ECLI:NL:RBGEL:2018:3600

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 augustus 2018
Publicatiedatum
20 augustus 2018
Zaaknummer
05.004998.18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging en verzet tegen politie door verdachte in gezinscontext

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 augustus 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1971 in Turkije, die werd beschuldigd van mishandeling en bedreiging van zijn echtgenote en kinderen, evenals verzet, bedreiging en belediging jegens de politie. De feiten vonden plaats op 6 januari 2018 in Nijmegen, waar de verdachte zijn echtgenote meermalen mishandelde en haar, evenals zijn kinderen, bedreigde met de dood. De verdachte heeft zich ook verzet tegen de politie, waarbij hij hen bedreigde en beledigde. Tijdens de zitting op 10 augustus 2018 heeft de verdachte zijn schuld bekend, wat leidde tot een bekennende verdachte status. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waaronder mishandeling, bedreiging met zware mishandeling, wederspannigheid en belediging van een ambtenaar. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van vijftig uren, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05.004998.18
Datum uitspraak : 24 augustus 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] (Turkije), wonende te [adres] .
Raadsman: mr. H.J.M. Nijenhuis, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 10 augustus 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, zijn echtgenote, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door deze meermalen, in elk geval eenmaal vast te grijpen en/of vast te houden en/of omver te duwen en/of te gooien en/of tegen een deur en/of radiator en/of tegen een balustrade, althans tegen een harde tegenstand te duwen en/of te gooien;
2.
hij op of omstreeks 6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, zijn echtgenote genaamd [slachtoffer 1] en/of zijn kind(eren) genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou morgen doodmaken" en/of "Ik maak je zoon dood en dan jou" en/of "Ik kan jou het meeste pijn doen door je kinderen dood te maken" en/of "Als je dat doet maak ik jullie allemaal
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] meermalen, in elk geval eenmaal heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen:
"Je heb mij geslagen, ik ga je dood maken als ik je tegenkom, ik zoek je op en dan sla ik je in elkaar" en/of
"Ik ga je dood maken, ik zoek je op en dan gaan we vechten en dan sla ik je in elkaar" en/of "Ik ga je echt kapotmaken" en/of "Als je nu de boeien afdoet dan maak ik je kapot" en/of "Jou kom ik nog wel tegen in de stad en dan ram ik je in elkaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
heeft hij (daarbij) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 5] met kracht aan de kleding naar zich toe getrokken;
4.
hij op of omstreeks 6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een/de ambtena(a)r(en) [slachtoffer 4] hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en/of [slachtoffer 5] aspirante van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/haar/hun bediening, te weten belast met de noodhulp surveillance en ter aanhouding en overbrenging ter geleiding voor een hulpofficier van justitie naar de plaats van onderzoek door te rukken en/of te trekken en/of te duwen in een andere richting dan die waarin die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] hem, verdachte wilde(n) brengen en/of door te slaan naar en/of in de richting van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of door die [slachtoffer 5] bij de kleding vast te grijpen en/of naar zich toe te rukken en/of te trekken en/of door te trachten het vuurwapen en/of de pepperspray van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] vast te pakken of te grijpen en/althans te bemachtigen;
5.
hij op of omstreeks 6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 4] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Kutviool", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 7;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 48;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 augustus 2018.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 7;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 11;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 augustus 2018.
Ten aanzien van feiten 3 en 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 31 t/m 33;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 47 t/m 50, met uitzondering van:
“Ik voelde dat de verdachte met zijn linkerhand aan mijn pepperspray en vuurwapen zat. Ik voelde dat mijn koppel ervan heen en weer ging. Ik ervoer dit als een grote dreiging (…). Ik voelde dat de verdachte ondertussen aan mijn vuurwapen en pepperspray zat.”;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 53 t/m 55, met uitzondering van:
“Collega voelde dat de verdachte met zijn linkerhand aan zijn pepperspray en vuurwapen zat. Collega wilde deze dreiging, voor mij en mijn collega, direct doen stoppen”;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 augustus 2018.
Ten aanzien van feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 50;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 augustus 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, zijn echtgenote, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door deze
meermalen, in elk geval eenmaalvast te grijpen en
/of vast te houden en/ofomver te duwen
en/of te gooien en/oftegen een
deur en/ofradiator en
/oftegen een balustrade
, althans tegen een harde tegenstand te duwen en/of te gooien;
2.
hij op
of omstreeks6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, zijn echtgenote genaamd [slachtoffer 1] en
/ofzijn kind
(eren
)genaamd [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ga jou morgen doodmaken" en
/of"Ik maak je zoon dood en dan jou" en
/of"Ik kan jou het meeste pijn doen door je kinderen dood te maken" en
/of"Als je dat doet maak ik jullie allemaal
dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, [slachtoffer 4] en
/of [slachtoffer 5] en/of[slachtoffer 6] meermalen,
in elk geval eenmaalheeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] en
/of [slachtoffer 5] en/of[slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen:
"Je heb mij geslagen, ik ga je dood maken als ik je tegenkom, ik zoek je op en dan sla ik je in elkaar" en
/of
"Ik ga je dood maken, ik zoek je op en dan gaan we vechten en dan sla ik je in elkaar" en
/of"Ik ga je echt kapotmaken" en
/of
"Als je nu de boeien afdoet dan maak ik je kapot" en/of
"Jou kom ik nog wel tegen in de stad en dan ram ik je in elkaar",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
heeft hij (daarbij) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 5] met kracht aan de kleding naar zich toe getrokken
en
hij op
of omstreeks6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen,
[slachtoffer 4] en/of[slachtoffer 5]
en/of [slachtoffer 6] meermalen, in elk geval eenmaalheeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling, door
die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen:
"Je heb mij geslagen, ik ga je dood maken als ik je tegenkom, ik zoek je op en dan sla ik je in elkaar" en/of
"Ik ga je dood maken, ik zoek je op en dan gaan we vechten en dan sla ik je in elkaar" en/of "Ik ga je echt kapotmaken" en/of
"Als je nu de boeien afdoet dan maak ik je kapot" en/of
"Jou kom ik nog wel tegen in de stad en dan ram ik je in elkaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
heeft hij (daarbij)opzettelijk dreigend die [slachtoffer 5] met kracht aan de kleding naar zich toe te trekken;
4.
hij op
of omstreeks6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, zich met geweld en
/ofbedreiging met geweld heeft verzet tegen
een/de ambtena
(a)r
(en
)[slachtoffer 4] hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en
/of[slachtoffer 5] aspirante van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige oefening van
zijn/haar/hun bediening, te weten belast met de noodhulp surveillance en ter aanhouding en overbrenging ter geleiding voor een hulpofficier van justitie naar de plaats van onderzoek door
te rukken en/ofte trekken en
/ofte duwen in een andere richting dan die waarin die [slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] hem, verdachte wilde
(n
)brengen en
/ofdoor te slaan
naar en/ofin de richting van die [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5]en
/ofdoor die [slachtoffer 5] bij de kleding vast te grijpen en
/ofnaar zich toe
te rukken en/ofte trekken
en/of door te trachten het vuurwapen en/of de pepperspray van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] vast te pakken of te grijpen en/althans te bemachtigen;
5.
hij op
of omstreeks6 januari 2018, in de gemeente Nijmegen, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 4] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende
of ter zake vande rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Kutviool"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
en
Bedreiging met zware mishandeling
Ten aanzien van feit 4:
Wederspannigheid
Ten aanzien van feit 5:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte, gelet op de ernst van de feiten en zijn berouwvolle houding ter zitting, ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf voor de duur van zeventig uren, bij niet voldoen te vervangen door 35 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie moet worden gematigd tot een grotendeels voorwaardelijke werkstraf. Daartoe is aangevoerd dat na de pleegdatum van de feiten direct een gedragsaanwijzing voor de duur van drie maanden aan verdachte is opgelegd, waardoor hij zijn huis niet in mocht en ook geen contact mocht hebben met zijn echtgenote en zijn kinderen. Bovendien is slechts sprake van een lichte vorm van huiselijk geweld. Tot slot zal het gezin van verdachte ook de nadelige gevolgen ervaren van een langdurige werkstraf, omdat hij in de tijd dat hij zijn werkstraf moet uitvoeren geen inkomsten kan genereren met zijn eigen bedrijfje.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 26 juni 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gedateerd 10 juli 2018.
Verdachte heeft zich onder andere schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn echtgenote, daarnaast heeft hij haar en zijn kinderen bedreigd met de dood. Deze feiten vonden plaats in de gezinswoning van verdachte en de slachtoffers. Dit is bij uitstek een plek waar zij zich veilig zouden moeten voelen. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen pijn en letsel veroorzaakt bij zijn echtgenote, maar ook het vertrouwen bij haar en zijn kinderen in een veilig thuis geschaad. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de bedreiging van agenten, wederspannigheid en de belediging van een agent. Door zo te handelen heeft hij aangetoond ook geen enkel respect te hebben voor de politie. Terwijl dit juist de personen zijn die zich inzetten voor onze veiligheid. Dit zijn vijf ernstige feiten die de rechtbank verdachte kwalijk neemt.
In het voordeel van verdachte neemt de rechtbank – anders dan de officier van justitie – mee, dat hij reeds een gedragsaanwijzing heeft gekregen voor de duur van drie maanden. Gedurende die periode mocht verdachte zijn eigen huis niet in en mocht hij geen contact opnemen met zijn echtgenote en zijn kinderen. Om die reden zal de rechtbank de eis van de officier van justitie dan ook matigen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en een werkstraf voor de duur van vijftig uren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding, zij vorderen:
  • [slachtoffer 4] vordert ter zake van de bedreiging (feit 3), de wederspannigheid (feit 4) en de belediging (feit 5): € 300,- immateriële schade;
  • [slachtoffer 5] vordert ter zake van de bedreiging (feit 3) en de wederspannigheid (feit 4): € 200,- immateriële schade.
Met betrekking tot voormelde bedragen wordt gevorderd om deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2018. Verder verzoeken de benadeelde partijen de rechtbank over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de beide benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met oplegging van de wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Nu zowel de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 4] als die van benadeelde partij [slachtoffer 5] , door de verdediging niet inhoudelijk zijn betwist en deze naar het oordeel van de rechtbank voldoende zijn onderbouwd en redelijk voorkomen, is zij van oordeel dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] als gevolg van het (onder de feiten 3, 4 en 5) bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 300,- en de benadeelde partij [slachtoffer 5] als gevolg van het (onder de feiten 3 en 4) bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 200,- schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorderingen zijn dan ook voor toewijzing vatbaar.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 6 januari 2018.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 180, 266, 267, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
50 (vijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf 4 uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 3, 4 en 5 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feiten 3 en 4 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. S. Boot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 augustus 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2018039816, gesloten op 25 januari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.