ECLI:NL:RBGEL:2018:4160

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
1 oktober 2018
Zaaknummer
05/740618-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting, aanranding, afdreiging en belaging met TBS en gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige seksuele delicten, waaronder verkrachting, aanranding, afdreiging en belaging. De verdachte, geboren in 1992, werd beschuldigd van het seksueel misbruiken van [slachtoffer 1] en het mishandelen van zijn levensgezel, [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode [slachtoffer 1] heeft bedreigd en gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij hij haar onder druk zette door te dreigen met het weghalen van haar kinderen door de Kinderbescherming. De rechtbank heeft de verklaringen van [slachtoffer 1] als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder Facebook Messenger-berichten van de verdachte. De verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het afgeven van geld door haar te bedreigen, maar ontkent de seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis, en heeft ter beschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de psychische problematiek van de verdachte. De rechtbank heeft ook een contactverbod met [slachtoffer 1] opgelegd om haar veiligheid te waarborgen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan [slachtoffer 1] voor de immateriële en materiële schade die hij heeft veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740618-17; 05/000188-17 (tul)
Datum uitspraak : 27 september 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te [verblijfsplaats] .
Raadsvrouw: mr. L.C. Faber, advocaat te Heerde.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 19 april 2018 en 13 september 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met
31 augustus 2017, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 16 september 2017 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
door één of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte - zijn penis in haar vagina en/of haar anus en/of haar mond gebracht;
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht en/of
- met haar getongzoend, waarbij die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met die één of meer andere feitelijkheden er in bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (met grote regelmaat) heeft voorgehouden dat zij diende te doen wat hij haar gebood omdat hij anders zou bewerkstelligen, middels een mail aan de Kinderbescherming (of een soortgelijke hulpverlenende instantie), dat haar twee jonge kinderen bij haar, [slachtoffer 1] ,
weggehaald zouden worden;
- die [slachtoffer 1] heeft geboden met hem af te spreken teneinde (tegen haar uitdrukkelijke wens) seks met hem, verdachte, te hebben en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale uitingen van
verzet/protest van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 16 september 2017 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door één of meer feitelijkheden en/of door bedreiging met één of meer feitelijkheden heeft gedwongen tot het plegen van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft die [slachtoffer 1] op verzoek van verdachte
- naaktfoto's en/of filmpjes van zichzelf gemaakt waarop zij naakt en/of masturberend zichtbaar was en deze afbeeldingen naar verdachte toe gestuurd, en/of
- gemasturbeerd terwijl dit middels videobellen voor verdachte zichtbaar was, waarbij die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met die één of meer andere feitelijkheden er in bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (met grote regelmaat) heeft voorgehouden dat zij diende te doen wat hij haar gebood omdat hij anders zou bewerkstelligen, middels een mail aan de Kinderbescherming (of een soortgelijke hulpverlenende instantie), dat haar twee jonge kinderen bij haar, [slachtoffer 1] , weggehaald zouden worden en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale uitingen van verzet/protest van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 augustus 2017, althans in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 31 augustus 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 16 september 2017 te Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken
van een geheim, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (50 euro), toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welke bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond dat hij die [slachtoffer 1]
(met grote regelmaat) heeft voorgehouden dat zij diende te doen wat hij haar gebood omdat hij anders zou bewerkstelligen, middels een mail aan de Kinderbescherming (of een soortgelijke hulpverlenende instantie), dat haar twee jonge kinderen bij haar, [slachtoffer 1] , weggehaald zouden worden;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 17 september 2017 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland, met het oogmerk een persoon, te weten [slachtoffer 1] ,
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte in die periode
- die [slachtoffer 1] meermalen gedreigd te zullen bewerkstelligen dat haar beide kinderen door de hulpverlenende instanties bij haar weggehaald zouden worden
indien zij niet naar hem zou luisteren en zou doen wat hij haar gebood;
- die [slachtoffer 1] met (hele) grote regelmaat telefonisch benaderd (bellen, Whats-app, facebook-messenger) en (meermalen) geboden seksfoto's en
-filmpjes van haar zelf te maken en naar hem op te sturen; met hem te videobellen;
seksueel contact met hem te hebben; hun onderlinge berichtenverkeer tussentijds te wissen en/of hem één of meer geldbedragen te geven;
- die [slachtoffer 1] bedreigd met fysiek geweld;
- geen acht geslagen op de verbale en/of non-verbale protesten van die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] meermalen had aangegeven geen enkel contact met verdachte te willen;
5.
hij op of omstreeks 7 juli 2017 te Deventer, in ieder geval in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door haar
(meermalen) een klap tegen haar gebit en/of kaak, althans tegen haar hoofd te
geven, en/of op haar rechtervoet te gaan staan;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1 t/m 5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tweemaal verkrachten van [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ), het meermalen aanranden, het afdreigen en het belagen van die [slachtoffer 1] . Daarnaast kan wettig en overtuigend worden gewezen dat verdachte zijn vriendin heeft mishandeld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] heeft verkracht. De door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring is niet betrouwbaar nu zij zich in een aanvullende verklaring ineens details weet te herinneren. De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van hetgeen aan verdachte onder 2 tot en met 5 wordt verweten.
Beoordeling door de rechtbank

Ten aanzien van [slachtoffer 1]
Ten aanzien van feit 2 en feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] p. 31-37;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2018.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] p. 31-37;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 314;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2018.
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer 1] , moeder van twee jonge kinderen, heeft verklaard dat verdachte contact met haar opnam via Facebook Messenger. Verdachte liet haar daarbij weten dat hij haar een mooie vrouw vond en haar wel zag zitten. [slachtoffer 1] heeft hem hierop laten weten dat zij daar geen behoefte aan had. Ze moest echter van verdachte naar hem luisteren, omdat hij dingen over haar wist waardoor ze in de problemen kon komen. Hij wilde foto’s van haar zien en als zij geen foto’s wilde sturen aan hem, dan moest ze hem geld geven. Ze kreeg een maand de tijd om het geld aan hem te geven. Op een gegeven moment nam verdachte weer contact met haar op. Zij heeft verdachte toen laten weten dat ze het geld niet had. Ze moest een foto aan hem sturen van haarzelf in ondergoed, omdat verdachte anders een e-mail zou sturen naar de Kinderbescherming. Als ze naar hem zou luisteren, dan zou hij ervoor zorgen dat haar kinderen bij haar zouden blijven. Zij heeft toen die foto gemaakt en aan hem gestuurd. Later heeft ze aan verdachte meerdere foto’s moeten sturen, ook van haar blote lichaam.
In augustus 2017 moest ze naar een parkeerplaats aan [adres 2] in Apeldoorn komen. [2] De dag voor de afspraak heeft ze hem bericht dat ze het geld had. Hij zei dat ze hem op zijn bek moest pakken, dat ze hem moest pijpen en dat hij haar wilde neuken. Als ze de € 50 zou geven en zou meewerken, was ze er zo vanaf. Ze heeft hem geantwoord dat ze dat niet wilde. Ze zei dat ze hoopte dat het dan zou stoppen, dat hij haar met rust zou laten en dat ze niets met hem te maken wilde hebben. Elke keer als ze “nee” zei, dreigde verdachte ermee dat hij de Kinderbescherming zou mailen.
In de parkeergarage moest [slachtoffer 1] verdachte zoenen. Ze stonden bij een muurtje. Ze stopte al snel met zoenen omdat ze het niet wilde. Hij zei dat ze nog wat moest doen. [slachtoffer 1] zei dat ze niet wilde. Verdachte zei dat ze niets had te willen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] van achteren geneukt. Ze stonden nog bij een muur. Hij pakte haar hoofd en duwde haar hoofd naar beneden. Ze heeft hem toen gepijpt. Ze wilde heel vaak stoppen en wilde haar hoofd naar achteren doen, maar hij duwde haar hoofd terug. [3] Het stopte omdat ze bijna begon te kokhalzen. Hij duwde zo hard tegen haar strot met zijn lul. Hij zei dat hij haar nog moest neuken en dan was het klaar. Ze zei dat ze dat niet wilde. Verdachte zei: “je gaat gewoon meewerken”. Toen ze klaar waren liepen ze naar het midden van de garage naar een pilaar. Ze moest voorover bukken en de rok van haar jurk omhoog doen en haar slipje naar beneden. Hij deed zijn lul in haar kut. Hij stootte heel hard in haar. Ze trilde en had tranen in haar gezicht. Verdachte zei dat ze moest zeggen dat ze het lekker vond, maar ze zei: “nee”. Toen stopte hij ermee. Hij is alleen in haar vagina geweest. [4]
Verdachte wilde weer seks met haar hebben, zolang ze niet weer € 50 had. Het was eind augustus 2017, ongeveer drie weken nadat verdachte haar had verkracht bij de parkeergarage. Hij zei dat ze hem weer moest pijpen en dat ze moest doen alsof ze het vrijwillig wilde. Ze moest hem ook weer neuken, vaginaal en anaal. Ze heeft gezegd dat ze dat niet wilde, maar dat ze het zou doen omdat ze haar kinderen niet kwijt wilde. Ze moest naar [adres 3] in Apeldoorn. Dat adres heeft hij haar toegestuurd via Messenger. Ze had de kinderen net naar school gebracht en is naar [adres 3] gegaan. Verdachte zat naakt op de bank. Ze is naakt naast hem gaan zitten en is hem gaan zoenen omdat ze dat uit zichzelf van hem moest doen. Ze stopte even en begon te huilen en te trillen omdat ze weg wilde. Verdachte zei dat ze niet raar moest doen. Ze zei dat ze echt niet wilde. Hij zei dat ze gewoon mee moest werken. Ze heeft hem toen gepijpt. [5] Ze is op de bank op haar rug gaan liggen. Ze zei: “het is dat het moet”. Verdachte stak twee vingers in haar kut. Dit deed pijn omdat hij het heel hard deed. Ze zei “auw”. Toen stak hij zijn pik erin. Ze moest zich omdraaien op haar buik. Hij heeft haar eerst nog in haar kut genaaid en toen ging hij een condoom omdoen. Toen heeft hij haar anaal genomen. Ze zei “auw” en kreunde. Ze begon weer te huilen. Na de tijd vroeg ze of het klaar was. Verdachte zei “zolang ik het geld niet heb ben ik nog altijd de baas”. Na twee dagen begon verdachte weer berichten te sturen. Hij stuurde: “Je moet weer. Hetzelfde als bij [adres 3] en heb je het geld al?”. Elke keer als hij zei dat ze iets moest doen, dan moest ze dat doen. Anders wist ze wel wat er kon gebeuren: “als je je kinderen kwijt wil moet je het maar zeggen hoor, dat is zo geregeld”. [6]
Op 3 november 2017 is [slachtoffer 1] met verbalisant [naam] (verder: de verbalisant) naar de parkeergarage aan [adres 2] gegaan. Ze heeft de verbalisant in de parkeergarage laten zien waar zij hebben gestaan en waar zij seks hebben gehad. De verbalisant hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat alles weer terug kwam en dat ze het er erg moeilijk mee had. De verbalisant merkte aan [slachtoffer 1] dat ze het moeilijk vond om er over te praten en dat ze het niet fijn vond om daar te zijn. [7] Op de foto is te zien: PD: de 1e pilaar naast de ingang met daar achter het muurtje waar [slachtoffer 1] in haar aangifte over sprak. [8]
Getuige [naam] (verder: [getuige 1] ) heeft verklaard dat verdachte eind juli, begin augustus 2017 uit zijn huis in Zutphen is gezet en dat hij vanaf dat moment een aantal keren bij hem is blijven slapen in zijn woning aan [adres 3] in Apeldoorn. [getuige 1] gaat altijd om 8:00 uur weg naar zijn werk. Verdachte lag dan soms nog in bed omdat hij later op zijn werk mocht beginnen. Verdachte heeft iets korter dan een half jaar bij [getuige 1] gewoond. [9]
Getuige [naam] (verder: [getuige 2] ) heeft verklaard dat [slachtoffer 1] haar heeft verteld dat verdachte haar chanteerde. Ze werd helemaal gek van hem. Op een avond kreeg ze een appje van [slachtoffer 1] met de vraag of ze ook wel eens werd gedwongen. [getuige 2] heeft haar toen gebeld en toen vroeg [slachtoffer 1] het nogmaals en ze zei dat het seksueel was. Ze zei dat ze door verdachte seksueel misbruikt was. [slachtoffer 1] vertelde dat ze verdachte heel vaak naaktfoto’s van haarzelf moest sturen. Als ze dat niet zou doen dan zou verdachte naar de Kinderbescherming gaan. Verdachte had haar ook gechanteerd om geld. Dat ging om 50 euro. [slachtoffer 1] vertelde dat ze één keer betaald had. Ze was ook één keer in het huis van [getuige 1] aan [adres 3] in Apeldoorn geweest, waar ze verdachte gedwongen moest pijpen en dat verdachte haar anaal had genomen. [slachtoffer 1] vertelde dat het ook gebeurd was op de parkeerplaats bij [naam] in Apeldoorn. [10]
Op 11 september 2017 heeft verdachte een Facebook Messenger een bericht naar [slachtoffer 1] gestuurd: “
als ik weer wanneer we elkaar weer zien neuk ik je weer in je kont”, “
wil je weer lekker pakken, net als toen op [adres 3] , je vond het toen wel lekker”, “
behalve je kontje doe die pijn he, of nie”. Verdachte zegt tegen [slachtoffer 1] dat ze op vrijdag om half negen op de parkeerplaats van [naam] moet komen, dat ze moet zorgen dat alles weer schoon is en dat ze niet mag roken voor de tijd en dat haar kontje goed schoon moet zijn. Hij zegt dat ze moet zorgen dat ze daar beneden op hem moet wachten waar hij haar de vorige keer geneukt heeft en dat ze weer de dingen uit zichzelf moet doen. [11]
Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot afgifte van geld door haar te bedreigen met het sturen van een mail naar de Kinderbescherming, zodat haar twee kinderen bij haar zouden worden weggehaald. Verdachte heeft dit via het sturen van Facebook Messenger-berichten bewerkstelligd (feit 3). [12]
Verdachte ontkent seks te hebben gehad met [slachtoffer 1] .
De raadsvrouw van verdachte heeft daarnaast aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] onbetrouwbaar moeten worden geacht omdat de inhoud van de verklaringen van [slachtoffer 1] op bepaalde punten van elkaar afwijken. [slachtoffer 1] wist in het informatieve gesprek niet wat voor een kleding zij aan had en of zij zelf haar onderkleding heeft uitgedaan toen ze verdachte ontmoette in de parkeergarage. Bij de aangifte weet [slachtoffer 1] dit wel te vertellen. Bovendien heeft ze eerst verklaard dat die ontmoeting in juni was en in haar aangifte verklaart zij dat ze elkaar in augustus hebben ontmoet. Ook verklaart ze wisselend over de duur van de seks.
De vraag is of er voldoende wettig bewijs is voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan en de vraag is of haar verklaring, als die verklaring een wettig en overtuigend bewijsmiddel is, voldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal. Het is daarbij niet vereist dat het gedwongen ondergaan van seksuele handelingen steun vindt in ander bewijsmateriaal –gelet op de ontkennende verklaring van verdachte-, maar het kan voldoende zijn dat de verklaringen van [slachtoffer 1] op bepaalde punten bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, op voorwaarde dat deze afkomstig zijn van een andere bron. Daarnaast is het de vraag of het bewijsmateriaal ook voldoende overtuigend is.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. [slachtoffer 1] heeft een gedetailleerde en uitgebreide verklaring afgelegd over de plaatsen waar het seksueel contact heeft plaatsgevonden, te weten in de parkeergarage aan [adres 2] in Apeldoorn en in de woning van [getuige 1] aan [adres 3] . Ook heeft zij uitgebreid en gedetailleerd verklaard over de wijze waarop het seksueel contact heeft plaatsgevonden; ze benoemt concreet de door verdachte bij haar verrichte handelingen en de volgorde daarvan. De inhoud van deze verklaringen is niet alleen authentiek en concreet, maar ook consistent. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] over bepaalde details over kleding toen zij verdachte ontmoette bij de parkeergarage, overweegt de rechtbank dat [slachtoffer 1] met een verbalisant naar de parkeergarage is gegaan en de pilaar in de parkeergarage wist aan te wijzen waar zij seks moest plegen en seksuele handelingen met verdachte moest ondergaan. De verbalisant zag daarbij dat zij het erg moeilijk vond om weer ter plaatse te zijn en dat zij het moeilijk vond om er over te praten. De waarneming van de emoties door de verbalisant maakt dat de rechtbank deze zelfstandige waarneming van de verbalisant zwaarder vindt wegen dan het missen van details over het wel of niet aanhebben en uittrekken van bepaalde kledingstukken. De rechtbank is verder van oordeel dat voor zover de verklaringen van [slachtoffer 1] inconsistent zijn voor wat betreft de maand dat zij met verdachte in de parkeergarage heeft afgesproken en de duur van de seks, deze van ondergeschikte aard zijn en begrijpelijk zijn gelet op de werking van het menselijk geheugen. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en kunnen worden gebezigd tot bewijs.
Ten aanzien van de vraag of het wettelijk bewijsminimum is behaald, overweegt de rechtbank als volgt. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de Facebook Messenger-berichten waarin verdachte met details verwijst naar eerdere seksuele contacten tussen hen beiden. De uitleg die verdachte aan het versturen van deze berichten achteraf heeft willen geven (kort gezegd: dat deze berichten enkel een uiting van een fantasie zouden zijn geweest), overtuigen geenszins. De rechtbank ziet in de door verdachte verstuurde berichten – welke van gebiedende aard en toon zijn - dan ook bevestiging dat tussen verdachte en aangeefster zowel op [adres 3] als in de parkeergarage tegen haar zin seks heeft plaatsgevonden op de wijze zoals door aangeefster is geduid.
Ook de verklaring van [getuige 2] ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 1] , omdat [slachtoffer 1] aan [getuige 2] heeft verteld over de specifieke seksuele handelingen die tussen verdachte en [slachtoffer 1] hebben plaatsgevonden, te weten het pijpen, de anale en vaginale penetratie en de plaatsen waar dit is gebeurd (de parkeergarage en [adres 3] in de woning van [getuige 1] ). Ook heeft [slachtoffer 1] tegen [getuige 2] verteld dat verdachte haar in diezelfde periode afdreigde voor geld, wat verdachte heeft bekend.
Daarnaast ligt er een verklaring van [getuige 1] dat verdachte in de tenlastegelegde periode een tijdje bij hem verbleef en dat verdachte in de ochtend wel eens alleen in zijn woning was. Dit ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 1] dat zij eerst de kinderen naar school heeft gebracht en toen naar de woning aan [adres 3] is gegaan komen voor seks met verdachte.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer 1] in voldoende mate wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Relevant voor de overtuiging is verder de bredere context waarbinnen deze handelingen van verdachte zich hebben afgespeeld, namelijk in een periode waarin hij aangeefster al langere tijd lastig viel en dwong tot het tegen haar zin versturen van foto’s, het voor de camera verrichten van seksuele handelingen en het betalen van geld (zie de bewezenverklaring van de feiten 2 tot en met 4).

Ten aanzien van [slachtoffer 2]
Ten aanzien van feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 320-323;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met
31 augustus 2017, althansin of omstreeks de periode van 1 juni 2017
tot en met 31 augustus 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 januari 2017tot en met 16 september 2017 te Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland,
door
één of meer andereeen feitelijkheid en
/ofbedreiging met
één of meer andereeen feitelijkheid, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte - zijn penis in haar vagina en
/ofhaar anus en
/ofhaar mond gebracht;
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht en
/of
- met haar getongzoend, waarbij die
één of meer anderefeitelijkheid
enen
/ofdie bedreiging met die
één of meer andere eenfeitelijkheid
ener in bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (met grote regelmaat) heeft voorgehouden dat zij diende te doen wat hij haar gebood omdat hij anders zou bewerkstelligen, middels een mail aan de Kinderbescherming (of een soortgelijke hulpverlenende instantie), dat haar twee jonge kinderen bij haar, [slachtoffer 1] ,
weggehaald zouden worden;
- die [slachtoffer 1] heeft geboden met hem af te spreken teneinde (tegen haar uitdrukkelijke wens) seks met hem, verdachte, te hebben en
/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale uitingen van
verzet/protest van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 01 januari 2017 tot en met 16 september 2017 te Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , door
één of meereen feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met
één of meereen feitelijkheid heeft gedwongen tot het plegen van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft die [slachtoffer 1] op verzoek van verdachte
- naaktfoto's en
/offilmpjes van zichzelf gemaakt waarop zij naakt en/of masturberend zichtbaar was en deze afbeeldingen naar verdachte toe gestuurd, en
/of
- gemasturbeerd terwijl dit middels videobellen voor verdachte zichtbaar was,
waarbij die
één of meer anderefeitelijkheid en
/ofdie bedreiging met die
één of meer anderefeitelijkheid er in bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer 1] (met grote regelmaat) heeft voorgehouden dat zij diende te doen wat hij haar gebood omdat hij anders zou bewerkstelligen, middels een mail aan de Kinderbescherming (of een soortgelijke hulpverlenende instantie), dat haar twee jonge kinderen bij haar, [slachtoffer 1] , weggehaald zouden worden en
/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale uitingen van verzet/protest van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij
in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot en met 31 augustus 2017, althansin of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot
en met 31 augustus 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 toten met 16 september 2017 te Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland,met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met smaad en/ofbedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met openbaar maken
van een geheim, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (50 euro), toebehorende aan die [slachtoffer 1] , welke bedreiging met
smaad en/ofsmaadschrift en/of het openbaar maken van een geheim hierin bestond dat hij die [slachtoffer 1]
(met grote regelmaat) heeft voorgehouden dat zij diende te doen wat hij haar gebood omdat hij anders zou bewerkstelligen, middels een mail aan de Kinderbescherming (of een soortgelijke hulpverlenende instantie), dat haar twee jonge kinderen bij haar, [slachtoffer 1] , weggehaald zouden worden;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2017 tot en met 17 september 2017 te Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland, met het oogmerk een persoon, te weten [slachtoffer 1] ,
te dwingen iets te doen,
niet te doen, te duldenen
/ofvrees aan te jagen, wederrechtelijk, stelselmatig, opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte in die periode
- die [slachtoffer 1] meermalen gedreigd te zullen bewerkstelligen dat haar beide kinderen door de hulpverlenende instanties bij haar weggehaald zouden worden
indien zij niet naar hem zou luisteren en zou doen wat hij haar gebood;
- die [slachtoffer 1] met (hele) grote regelmaat telefonisch benaderd (bellen, Whats-app, facebook-messenger) en
(meermalen
)geboden seksfoto's en
-filmpjes van haar zelf te maken en naar hem op te sturen; met hem te videobellen;
seksueel contact met hem te hebben; hun onderlinge berichtenverkeer tussentijds te wissen en
/ofhem één of meer geldbedragen te geven;
- die [slachtoffer 1] bedreigd met fysiek geweld;
- geen acht geslagen op de verbale en
/ofnon-verbale protesten van die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] meermalen had aangegeven geen enkel contact met verdachte te willen.
5.
hij op
of omstreeks7 juli 2017 te Deventer,
in ieder geval in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door haar
(meermalen) een klap tegen haar gebit en/of kaak,
althans tegen haar hoofdte
geven, en
/ofop haar rechtervoet te gaan staan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“Verkrachting, meermalen gepleegd”
Ten aanzien van feit 2:
“aanranding, meermalen gepleegd”
Ten aanzien van feit 3:
“afdreiging”
Ten aanzien van feit 4:
“belaging”
Ten aanzien van feit 5:
“Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel”

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

GZ-psycholoog [naam] en psychiaters [naam] en [naam] hebben rapportages over verdachte opgesteld (24 augustus 2018 en 26 augustus 2018).
De psycholoog en psychiater hebben vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een verstandelijke beperking dat hij minder in staat is om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Hij beschikt over een zeer beperkte coping als hij zich irriteert of te kort gedaan voelt. Beiden hebben geadviseerd verdachte daarom in verminderde mate toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank is op basis van de rapporten van oordeel dat, conform het standpunt van de officier van justitie, er ten tijde van het plegen van alle feiten, bij verdachte sprake is geweest van een stoornis. Verdachte heeft door zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis geen respect en empathie voor grenzen van anderen. Door zijn verstandelijke beperking beschikt verdachte over onvoldoende coping vaardigheden om op een adequate manier (op zijn irritaties) te reageren. Verdachte wordt daarom in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 tot en met 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorlopige hechtenis en dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling onder voorwaarden zal worden opgelegd zoals door de reclassering geformuleerd. De officier van justitie heeft geëist dat als extra voorwaarde een contactverbod met [slachtoffer 1] wordt opgelegd. De officier van justitie heeft verzocht om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzet zich niet tegen de oplegging van de terbeschikkingstelling onder voorwaarden. De verdediging heeft wel verzocht om geen gevangenisstraf op te leggen, nu dat geen enkel doet dient gelet op de behandeling die verdachte nodig heeft.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 augustus 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 11 september 2018;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam] , psycholoog, gedateerd 24 augustus 2018 en van dr. [naam] en dr. [naam] , psychiaters, gedateerd 26 augustus 2018.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 januari 2017 tot en met 17 september 2017 schuldig gemaakt aan tweemaal verkrachting, aanranding, afdreiging van € 50,- en belaging van [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft op zeer grove wijze misbruik gemaakt van de situatie waarin [slachtoffer 1] , een kwetsbare vrouw met twee jonge kinderen, zich bevond. Hij heeft haar gedurende een lange tijd zeer stelselmatig lastig gevallen door te eisen dat zij naakt foto’s van zichzelf en video’s waarin zij seksuele handelingen met zichzelf verricht, naar verdachte moest sturen. Om te voorkomen dat verdachte een e-mail zou sturen naar de Kinderbescherming zodat haar twee kinderen bij haar zouden worden weggehaald, heeft ze voldaan aan de eis van verdachte. Om deze reden heeft [slachtoffer 1] ook tweemaal seks met verdachte gehad. [slachtoffer 1] heeft naar voren gebracht dat verdachte haar leven beheerste en dat hij haar volledig in de tang had. Ze was altijd bang als haar telefoon piepte of als er een berichtje van verdachte binnen kwam. Ze wist dan dat ze weer dingen voor verdachte moest doen die zij niet wilde. Ze heeft zich bang en eenzaam gevoeld. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit en persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft enkel gehandeld uit lustgevoelens en seksuele bevrediging.. Verkrachtingen roepen gevoelens van afschuw en verontwaardiging op in de samenleving en zorgen ervoor dat vrouwen zich hierdoor in zijn algemeenheid minder veilig voelen, zo blijkt ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] . Daarnaast heeft verdachte zijn vriendin [slachtoffer 2] mishandeld.
-
Over het gevaar voor herhaling
Rapporteurs [naam] en [naam] hebben de kans op herhaling op seksueel gewelddadig gedrag in geschat op matig. De kans op herhaling op agressie wordt ingeschat op hoog.
Verdachte wil graag behandeld worden ter voorkoming van fysiek gedrag in de toekomst. Hij is slechts gemotiveerd voor een deel van de noodzakelijk geachte behandeling en begeleiding.
Behandeling zal de belangrijkste interventie zijn. Omdat hij slechts beperkt gemotiveerd is, zal motiveren tot behandeling en begeleiding nodig zijn. Daarnaast is hulp en toezicht op de gebieden financieel, wonen, werk, relaties en sociale contacten geïndiceerd. Een kader waarin behandeling en begeleiding adequaat en continu is en zo nodig onder dwang plaats kan vinden, waarbij de omgeving waarin verdachte verblijft voldoende is toegespitst op de beperkingen van verdachte, valt te verwachten dat verdachte kan leren en gevaar voor herhaling van delicten geminimaliseerd wordt. Toewerken naar zelfstandigheid zal geleidelijk en met regelmatige evaluatie moeten plaatsvinden gezien de geneigdheid van verdachte om zich te onttrekken aan begeleiding. Geadviseerd wordt verdachte een TBS met voorwaarden op te leggen.
Rapporteur [naam] heeft de kans op herhaling op interpersoonlijk geweld in de toekomst als hoog geschat en het risico op seksueel gewelddadig gedrag als matig.
Factoren die volgens de rapporteur een doel voor behandeling moeten zijn: behandeling van persoonlijkheidsstoornis, (gebrek aan empathie), werken aan een stabiele relatie, woonsituatie, werksituatie, vrijetijdsbesteding en financiële situatie.
Ambulante behandeling is te vrijblijvend en niet toereikend gebleken in het verleden en daarom wordt een klinische opname in een forensische psychiatrische kliniek die gespecialiseerd is in persoonlijkheidsproblematiek, seksuele-, en agressieproblematiek. Daarnaast moet er aandacht zijn voor de verstandelijke vermogens van verdachte. Er moet tijdens de behandeling ook aandacht zijn voor de terugkeer in de maatschappij. Hij heeft begeleiding nodig bij het zelfstandig wonen en regelen van sociaal maatschappelijke zaken waaronder financiën, werk, relatie, vrijetijdsbesteding en zijn relatie. Behandeling zal de kans op recidive verminderen. Hiertoe wordt een TBS met voorwaarden geadviseerd. Een verplicht reclasseringstoezicht zal niet toereikend en te vrijblijvend zijn om een gedegen behandeling op te starten en recidive te voorkomen.
Uit het reclasseringsrapport van 11 september 2018 blijkt dat ook dat de reclassering de kans op herhaling op matig-hoog inschatten.
Verdachte staat open voor behandeling. De reclassering heeft verdachte aangemeld voor klinische opname bij het IFZ. Ter terechtzitting heeft de deskundige aangegeven dat verdachte nu aangemeld is voor [behandeling] in verband met het benodigde beveiligingsniveau dat verdachte nodig heeft en wat zij kunnen bieden.
-
De noodzaak van terbeschikkingstelling met voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat het onverantwoord is om verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De kans op herhaling van een gewelddadig en/of seksueel gerelateerd feit is te groot. Uit de rapporten en ook uit de behandeling ter zitting blijkt dat verdachte weliswaar open staat voor behandeling, maar weinig inzicht heeft in het waarom en in zijn eigen problematiek.
De rechtbank acht een TBS met voorwaarden een passende maatregel. De rechtbank stelt hiertoe eerst vast dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid onder 1 Sr waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Het betreft misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank is ook van oordeel dat, mede gezien de ernst van het begane feit en de bij verdachte gediagnosticeerde psychische problematiek, de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van TBS eist. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat een behandeltraject in een ambulant kader onvoldoende waarborgen zal bieden in het geval van verdachte. Uit de uitgebrachte rapporten leidt de rechtbank af dat aannemelijk is dat ter voorkoming van recidive door verdachte een behandeling binnen een forensisch kader nodig is, welke behandeling de periode van een jaar te boven zal gaan. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het advies overnemen en verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met de voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport opleggen, aan welke voorwaarden verdachte heeft verklaard zich te zullen houden.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat een contactverbod met [slachtoffer 1] geboden is. Verdachte heeft gedurende een lange periode [slachtoffer 1] stelselmatig lastig gevallen. Een contactverbod met [slachtoffer 1] kan haar mogelijk rust en een bepaald gevoel van veiligheid bieden. Verdachte heeft aangegeven zich aan het contactverbod te houden.
Uit de verklaring van de deskundige van de reclassering die zij ter terechtzitting heeft afgelegd blijkt dat er nog geen opnamedatum bekend is.
Gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf – zoals hierna te overwegen- zal de rechtbank geen kliniek aanwijzen. Nadat verdachte de gevangenisstraf heeft uitgezeten zal het NIFP-IFZ een indicatiestelling afgeven voor een nader te bepalen intramurale instelling (FPK), te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte zal verblijven in deze nader te bepalen intramurale instelling voor zolang de instelling en/of reclassering dit noodzakelijk acht.
De verminderde toerekeningsvatbaarheid betekent dat de strafbaarheid van verdachte niet is uitgesloten. De feiten kunnen verdachte ten dele worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten zo ernstig zijn dat naast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden ook een gevangenisstraf moet worden opgelegd. De reden hiervoor is met name de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Vergelding van deze feiten in de vorm van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is daarom op zijn plaats.
Uitgaande van hetgeen hiervoor is overwogen en rekening houdend met een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid, zal de rechtbank verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren opleggen, conform de eis van de officier van justitie.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één om meer personen.
De rechtbank zal bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 tot en met 4 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 7690,76.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de gevorderde immateriële schade toe te wijzen en de materiële schade, zoals gevorderd en toegelicht door de raadsvrouw van [slachtoffer 1] , toe te wijzen tot een bedrag van € 119,29, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, bestaande uit de telefoon- en portokosten à € 15,-, reiskosten tot een bedrag van € 54,29 en het onder bedreiging afgegeven bedrag à € 50,-. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht het immateriële deel van de vordering te matigen. De verdediging heeft verzocht het materiële deel ten aanzien van de porto- en telefoonkosten af te wijzen dan wel te matigen. De reiskosten dienen deels niet-ontvankelijk te worden verklaard, deels te worden afgewezen en deels te worden gematigd. De eigen bijdrage voor de therapie 2018 dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Immateriële schade
Door de verdediging is niet betwist dat er sprake is van immateriële schade bij de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding tot matiging van het gevorderde bedrag gelet op de duur en de wijze waarop verdachte [slachtoffer 1] heeft afgedreigd, haar stelselmatig heeft aangerand, gedwongen en vrees heeft aangejaagd door haar onder andere seksfoto’s en -filmpjes van zichzelf te laten maken en naar hem te sturen en haar meermalen te verkrachten. Verdachte heeft hiermee een zeer grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke, fysieke en psychische integriteit van een kwetsbare vrouw. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 7.000,- toewijzen.
Materiële schade
  • Telefoon- en portokosten:de rechtbank is van oordeel dat de telefoon- en portokosten niet met stukken zijn onderbouwd en daarom niet voor toewijzing vatbaar zijn. De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering (€15,-) niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Onder bedreiging betaalde bedrag:de rechtbank is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is komen vast te staan dat [slachtoffer 1] als gevolg van het onder feit 3 bewezen verklaarde handelen het gevorderde bedrag van € 50,- aan materiële schade heeft geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 50,- toewijzen.
  • Reiskosten:de rechtbank is van oordeel dat de reiskosten die de benadeelde partij heeft moeten maken voor deze zaak, zoals de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt, tot een bedrag van € 54,29 kan worden toegewezen. Het bedrag voor de toekomstig te maken reiskosten (€186,47) zal niet-ontvankelijk worden verklaard.
  • Eigen bijdrage therapie 2018:de rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Het totale bedrag aan materiële schade komt daarmee op €104,29. De vordering zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 1 januari 2017.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
7b. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
(05/000188-17)
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 40 uren werkstraf die door de politierechter te Gelderland op 31 maart 2017 voorwaardelijk is opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vordering afgewezen moet worden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat een toewijzing van de vordering na voorwaardelijke veroordeling (05/000188-17), na een langdurige gevangenisstraf en een voorwaardelijke ter beschikkingstelling, niet meer opportuun is. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14d, 36f, 38, 38a, 57, 242, 246, 285b, 300, 304 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jarenen beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende
voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
veroordeelde zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelde gaat niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
veroordeelde zal voor het vaststellen van zijn identiteit haar medewerking verlenen aan het nemen van één of meerdere vingerafdrukken en/of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht aanbieden;
veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht;
veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken;
veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
veroordeelde werkt mee, als dat nodig wordt geacht, aan een time-out in een Forensische Pychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling
te verblijven bij nader te bepalen intramurale instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de instelling en/of de reclassering dit nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke zorg gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
veroordeelde verblijft na zijn behandeling in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de instelling en/of reclassering dit nodig acht. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit drugsverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en bloedonderzoek. Dit verbod duurt zolang de reclassering dit nodig acht;
veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan controle op dit alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek, bloedonderzoek en ademonderzoek (blaastest). Dit verbod duurt zolang de reclassering dit nodig acht;
veroordeelde zal meewerken aan een traject voor bewindvoering zolang de reclassering dit nodig acht;
veroordeelde werkt mee aan relatiegesprekken wanneer deze geïndiceerd worden geacht door de reclassering;
veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1988, wonende te [woonplaats 2] ;
 geeft Reclassering Nederland opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot en met 4 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 7.104,29(zevenduizend honderdvier euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling:
wijst afde vordering van de officier van justitie van 26 maart 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter Gelderland van 31 maart 2017 voorwaardelijk opgelegde werkstraf van 40 uren (05/000188-17).
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers (voorzitter),
mr. Y. Cenik en mr. H.F.R. van Heemstra, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
27 september 2018.
Mr. Van Heemstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam] van de politie Oost Nederland, Dienst Regionale Recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018079943, gesloten op 27 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 31-32 .
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 33.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 34.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 35.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 36 en 37.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 190.
8.Fotoblad BVH, p. 193.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 65-66.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 69-71.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 99-100 en 174 en 177.
12.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2018.