ECLI:NL:RBGEL:2018:4252
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zedenzaak met betrekking tot seksueel misbruik van een persoon met een verstandelijke beperking
Op 4 oktober 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zedenzaak waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak betrof beschuldigingen van seksueel misbruik van een slachtoffer met een licht verstandelijke beperking. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen die de verdachte zou hebben gepleegd in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 3 januari 2016. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, die in een instelling woonde, beoordeeld in het licht van het bewijs dat door de officier van justitie was aangedragen.
De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden bevonden en een gevangenisstraf van 24 maanden zou krijgen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. Er waren geen getuigen die de seksuele handelingen hadden waargenomen, en de rechtbank oordeelde dat de onderbuikgevoelens van medewerkers van de instelling niet als bewijs konden dienen.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, en de rechtbank benadrukte het belang van een deugdelijke bewijsbeslissing, waarbij de verklaringen van één getuige niet voldoende zijn zonder ondersteunend bewijs.