In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een buitenlandse adoptie en omzetting naar Nederlands recht. Verzoekers, echtgenoten, hebben op 22 april 2011 te Arnhem met elkaar gehuwd en hebben op 23 oktober 2011 een verzoek ingediend om beginseltoestemming voor de adoptie van buitenlandse kinderen. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verleende op 27 mei 2013 toestemming voor de adoptie van één of twee buitenlandse kinderen. De minderjarige, geboren in Thailand, is op 4 mei 2016 aan verzoekers toevertrouwd in verband met de voorgenomen adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie naar Thais recht als een verdragsadoptie kan worden aangemerkt en dat deze voor erkenning in aanmerking komt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie rechtstreeks kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot omzetting van de adoptie naar Nederlands recht toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie naar Thais recht niet leidt tot de beëindiging van de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en haar verwanten, wat een voorwaarde is voor de omzetting. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de biologische moeder van de minderjarige de adoptie niet heeft tegengesproken en dat aan alle voorwaarden voor de omzetting is voldaan. De rechtbank heeft de geslachtsnaam en voornaam van de minderjarige vastgesteld en gelast dat de geboorteakte wordt ingeschreven. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.