ECLI:NL:RBGEL:2018:3810
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van functie als speurhondengeleider op basis van onvoldoende functioneren en dienstbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een speurhondengeleider, en de Staatssecretaris van Financiën. Eiseres was ontheven uit haar functie op basis van een overplaatsingsbesluit, waarbij verweerder stelde dat eiseres onvoldoende functioneerde. De rechtbank heeft in haar uitspraak de feiten en het procesverloop uiteengezet, waarbij verwezen werd naar een eerdere tussenuitspraak van 27 maart 2018. In deze tussenuitspraak werd verweerder de gelegenheid geboden om het gebrek in het besluit van 25 april 2017 te herstellen. Verweerder heeft hierop gereageerd, maar de rechtbank oordeelde dat de onderbouwing van de ontheffing niet voldoende was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in de periode van 2001 tot 2015 goed functioneerde als speurhondengeleider. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat het functioneren van eiseres als speurhondengeleider onvoldoende was. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de instructeurs niet voldoende onderbouwden dat eiseres tekortschoten in haar functie. De rechtbank heeft ook overwogen dat het belang van de dienst om eiseres te ontheffen groter was dan haar belang bij behoud van haar functie, maar dat dit niet zonder meer kon leiden tot ontheffing zonder verbeterkans.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Verweerder werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.252,50, en moest ook het griffierecht vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.