ECLI:NL:RBGEL:2018:4197

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
C/05/341744/KG RK 18-757
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in een nog niet toegewezen zaak

Op 11 september 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van de rechter in een nog niet toegewezen zaak. De verzoeker had op 20 augustus 2018 een schriftelijk verzoek ingediend, waarin hij de rechter in de zaak met nummer 7086875 cv expl 18-2746 wilde wraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in deze kantonprocedure nog geen rechter aan de zaak is toegewezen, waardoor het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank benadrukt dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. In dit geval ontbraken deze omstandigheden, waardoor de rechtbank niet tot een inhoudelijke behandeling kon overgaan.

Daarnaast heeft de verzoeker op 7 september 2018 een verzoek tot wraking van de wrakingskamer ingediend, dat gebaseerd was op dezelfde feiten als het eerdere verzoek. De rechtbank heeft dit verzoek eveneens afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid, zonder behandeling ter zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in deze procedure al meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend die feitelijke onderbouwing missen, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van misbruik van het wrakingsmiddel. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/ 341744 / KG RK 18-757
Beslissing van 11 september 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker], wonende te [woonplaats verzoeker],
hierna te noemen: verzoeker.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke verzoek van 20 augustus 2018.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt – onder meer – tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 7086875 cv expl 18-2746. Hoewel het verzoek is gericht aan de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Rechtsbescherming, gaat de rechtbank ervan uit dat verzoeker heeft bedoeld om een wrakingsverzoek in te dienen bij de rechtbank. De wrakingskamer van de rechtbank zal dan ook een beslissing nemen op het verzoek.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
De rechtbank leidt uit het schriftelijke verzoek af dat verzoeker de rechter in de zaak met nummer 7086875 cv expl 18-2746 wil wraken. In deze kantonprocedure is echter nog geen rechter toegewezen aan de zaak. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
3.3
Bij deze stand van zaken moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan de inhoudelijke behandeling kan dus niet worden toegekomen, zodat er voor een mondelinge behandeling ter terechtzitting geen grond is.
3.4
Verzoeker heeft op 7 september 2018 een verzoek tot wraking van de wrakingskamer ingediend. Aan dit wrakingsverzoek zijn dezelfde feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd als aan het oorspronkelijke wrakingsverzoek van 20 augustus 2018. Daarnaast berust het verzoek op feiten of omstandigheden die voor elke wrakingskamer – in welke samenstelling dan ook – gelden. De rechtbank zal daarom dit wrakingsverzoek, onder verwijzing naar artikel 9.1, aanhef en onder g en h, en laatste volzin van het Wrakingsprotocol wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid zonder behandeling ter zitting afwijzen.
3.5
Verzoeker heeft in deze procedure reeds meerdere wrakingsverzoeken gedaan die een feitelijke onderbouwing missen. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in zijn verzoeken tot wraking;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. F.M.T. Quaadvliet, voorzitter, mr. G.W.B. Heijmans en
mr. M.J.C. van Leeuwen, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [naam griffier] en in openbaar uitgesproken op 11 september 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.