ECLI:NL:RBGEL:2018:4155

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
28 september 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3546
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de herplaatsing van een ambtenaar binnen de politie en de toepassing van de Notitie Tijdelijke Tewerkstellingen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 28 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, eiser, en de korpschef van politie te Apeldoorn, verweerder. Eiser was per 1 juli 2016 herplaatst in de functie van Senior GGP, Verkeer, maar betwistte deze herplaatsing. Hij stelde dat hij gedurende drie aaneengeschakelde jaren in overwegende mate de taken van de functie Operationeel Specialist A had uitgevoerd, en dat hij op basis van de Notitie Tijdelijke Tewerkstellingen (NTT) in die functie geplaatst had moeten worden. De rechtbank oordeelde dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij aan de vereisten voor deze functie voldeed. De rechtbank concludeerde dat de door eiser ingediende verklaringen van leidinggevenden niet specifiek genoeg waren om aan te tonen dat hij de niveaubepalende elementen van de functie Operationeel Specialist A had vervuld. De rechtbank stelde vast dat de functievergelijking door verweerder in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen en dat er geen onbillijkheden van overwegende aard waren die een afwijking van de regelgeving rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 17/3546

uitspraak van de meervoudige kamer van28 september 2018

in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K. Rijnaard),
en

de korpschef van politie te Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 juni 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser met ingang van 1 juli 2016 herplaatst in de functie Senior GGP, Verkeer, gewaardeerd op schaal 8, in de eenheid Oost-Nederland, District Noord- en Oost-Gelderland, Team Achterhoek-Oost. De plaats van tewerkstelling is Dingstraat 38 in Winterswijk.
Bij besluit van 31 mei 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.B.M. van Boggelen en mr. M.H. Horst.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en eiser in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt inzichtelijk te maken en met stukken te onderbouwen. Eiser heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Verweerder heeft hierop schriftelijk gereageerd.
Nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld binnen vier weken aan te geven of zij een nadere zitting wensen en geen van de partijen om een nadere zitting heeft verzocht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1.
Eiser was werkzaam in de korpsfunctie Verkeerscoördinator, gewaardeerd in schaal 8. In het kader van de overgang naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) heeft verweerder bij besluit van 16 december 2013 aan eiser per 1 januari 2012 de LFNP-functie van Senior GGP, Verkeer toegekend. Deze functie is gewaardeerd op schaal 8.
1.2.
Bij besluit van 1 december 2015 heeft verweerder vastgesteld dat voor eiser als oorspronkelijke functie geldt de functie Senior GGP, Verkeer, gewaardeerd op schaal 8. Tegen dit besluit heeft eiser geen bezwaar gemaakt, zodat dit in rechte vaststaat.
1.3.
Bij brief van eveneens 1 december 2015 heeft verweerder eiser op de hoogte gesteld van het voornemen hem overeenkomstig het advies van de Plaatsingsadviescommissie (hierna: PAC) van 2 november 2015 als functievolger te plaatsen in de functie van Senior GGP, Verkeer, gewaardeerd op schaal 8, in de eenheid Oost-Nederland, District Noord- en Oost-Gelderland, Team Achterhoek-Oost.
1.4.
Eiser heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid zijn bedenkingen kenbaar te maken. Naar aanleiding van de bedenkingen van eiser heeft de PAC op 15 april 2016 nader advies uitgebracht.
2.1.
Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser met ingang van 1 juli 2016 geplaatst in de functie Senior GGP, Verkeer, gewaardeerd op schaal 8, in de eenheid Oost-Nederland, District Noord- en Oost-Gelderland, Team Achterhoek-Oost. Verweerder heeft het nadere advies van de PAC overgenomen.
2.2.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft zich hierbij gebaseerd op het advies van de Bezwaaradviescommissie HRM kamer PREO (BAC) van 30 mei 2017.
3. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is – en ook de rechtbank is van oordeel - dat de door verweerder gemaakte functievergelijking heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de wettelijke bepalingen neergelegd in het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), het Hoofdlijnenakkoord van 20 december 2013 en het zogeheten ‘Moederdocument’, met bijlagen.
4.1.
Eiser voert aan dat hij vanaf juni 2008 werkzaamheden als Verkeersadviseur, schaal 9, heeft verricht en dat hij daarom op grond van de Notitie Tijdelijke Tewerkstellingen in fase 2 van 20 september 2016 (de NTT) en de Aanvulling werkinstructie inzake Tijdelijke tewerkstellingen in de periode tot 1 juli 2016 (de Aanvulling) geplaatst had moeten worden in de functie van Operationeel Adviseur A, schaal 9, bij de eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Operationele Samenwerking, afdeling infrastructuur, team verkeer, met als plaats van tewerkstelling Apeldoorn. Eiser stelt dat hij behoort tot de tweede groep die in de NTT beschreven wordt en dat hij aan alle vereisten voldoet. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij meer dan drie jaar onafgebroken op voldoende niveau een andere LFNP-functie heeft verricht, heeft eiser schriftelijke verklaringen toegestuurd van teamchef C Infrastructuur J.A. Bijkerk, toenmalig districtschef J.H. Aandewiel en toenmalig plaatsvervangend districtschef R.P. Groen. Eiser wijst verder op de besluiten van 21 november 2016 en 8 augustus 2017, waaruit blijkt dat hij vanaf 1 juli 2016 tot heden belast is met de waarneming van de functie Operationeel Specialist A GGP / Verkeer.
4.2.
Verweerder stelt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij op basis van zijn feitelijke werkzaamheden minimaal drie jaar de LFNP-functie Operationeel Specialist A heeft uitgeoefend. Volgens verweerder is dit met de verklaringen van de leidinggevenden niet toereikend komen vast te staan.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 55v van het Barp kan verweerder, indien de toepassing van hoofdstuk VII.b (Voorzieningen bij reorganisaties) of de nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien er sprake is van een bijzondere situatie van een individuele herplaatsingskandidaat, na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie, afwijken van dit hoofdstuk of van de nadere regels ter uitvoering van dit hoofdstuk.
4.4.
De toepassing van de NTT en de Aanvulling worden door verweerder geplaatst in het kader van de toepassing van de hardheidsclausule van artikel 55v van het Barp. Hierin staan de voorwaarden waaraan een betrokkene dient te voldoen om in aanmerking te komen voor plaatsing in de LFNP-functie die wordt uitgeoefend. Zo is het voor een geslaagd beroep op de NTT en de Aanvulling noodzakelijk dat de betrokkene op het moment van het verzoek of bezwaarschrift gedurende minimaal drie jaar voorafgaand aan 1 juli 2016 ononderbroken de LFNP-functie heeft uitgeoefend en nog steeds uitoefent en dat de werkzaamheden afwijken van de korpsfunctie en toegekende LFNP-functie. De periode van drie jaar moet voltooid zijn voor 1 juli 2016. Of de gewenste LFNP-functie daadwerkelijk is uitgeoefend moet worden beoordeeld aan de hand van de niveaubepalende elementen van de functie. Deze zijn omschreven in het onderdeel “kern van de functie” van de betreffende LFNP-functie.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat aan eiser voorafgaand aan 1 juli 2016 gedurende drie aaneengesloten jaren in overwegende mate de niveaubepalende elementen van de functie Operationeel Specialist A zijn opgedragen. Uit het onderdeel “kern van de functie” blijkt dat de niveaubepalende elementen van de functie voor wat betreft de praktijkinzet gekenmerkt worden door analyseren, adviseren, concretiseren, implementeren, monitoren/evalueren en borgen toepassing (beleid). De beleidsinzet kenmerkt zich door monitoring op toepassing van beleid, ontwikkeling van werkwijzen, methoden, technieken en instrumenten, van wet- en regelgeving alsmede van beleid, koers en strategie en de implementatie, evaluatie, bijstelling, duurzame beschikbaarheidsstelling en borging daarvan. De Operationeel Specialist A monitort op het juiste gebruik en de toepassing van beleid (dan wel beleidsproducten) binnen de uitvoeringspraktijk, participeert in netwerken en bevordert de deskundigheid van collega’s door kennis en vaardigheden over te dragen.
4.6.
De door eiser toegestuurde verklaringen zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat eiser meer dan drie jaar onafgebroken op voldoende niveau een andere LFNP-functie heeft verricht. Deze verklaringen zijn onvoldoende specifiek en daaruit wordt onvoldoende duidelijk welke feitelijke werkzaamheden – die niet passen binnen de toegekende LFNP-functie Senior GGP, Verkeer en de oud-korpsfunctie Verkeerscoördinator – aan eiser zouden zijn opgedragen. Met name geven de verklaringen onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat sprake was van beleidsinzet.
5.1.
Eiser heeft ter zitting nader toegelicht welke feitelijke werkzaamheden, die volgens hem afwijken van de toegekende LFNP-functie Senior GGP, Verkeer en de oud-korpsfunctie Verkeerscoördinator, door hem zijn verricht. Bij de schorsingsbeslissing van 23 november 2017 heeft de rechtbank eiser in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt inzichtelijk te maken en met stukken te onderbouwen. Na de schorsing van het onderzoek ter zitting heeft eiser diverse adviezen, drie draaiboeken, een projectplan, een verkeersongevallenoverzicht en een presentatie toegestuurd. Dit ter (nadere) onderbouwing van zijn standpunt dat hij feitelijke werkzaamheden heeft verricht die volgens hem afwijken van de toegekende LFNP-functie van Senior GGP, Verkeer en van zijn oud-korpsfunctie Verkeerscoördinator.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat ook uit de door eiser toegestuurde stukken niet blijkt dat eiser werkzaamheden heeft verricht die overeenkomen met de niveaubepalende elementen van de functie Operationeel Specialist A. Daaruit blijkt met name niet dat eiser verantwoordelijk is geweest voor de vaststelling, bijsturing en borging van de toepassing van beleid Dit blijkt allereerst niet uit zijn advisering over de evenementen Achterhoek Ballooning, Ground Zero, Zwarte Cross Festival en Mega Piraten Festijn. Eiser heeft aan deze evenementen een bijdrage geleverd door te adviseren over concrete verkeersmaatregelen, en niet zozeer over beleid. Uit deze documenten is niet af te leiden dat eiser, zoals hij stelt, door het inzetten van audits en evaluaties voor monitoring van de werkwijze bij (zeer grote) evenementen en wegwerkzaamheden heeft gezorgd. Ook overigens heeft eiser dit standpunt niet met stukken onderbouwd. De bijdragen van eiser aan de dossiers “Aanleg provinciale weg N316”, “Voorrangssituatie kruising Doesburgseweg/Truisweg” en “Rotonde kruising N813” zijn niet aan te merken als betrokkenheid bij de totstandkoming of wijziging van beleid. Het betreft in deze gevallen advisering over concrete verkeersbesluiten aan gemeenten. Deze werkzaamheden vielen ook onder de korpsfunctie. Voor het draaiboek multi-disciplinaire verkeerscontrole geldt dat niet blijkt wat eisers bijdrage daaraan is geweest. Dit geldt ook voor het projectplan Districtelijke Radar Ondersteuning (DRO). Eiser heeft met de overlegging van deze documenten dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij beleidsmatige werkzaamheden heeft verricht. Het ‘Verkeersongeval overzicht’ bevat enkel statistieken over de periode 2011 tot en met 2015. Ook uit deze stukken blijkt dus niet dat eiser beleidsmatige werkzaamheden verricht.
Eiser heeft hand-outs van een presentatie over motorsurveillance toegestuurd, ter onderbouwing van zijn standpunt dat hij als specialist kennis en vaardigheden coacht en overdraagt. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat dit enkele stuk, dat bestaat uit slechts zes inhoudelijke sheets, niet toereikend is om aan te kunnen nemen dat eiser de deskundigheid van collega’s bevordert door kennis en vaardigheden over te dragen.
5.3.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet voldoet aan de cumulatieve criteria die gelden voor plaatsing op basis van de NTT en de Aanvulling. Dat eiser ook werkzaamheden heeft verricht van de gewenste LFNP-functie, komt doordat de functies elkaar (deels) overlappen. Nu echter niet gebleken is dat eiser in overwegende mate voldoet aan de niveaubepalende elementen van de LFNP-functie Operationeel Specialist A, kan niet worden gezegd dat hij gedurende drie jaar die functie heeft uitgeoefend in afwijking van de korpsfunctie van Verkeerscoördinator en de LFNP-functie van Senior GGP, Verkeer.
6.1.
Dit laat onverlet dat verweerder bevoegd is om met toepassing van de hardheidsclausule van artikel 55v van het Barp, ook buiten de NTT en de Aanvulling (en de daarin opgenomen voorwaarden) om, af te wijken. Eiser heeft daartoe aangevoerd dat hij is geplaatst in een functie die hij meer dan negen jaar niet heeft vervuld en die lager is gewaardeerd. Ook stelt hij dat plaatsing in de functie Operationeel Specialist A in het belang van de organisatie is, omdat voor deze functie formatieruimte is, terwijl sprake is van overbezetting voor de functie Senior GGP, Verkeer.
6.2.
De rechtbank stelt vast dat het hier gaat om omstandigheden die voortvloeien uit de in de regelgeving gemaakte keuzes. Verweerder heeft zich daarom in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door eiser aangevoerde omstandigheden geen onbilllijkheden van overwegende aard opleveren en dat geen sprake is van een bijzondere situatie zoals bedoeld in artikel 55v van het Barp. Het beroep op de hardheidsclausule slaagt daarom niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, voorzitter, mr. B.J. Zippelius en mr. Y. van Wezel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kool, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 28 september 2018
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.