Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
uitsluitendmogen uitlaten over hetgeen is vermeld in rechtsoverwegingen 2.23 en 2.26. Als rolrechter heeft zij zich (uiteraard) te houden aan de instructies van de zaaksrechter. Die instructies zijn zonder meer duidelijk en laten geen ruimte voor interpretatie. Nu verzoeker zich in zijn akte niet heeft beperkt tot de instructies van de zaaksrechter, maar een meer omvattende akte/conclusie heeft willen nemen en mede gelet op het bezwaar van de wederpartij, heeft de rechter de akte van verzoeker geweigerd. . De rechter bestrijdt dat haar beslissing een schending van artikel 6 EVRM oplevert, te meer nu de veronderstelling gerechtvaardigd is dat de zaak nog niet uitgeprocedeerd is en verzoeker later in de procedure de mogelijkheid heeft de door hem genoemde nieuwe feiten of stellingen in te brengen, aldus de rechter
.
3.De beoordeling
“
Bij vonnis van 8 augustus 2018 is uitdrukkelijk bepaald dat partijen zich uitsluitend mogen uitlaten over r.o. 2.23 (het voorschot van de deskundige) en over 2.26 (aanvaarden aansprakelijkheidsvoorwaarden).U kunt nog reageren op dit tussenvonnis met een akte (…)”