ECLI:NL:RBGEL:2018:3934

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
05/880374-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen en bezit van kinderpornografie

Op 13 september 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een man uit Zwolle veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje van veertien jaar, alsook voor het bezit en de verspreiding van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere seksuele handelingen met het slachtoffer, die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. De feiten vonden plaats tussen juni 2016 en februari 2017 in Beekbergen en Apeldoorn. De verdachte had ook kinderpornografische afbeeldingen en video's in zijn bezit, die hij verspreidde. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op, met bijzondere voorwaarden, en een werkstraf van 200 uur. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen rekening had gehouden met de ongelijkwaardige positie van het slachtoffer en dat zijn handelen een ernstige inbreuk op haar integriteit had gemaakt. De verdachte had eerder geen strafblad en de rechtbank hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, maar vond de feiten zo ernstig dat een gevangenisstraf noodzakelijk was. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen goederen onttrokken moesten worden aan het verkeer, gezien de aard van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/880374-17
Datum uitspraak : 13 september 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Raadsvrouw: mr. I. Nagelmaker, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 30 augustus 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 26 juni 2016 tot en met
10 december 2016 te Beekbergen en/of Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zich door haar laten pijpen;
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht;
- haar vagina gelikt;
- haar borsten betast en/of
- zich door haar laten aftrekken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2016 tot en met 16 februari 2017 te Beekbergen en/of Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten één of meer foto's en/of filmfragmenten),
een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's en/of filmfragmenten),
van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen was betrokken
die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, danwel één of meer gegevensdragers
(waaronder een [merk telefoon] ) bevattende die afbeeldingen/ multimediafiles,
in zijn bezit heeft gehad en/of één of meerdere van die afbeelding(en)/ multimediafile(s)
heeft vervaardigd, verworven en/of verspreid, welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) heeft/hebben bestaan uit de geheel en/of gedeeltelijk ontklede minderjarige [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die naakt poseert en/of seksuele handelingen
verricht waaronder seksueel binnendringende handelingen (het pijpen van een volwassen man), waarbij de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking had en/of strekte tot seksuele prikkeling).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds veertienjarige [slachtoffer] (verder: [slachtoffer] ), die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in het bezit hebben, verwerven en verspreiden van kinderporno grafische afbeeldingen/multimediafiles. Ten aanzien van het vervaardigen hiervan heeft de officier van justitie vrijspraak gevraagd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt vrijspraak voor het vervaardigen van kinderporno. Voor het overige refereert de verdediging zich qua bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank, met de opmerking dat de periode van de bewezenverklaarde handelingen beperkt dient te worden.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , p. 91-102;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2018.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat sprake is van één moment dat de bewezenverklaarde (seksuele) handelingen met [slachtoffer] hebben plaatsgevonden. De datum is niet precies vast te stellen, maar valt binnen de tenlastegelegde periode. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding om de tenlastegelegde periode te beperken.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van bevindingen van onderzoek [merk telefoon] ( [nummer 1] ); p. 457-460;
- proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal; p. 946-953;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 augustus 2018.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich aan het vervaardigen van kinderporno heeft schuldig gemaakt. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
feit 1 en 2tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
(op meerdere tijdstippen)in
of omstreeksde periode van 26 juni 2016 tot en met
10 december 2016 te Beekbergen
en/of Apeldoorn,
in ieder geval in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zich door haar laten pijpen;
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht;
- haar vagina gelikt;
- haar borsten betast en
/of
- zich door haar laten aftrekken.
2.
hij in
of omstreeksde periode van 26 juni 2016 tot en met 16 februari 2017 te Beekbergen en
/ofApeldoorn, in ieder geval in Nederland,
een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten
één of meerfoto's en
/offilmfragmenten),
een aantal afbeeldingen/multimediafiles (te weten foto's en
/offilmfragmenten),
van
(telkens
)(een) seksuele gedraging(en) waarbij
(een
)persoon
/personenwas betrokken
die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
danwel één of meer gegevensdragers
(waaronder een [merk telefoon] ) bevattende die afbeeldingen/ multimediafiles,
in zijn bezit heeft gehad en
/oféén
of meerderevan die
afbeelding(en)/multimediafile(s)
heeft
vervaardigd,verworven en
/ofverspreid, welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin
(telkens
)heeft/hebben bestaan uit de geheel en/of gedeeltelijk ontklede minderjarige [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die naakt poseert en
/ofseksuele handelingen
verricht waaronder seksueel binnendringende handelingen (het pijpen van een volwassen man), waarbij de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking had en/of strekte tot seksuele prikkeling).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“met iemand die de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam”.
Ten aanzien van feit 2:
“een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, verspreiden en in bezit hebben, meermalen gepleegd”.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder
feit 1 en 2tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis en een gevangenisstraf van 242 dagen waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht (2 dagen), met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij De Tender.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen ( [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] ) heeft de officier van justitie geëist dat deze aan het verkeer worden onttrokken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank niet meer gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verdachte is een first offender en de kans op recidive is nihil. Daarnaast heeft de verdediging verzocht, ondanks het feit dat de leeftijd van [slachtoffer] geobjectiveerd is, rekening te houden met de omstandigheid dat [slachtoffer] zich gedroeg als iemand die ouder is dan zestien jaar en er ook een daarbij behorende levensstijl op na hield, en dat verdachte ook dacht dat zij zestien jaar was. De raadsvrouw heeft ook verzocht er rekening mee te houden dat de relatie van verdachte met zijn vrouw, die meer dan 20 jaar heeft geduurd, naar aanleiding van deze strafzaak is beëindigd.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen verzoekt de raadsvrouw deze terug te geven aan verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 13 juli 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering, gedateerd 17 augustus 2018.
Bijzondere overwegingen
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds veertienjarige [slachtoffer] . Verdachte heeft [slachtoffer] leren kennen via een kennis die wist dat zij als minderjarige op Grindr zat. Verdachte wist dat ook. Verdachte heeft desondanks contact gezocht met [slachtoffer] en dit heeft uiteindelijk tot een aantal ontmoetingen geleid. Verdachte heeft tijdens een van deze ontmoetingen seksuele handelingen bij [slachtoffer] gepleegd, door vingers in haar vagina te brengen, haar vagina te likken, haar borsten te betasten en bij zichzelf seksuele handelingen te laten plegen door [slachtoffer] , door zich door haar te laten pijpen en aftrekken. De ontuchtige handelingen zijn gefilmd en er zijn foto’s gemaakt van [slachtoffer] die gekwalificeerd zijn als kinderpornografisch. Het gemaakte filmpje heeft verdachte, nadat hij deze in zijn bezit had gekregen, verspreid door deze naar zijn vrouw te sturen.
De rechtbank overweegt dat geen sprake lijkt te zijn geweest van het uitoefenen van druk of dwang door verdachte: de ontmoetingen tussen [slachtoffer] en verdachte lijken, ook volgens de verklaring en het uitgeoefende spreekrecht van [slachtoffer] , steeds op vrijwillige basis te hebben plaatsgevonden. Desalniettemin is de handelwijze van verdachte bijzonder kwalijk. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de ongelijkwaardige positie die tussen hem en [slachtoffer] bestond en heeft ten behoeve van de bevrediging van zijn lustgevoelens de verantwoordelijkheid, die hij als volwassene ten opzichte van [slachtoffer] had, genegeerd. Daarbij komt dat sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] . Het is bekend dat jongeren in de leeftijdsfase waarin [slachtoffer] verkeerde, onzeker kunnen zijn en op zoek gaan naar een (seksuele) grens. Verdachte had zich daar bewust van moeten zijn. Ten tijde van het plegen van de ontucht was verdachte 41 jaar, terwijl het slachtoffer 14 jaar was. Dat [slachtoffer] zich had voorgedaan als 16-jarige doet aan het voorgaande niet af.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien.
Door zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de fysieke integriteit van [slachtoffer] , wat naar de ervaring leert, kan leiden tot blijvende psychische schade. In de toekomst kan [slachtoffer] gaan inzien en ondervinden dat deze seksuele contacten niet normaal zijn geweest voor een veertienjarig meisje, en kunnen ook de verspreide beelden, waarop zij herkenbaar in beeld is, haar blijven achtervolgen.
De rechtbank heeft bij de strafbepaling meegewogen dat uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 21 februari 2017 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de reclassering zich zorgen maakt over het gemak waarmee verdachte contact heeft gelegd met een minderjarig meisje en daarna seks met haar heeft gehad. Mede door dit gebeuren is de relatie met zijn vrouw op de klippen gelopen Verder is sprake van een belast verleden van verdachte. De reclassering schat het recidiverisico, gelet op de genoemde factoren, op “gemiddeld”. Een ambulante behandeling bij De Tender of een soortgelijke instelling is daarbij geïndiceerd.
Strafoplegging
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat, gelet op alle omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en gelet op de ouderdom van de zaak, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Het onvoorwaardelijk deel zal daarbij gelijk zijn aan de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank komt hierbij – met inachtneming van de oriëntatiepunten van het LOVS op dat punt –tot een ander aantal dagen dat verdachte in verzekering heeft doorgebracht, te weten 3 dagen. De rechtbank stelt hierbij de proeftijd op 2 jaren. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden dat hij, conform het advies van de reclassering, zich moet melden bij de reclassering en dat hij een ambulante behandeling zal volgen bij FPK De Tender. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf opleggen, conform de eis van de officier van justitie.
Beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met behulp waarvan het onder feit 2 bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
7a. De beoordeling van de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f Wetboek van Strafrecht
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ambtshalve de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat ten bedrage van € 2.500,-, bij niet betaling of verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat uit de verklaringen van [slachtoffer] blijkt dat zij geen prijs stelt op een schadevergoeding. Subsidiair verzoekt de verdediging de hoogte van het bedrag te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het ambtshalve opleggen van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14d, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57, 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
242 (tweehonderd en tweeënveertig) dagen;
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
  • de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen vijf werkdagen dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de
Reclassering van het Leger des Heilsvia 026-4430146 op het adres Rosariumstraat 41 te Apeldoorn en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking verleend aan een diagnostisch onderzoek en indien geïndiceerd zich ambulant laat behandelen door forensische polikliniek
De Tenderof een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- [nummer 1] : Mobiele telefoon [merk 1] , kleur zwart (p. 1189)
- [nummer 5] : Mobiele telefoon [merk 1] , kleur zwart (p. 1190)
- [nummer 6] : Laptop [merk 2] , serienummer [nummer 7]
(p. 1190).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.Th. Rademaker (voorzitter),
mr. D.S.M. Bak en mr. Y. Cenik, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
13 september 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, team Mensenhandel, locatie Arnhem, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 8] , gesloten op 30 januari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.