ECLI:NL:RBGEL:2018:3886

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 september 2018
Publicatiedatum
10 september 2018
Zaaknummer
05/760059-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens mishandeling en wederspannigheid

Op 10 september 2018 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een 37-jarige militair veroordeeld tot een taakstraf van 38 uren wegens mishandeling van zijn echtgenote en wederspannigheid. De zaak kwam aan het licht na een incident op 10 juni 2017 in Nijkerk, waar de verdachte zijn echtgenote, [slachtoffer 1], heeft mishandeld door haar te schoppen. Daarnaast heeft hij zich verzet tegen de aanhouding door de politie, wat leidde tot de aanklacht van wederspannigheid. Tijdens de zitting op 27 augustus 2018 heeft de verdachte zijn schuld bekend, wat de militaire kamer heeft meegenomen in de beoordeling van de zaak. De officier van justitie eiste een taakstraf van 38 uren, en de verdediging steunde deze eis, mits de straf niet langer zou zijn. De militaire kamer heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte heeft blijk gegeven van berouw en heeft stappen ondernomen om zijn gedrag te verbeteren, waaronder deelname aan een agressietraining. De militaire kamer oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760059-17
Datum uitspraak : 10 september 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
raadsman: mr. R. van Veen, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juni 2017 te Nijkerk zijn echtgenoot, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] op
de grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (terwijl zij op de grond zat) meermalen, althans
eenmaal tegen/op de be(e)n(en), althans tegen het lichaam te schoppen en/of te
stampen;
2.
hij op of omstreeks 10 juni 2017 te Nijkerk, althans in Nederland , toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer 2] (hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland)
en/of [slachtoffer 3] (hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland),
allen belast en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, verdachte - op heterdaad - op verdenking van artikel 304 sub 1 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem onverwijld voor te geleiden voor een
hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van
verhoor, te weten het politiebureau te Ede, zich met geweld heeft verzet tegen
bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige
uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zijn spieren aan te spannen en/of - te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin de opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtten te bewegen en/of
- te schoppen tegen de politieauto en/of - te verstarren terwijl die opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte, op de achterbank van de politieauto proberen te bewegen en/of
-(vervolgens) zittende op de achterbank van de politieauto, de opsporingsambtenaar [slachtoffer 3] , zich bevindend op de bestuurdersstoel van de politieauto in/op/tegen de nek en/of op/tegen de schouder, althans tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de militaire kamer over de bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de militaire kamer
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 28;
proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , p. 31;
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2018.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 14;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 57;
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 27 augustus 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks10 juni 2017 te Nijkerk zijn echtgenote, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- meermalen
, althans eenmaal(met kracht) te duwen, waardoor die [slachtoffer 1] op
de grond is gevallen en
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer 1] (terwijl zij op de grond zat) meermalen,
althans
eenmaaltegen
/opde be
(e)n
(en
), althans tegen het lichaamte schoppen
en/of te
stampen;
2.
hij op
of omstreeks10 juni 2017 te Nijkerk,
althans in Nederland ,toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer 2] (hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland)
en
/ofJ. [slachtoffer 3] (hoofdagent van de politie Eenheid Oost-Nederland),
allen belast
en/of bevoegd verklaardtot het opsporen en
/ofonderzoeken van strafbare feiten, verdachte - op heterdaad - op verdenking van artikel 304 sub 1 Wetboek van Strafrecht
, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit,had
(den
)aangehouden en vastgegrepen, althans vast had
(den
)teneinde hem onverwijld voor te geleiden voor een
hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van
verhoor, te weten het politiebureau te Ede, zich met geweld heeft verzet tegen
bovengenoemde opsporingsambtena
(a)r
(en
), werkzaam in de rechtmatige
uitoefening
zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- zijn spieren aan te spannen en
/of
- te rukken en
/of tetrekken in een richting tegengesteld aan die waarin de opsporingsambtena
(a)r
(en
)hem, verdachte, trachtten te bewegen en
/of
- te schoppen tegen de politieauto en
/of
- te verstarren terwijl die opsporingsambtena
(a)r
(en
)hem, verdachte, op de achterbank van de politieauto proberen te bewegen en
/of
-
(vervolgens
)zittende op de achterbank van de politieauto, de opsporingsambtenaar [slachtoffer 3] , zich bevindend op de bestuurdersstoel van de politieauto
in/op/tegen de nek
en/of op/tegen de schouder, althans tegen het lichaam te trappen en/ofte schoppen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote
ten aanzien van feit 2:
wederspannigheid

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 38 uren, te vervangen door 19 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verklaard zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie. Zij heeft zich ten aanzien van de duur van een op te leggen taakstraf gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer mits de straf de 38 uren niet te boven gaat.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 juli 2018;
- een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland, gedateerd 25 mei 2018;
- een Pro-Justitia rapport van drs. [naam] , GZ-psycholoog, gedateerd 8 september 2017.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vrouw in hun woning, in het bijzijn van hun kinderen en van het halfzusje van verdachte. Er is derhalve sprake van huiselijk geweld. Hier heeft de vrouw van verdachte meerdere blauwe plekken aan overgehouden. Daarnaast heeft verdachte zich verzet bij zijn aanhouding en heeft hij geschopt tegen onder andere de nek van verbalisant [slachtoffer 3] .
In het voordeel van verdachte neemt de militaire kamer in aanmerking dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Hij is bereid om aan zichzelf te werken en heeft dit op basis van zijn eigen motivatie ook daadwerkelijk gedaan. Zo heeft hij een agressie regulatietraining gevolgd via de MGGZ van Defensie en heeft hij partnerrelatiegesprekken gevoerd met zijn vrouw. Daarnaast heeft verdachte er mede voor gezorgd dat de kinderen gezien zijn door een kinderpsycholoog. Tevens toont hij berouw en heeft hij excuusbrieven gestuurd naar de betreffende verbalisanten en naar zijn buurman. Verdachte ligt mede door het onderhavige incident inmiddels in een scheiding en is met zijn echtgenote nog aan het onderhandelen over de verkoop van het huis.
De militaire kamer acht, alles afwegende, oplegging van een straf zoals door de officier van justitie geëist, passend en geboden. Aan verdachte zal derhalve worden opgelegd een taakstraf van 38 uren (subsidiair 19 dagen hechtenis), met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 180, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De meervoudige militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
38 (achtendertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 19 (negentien) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.B. Heijmans (voorzitter) en mr. J.B.J. Driessen, rechters, en Kolonel H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 september 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door wachtmeester [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 17-002622, gesloten op 3 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.