ECLI:NL:RBGEL:2018:3563

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 augustus 2018
Publicatiedatum
15 augustus 2018
Zaaknummer
05/780013-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van zes mannen voor deelname aan gijzeling en vrijheidsberoving

Op 2 augustus 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen zes mannen die betrokken waren bij een gijzeling en vrijheidsberoving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten in de periode van 27 februari 2015 tot en met 1 maart 2015, in Zaltbommel, Breda en Dordrecht, gezamenlijk en in vereniging, een persoon genaamd [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd. De verdachten hebben [slachtoffer] bedreigd, mishandeld en gedwongen in een auto te stappen. Hij werd vervolgens vastgebonden en naar verschillende locaties gebracht, waar hij werd mishandeld en onder druk werd gezet om informatie te geven over een gestolen partij hennep. De rechtbank heeft de rol van elke verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de hoofdverdachte, [medeverdachte 1], de leiding had in deze criminele actie. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 3 tot 15 maanden, afhankelijk van hun specifieke rol in de gijzeling. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder de gijzeling plaatsvond in overweging genomen, waaronder de betrokkenheid van meerdere personen en de gewelddadige methoden die zijn gebruikt. De zaak is behandeld in tegenspraak en de verdachten hebben zich niet schuldig verklaard aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780013-15
Datum uitspraak : 2 augustus 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. M.E. Bosman, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 15 juni 2015, 7 september 2015, 9 juli 2018, 12 juli 2018 en 19 juli 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een op 9 juli 2018 toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 1 maart 2015,
te Zaltbommel en/of te Breda en/of te Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk één persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een)
ander(en), te weten [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] ,
althans een persoon, te dwingen iets te doen en/of niet te doen, te weten om
te vertellen waar een geripte partij weed/hennep zou zijn gebleven en/of om te
bekennen dat hij een partij/hoeveelheid weed/hennep had gestolen en/of alsnog
te laten betalen of hem/hun schadeloos te stellen voor de diefstal van de
weed/hennep,
met voormeld oogmerk heeft/hebben verdachte en/of verdachte's mededader(s) die
[slachtoffer]
-opgezocht in een pand aan de [adres 2] , althans te
Zaltbommel en/of
-bedreigd met de dood en/of zware mishandeling en/of
-geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of in het oor
gebeten en/of
-vastgepakt en/of in een auto geduwd en/of gedwongen in een auto plaats te
nemen en/of
-met een taser electrische shocks toegebracht en/of
-(de handen en/of voeten) vastgebonden met tie-rips en/of tape en/of
-overgebracht naar een woning/pand in Breda en/of naar een woning/pand (aan de
[adres 3] ) te Dordrecht en/of
-een of meer sloten van deuren aan de [adres 3] veranderd en/of
-(aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden en/of
-in ieder geval (telkens) die [slachtoffer] belemmerd om te gaan en/of te staan waar
hij dat wilde en/of opzettelijk een plaats, te weten de woning aan de
[adres 3] te Dordrecht, heeft verschaft voor de wederrechtelijke
vrijheidsberoving van die [slachtoffer] ;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 1 maart
2015, te Zaltbommel en/of te Breda en/of te Dordrecht en/of (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk één persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een)
ander(en), te weten [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] ,
althans een persoon, te dwingen iets te doen en/of niet te doen, te weten om
te vertellen waar een geripte partij weed/hennep zou zijn gebleven, met
voormeld oogmerk heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]
-opgezocht in een pand aan de [adres 2] , althans te
Zaltbommel en/of
-bedreigd met de dood en/of zware mishandeling en/of
-geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of in het oor
gebeten en/of
-vastgepakt en/of in een auto geduwd en/of gedwongen in een auto plaats te
nemen en/of
-met een taser electrische shocks toegebracht en/of
-(de handen en/of voeten) vastgebonden met tie-rips en/of tape en/of
-overgebracht naar een woning/pand in Breda en/of naar een woning/pand (aan de
[adres 3] ) te Dordrecht en/of
-een of meer sloten van deuren aan de [adres 3] veranderd en/of
-(aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden en/of
-althans (telkens) die [slachtoffer] belemmerd om te gaan en/of te staan waar hij
dat wilde
bij het plegen van wel bovenomschreven feit verdachte toen en daar opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk bovenomschreven feit
verdachte toen en daar opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
gelegenheid heeft verschaft door tie-rips te kopen en/of die tie-rips aan die
[medeverdachte 1] te geven voor het vastbinden van die [slachtoffer] en/of òpzettelijk een
plaats, te weten de woning aan de [adres 3] te Dordrecht, ter
beschikking te stellen voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving van die
[slachtoffer] ;
althans, indien het subsidiair tenlastegelegde niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 1 maart 2015,
althans op of omstreeks 1 maart 2015,
te Zaltbommel en/of te Breda en/of te Dordrecht en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet die
[slachtoffer]
-opgezocht in een pand aan de [adres 2] , althans te
Zaltbommel en/of
-bedreigd met de dood en/of zware mishandeling en/of
-geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
-met een taser electrische shocks toegebracht en/of
-(de handen en/of voeten) vastgebonden met tie-rips en/of tape en/of
-vastgepakt en/of in een auto geduwd en/of gedwongen in een auto plaats te
nemen en/of
-overgebracht naar een woning/pand (aan de
[adres 3] ) te Dordrecht en/of
-een of meer sloten van deuren aan de [adres 3] veranderd en/of
-(aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden en/of
-althans (telkens) die [slachtoffer] belemmerd om te gaan en/of te staan
waar hij dat wilde en/of opzettelijk een plaats, te weten de woning aan de
[adres 3] te Dordrecht, heeft verschaft voor de wederrechtelijke
vrijheidsberoving van die [slachtoffer] ;
althans indien het meer subsidiair tenlastegelegde niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de periode van 27 februari 2015 tot en met 1 maart
2015, althans op of omstreeks 1 maart 2015, te Zaltbommel en/of te Breda en/of te Dordrecht en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers heeft die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) met dat opzet die
[slachtoffer]
-opgezocht in een pand aan de [adres 2] , althans te
Zaltbommel en/of
-bedreigd met de dood en/of zware mishandeling en/of
-geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
-met een taser electrische shocks toegebracht en/of
-(de handen en/of voeten) vastgebonden met tie-rips en/of tape en/of
-vastgepakt en/of in een auto geduwd en/of gedwongen in een auto plaats te
nemen en/of
-overgebracht naar een woning/pand (aan de
[adres 3] ) te Dordrecht en/of
-een of meer sloten van deuren aan de [adres 3] veranderd en/of
-(aldaar) tegen zijn wil vastgebonden en/of vastgehouden en/of
-althans (telkens) die [slachtoffer] belemmerd om te gaan en/of te staan
waar hij dat wilde;
bij het plegen van wel bovenomschreven feit verdachte toen en daar opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of tot het plegen van welk bovenomschreven feit
verdachte toen en daar opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
gelegenheid heeft verschaft door tie-rips te kopen en/of die tie-rips aan die
[medeverdachte 1] te geven voor het vastbinden van die [slachtoffer] en/of in ieder geval
òpzettelijk een plaats, te weten de woning aan de [adres 3] te
Dordrecht, ter beschikking te stellen voor de wederrechtelijke
vrijheidsberoving van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de nacht van vrijdag 27 februari 2015 op zaterdag 28 februari 2015 bevond [slachtoffer] zich in de woning aan de [adres 2] . Hij is die nacht, omstreeks 01.00 uur, door meerdere mannen, tegen zijn wil en met geweld uit de woning gehaald en in een auto gezet. Vervolgens is hij naar de woning van de vader van [medeverdachte 1] aan de [adres 4] te Breda gebracht, en daarna is hij naar de woning van [medeverdachte 1] aan de [adres 3] te Dordrecht gebracht, waar hij op 28 februari 2015 vroeg in de ochtend is aangekomen. [2] Op 1 maart 2015 rond 16.20 uur werd [slachtoffer] door de politie aan de [adres 3] in Dordrecht aangetroffen. In de woning waren ook [medeverdachte 1] en [verdachte] aanwezig. [3]
[medeverdachte 1] maakte in de ten laste gelegde periode gebruik van onder meer de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en + [telefoonnummer 2] . [4] De bijnaam van [medeverdachte 1] is [bijnaam 1] . [5]
[medeverdachte 2] maakte in de ten laste gelegde periode gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 3] [6] en telefoonnummer [telefoonnummer 4] . [7] De bijnaam van [medeverdachte 2] is [bijnaam 2] . [8]
[medeverdachte 3] maakte in de ten laste gelegde periode gebruik van telefoonnummers [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6] . [9] De bijnaam van [medeverdachte 3] is [bijnaam 3] . [10]
[medeverdachte 4] maakte in de ten laste gelegde periode gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 7] . [11] De roepnaam van [medeverdachte 4] is [bijnaam 4] . [12]
[medeverdachte 5] maakte in de ten laste gelegde periode gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 8] . [medeverdachte 5] is van Poolse komaf. [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde feit omdat onvoldoende uit het dossier blijkt dat [verdachte] medepleger was van de gijzeling. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit. [verdachte] wist dat [medeverdachte 1] de hennep terug wilde krijgen en [slachtoffer] daarom tegen zijn wil mee had genomen naar zijn woning en hem daar tegen zijn wil ophield. Door tiewraps te kopen en zijn woning ter beschikking te stellen of in ieder geval toe te staan dat [slachtoffer] in zijn woning werd opgehouden, is [verdachte] medeplichtig aan de gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. Zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 5] , en ook [slachtoffer] , hebben verklaard dat [verdachte] geen rol had in de gijzeling/vrijheidsbeneming. Van een nauwe en bewuste samenwerking met de overige betrokkenen was geen sprake en [verdachte] kan daarom in ieder geval niet als medepleger worden aangemerkt.
Verdachte is evenmin medeplichtig aan een gijzeling of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hij wist niet en kon niet vermoeden dat [slachtoffer] gegijzeld dan wel van zijn vrijheid beroofd was toen [medeverdachte 1] op zaterdagochtend met hem aan de voordeur stond. Ook bemerkte [verdachte] later geen spanning of agressie tussen [slachtoffer] en [medeverdachte 1] toen ze in de woning in Dordrecht waren. Er werd ook geen fysiek of verbaal geweld gebruikt noch werd er geschreeuwd.
[slachtoffer] heeft op geen enkel moment aan [verdachte] te kennen gegeven dat hij tegen zijn wil in de kamer van [medeverdachte 1] verbleef. [verdachte] , wiens waarnemingsvermogen door gerookte joints en slaapgebrek vertroebeld was, had geen idee waarvoor de tiewraps die hij haalde bedoeld waren. Hij heeft de tiewraps niet gekocht wetende dat [medeverdachte 1] daarmee [slachtoffer] zou of wilde vast binden. [slachtoffer] had bovendien zelf meegeholpen om ‘boeien’ voor zichzelf te maken door samen met [medeverdachte 1] , op vriendschappelijke manier, een netje van de tiewraps te maken. [verdachte] heeft voorts niet zijn woning beschikbaar gesteld ten behoeve van de wederrechtelijke vrijheidsberoving. [slachtoffer] verbleef slechts in de woonruimte van de eerste etage, die exclusief bij [medeverdachte 1] in gebruik was. [verdachte] zelf huurde op de tweede etage van het pand een kamer en deelde alleen de keuken en de douche met [medeverdachte 1] .
De verdediging heeft voorts opgemerkt dat het hele voorval in een roes aan [verdachte] voorbij ging, hij had geen notie van enig strafbaar feit. [verdachte] had 20 joints gerookt die betreffende dag. Dat hij onder invloed van die joints (zelfintoxicatie) ongewild zijn medewerking heeft verleend aan de wederrechtelijke vrijheidsbeneming van [slachtoffer] door tiewraps te halen, kan hem, voor zover hem hiervan een strafrechtelijke verwijt te maken valt, niet worden toegerekend. De verdediging heeft hiertoe verwezen naar het Cannabispsychose-arrest. Verdachte had geen strafrechtelijke controle over zijn handelen door de intoxicatie ten gevolge van zijn middelengebruik. Hij heeft het in zijn roes vertoonde gedrag ook niet voorzien en redelijkerwijs niet kunnen voorzien en was dan ook verminderd toerekeningsvatbaar.
Beoordeling door de rechtbank
Aanleiding
[medeverdachte 5] had een hoeveelheid van ongeveer 9,5 kilo hennep in zijn woning liggen. Dit had een waarde van ongeveer € 30.000,-. Dat wat hij thuis had was een deel van een investering van [medeverdachte 1] . Toen [medeverdachte 5] op enig moment in Polen was, had [medeverdachte 1] [slachtoffer] , die al jaren een goede vriend van hem was, meegenomen naar het huis van [medeverdachte 5] , zodat [slachtoffer] [medeverdachte 1] kon helpen bij het water geven van de planten. Daarna bleek dat de 9,5 kilo wiet weg was uit de woning van [medeverdachte 5] . Waarschijnlijk heeft [slachtoffer] een kopie van de sleutel gemaakt en het weggehaald. Hij heeft het bij hen bekend. Het was niet zo dat hij het zelf gestolen had, maar hij had het vermoedelijk door Marokkanen laten doen. [14] Op 4 februari 2015 vindt berichtenverkeer plaats tussen [slachtoffer] en [naam 1] . De inhoud van de berichten wijst erop dat zij de voorbereidingen / de uitvoering bespreken van het weghalen van de oogst van een hennepkwekerij uit de woning van [medeverdachte 5] . [15]
Getuige [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij wist dat er bij zijn zoon [medeverdachte 1] begin februari 2015 9,5 kilo wiet was weggenomen. [16]
Uit een WhatsApp gesprek van 5 februari 2015 tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] blijkt dat [medeverdachte 5] sterk vermoedt dat [slachtoffer] de hennep geript heeft. [slachtoffer] was de enige die wist waar [medeverdachte 5] woonde en die wist dat hij op dat moment in Polen was. [medeverdachte 5] zegt in het gesprek dat [slachtoffer] dit samen met de Marokkanen gedaan zou hebben. [medeverdachte 5] zegt voorts dat [bijnaam 3] [rechtbank: [medeverdachte 3] ] dit ook voor 99% zeker weet. [medeverdachte 1] wil het niet geloven. Pas later in het gesprek laat [medeverdachte 1] zich overtuigen en biedt hij zijn excuses aan. [17]
Op 23 februari 2015 stuurde [medeverdachte 1] een bericht naar zijn vader dat hij goed benadeeld was door ‘die rotzak’. Vervolgens stuurde hij ‘Ik ga daar naartoe hem ophalen’. [18]
Het planTen aanzien van de vraag of er op voorhand een plan was gemaakt [slachtoffer] van zijn vrijheid te beroven of te gijzelen, acht de rechtbank het volgende van belang.
Op 26 februari 2015 werd bij de woning van [slachtoffer] een pizza bezorgd. [19] Uit onderzoek van de historische belgegevens van de pizzeria die de pizza bij [slachtoffer] heeft bezorgd, blijkt dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op 26 februari 2015 diverse malen contact hadden gezocht/gehad met de pizzeria. Om 17.09 uur had [medeverdachte 2] contact met de pizzeria en deed hij kennelijk de bestelling die op de [adres 2] bezorgd moest worden. [20] Daarvoor en daarna had [medeverdachte 2] veelvuldig contact met [medeverdachte 3] , namelijk negen keer (vanaf 12.08 uur tot en met 18.07 uur) en om 17.11 uur had [medeverdachte 2] contact met [medeverdachte 1] . [21] Om 17.45 uur had [medeverdachte 3] contact met de pizzeria waarin hij vermoedelijk vroeg naar hoe het met de bezorging stond. Iets later werd de pizza bezorgd. [slachtoffer] deed de deur open en stuurde de bezorger weg omdat hij geen pizza had besteld. [22]
De Volkswagen Passat (kenteken [kenteken] ) van de vader van [medeverdachte 3] , stond op het moment van het contact met de pizzeria in de straat waar [slachtoffer] woonde. [23] De telefoon van [medeverdachte 3] straalde een zendmast aan in de omgeving van de [adres 2] in Zaltbommel. [24]
[medeverdachte 1] verstuurde op 26 februari 2015 vanaf 19.49 uur de volgende WhatsApp berichten:
‘Kweet nu honderd procent waar die zit’
‘Heb gekeke bij his’
‘En pizza besteld om te kijke wie r open doet’
‘Onze[slachtoffer]
‘Morge gaan wij met paar waggies’
‘Hem hale’‘Heb het adres nagetrokken’
‘Ik heb geparkeerd en heb een pizza voor hem besteld’
‘Om te kijken wie open zou doen’
‘Ik weet honderd procent dat hij daar is’
(..)
‘Morgen in de middag’(..)‘Twee auto’s in de straat voor het geval dat’
(..)‘Ik heb ook fijn materiaal’
‘Ik kan rustig knallen (slaan/schoppen) zonder dat het te horen is’
‘Hem ophalen’
(..)‘Dat is het doel’ [25]
Op 26 februari 2015 verstuurde [medeverdachte 1] vanaf 20.52 uur de volgende berichten:
‘Maar ik weet waar hij is’
(..)‘En hij is alleen’
(..)‘Zo we kunnen nu rustig het onze gaan ophalen’
(..)
‘Hij heeft nog gediscussieerd met de bezorger’
‘Aan de deur’(..)‘We konden hem vandaag een knal verkopen’(..)‘Maar ik wilde het niet verprutsen’
(..)‘Beter morgen georganiseerd’ [26]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat [medeverdachte 1] pizza heeft laten bezorgen op het adres waar [slachtoffer] verbleef. Hij wilde zeker weten dat [slachtoffer] daar was en dat hij alleen was. Hij wachtte bewust met ‘toeslaan’ omdat hij het georganiseerd aan wilde pakken. De dag erna, zo schrijft hij, zouden ze met twee auto’s gaan om ‘hem’ op te halen en ‘het onze’ rustig op te halen.
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] waren degenen die contact hadden met de pizzeria. Zij hadden tussentijds ook veelvuldig contact met elkaar en [medeverdachte 2] had contact met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] verstuurt vlak daarna berichten (aan andere mensen in zijn omgeving) waarin hij het heeft over het bezorgen van de pizza en het feit dat [slachtoffer] de deur open deed.
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat [medeverdachte 1] in elk geval samenwerkte met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] om te onderzoeken of [slachtoffer] woonachtig was op de [adres 2] . Tevens concludeert de rechtbank uit vorenstaande dat [medeverdachte 3] , samen met [medeverdachte 1] , op dat moment aanwezig was in de straat om te zien wie de deur open deed als de pizza werd bezorgd.
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat [medeverdachte 1] het plan had om, als duidelijk was dat het adres klopte, met twee auto’s naar [slachtoffer] toe te gaan. De rechtbank acht ten aanzien van dat plan voorts nog het volgende van belang.
Op 27 februari 2015 verstuurden [medeverdachte 5] (hierna: ‘G’) en [medeverdachte 1] (hierna: ‘M’) tussen 17.22 uur en 18.20 uur de volgende berichten naar elkaar via WhatsApp:
M: ‘Hoe laat ben jij nou klaar’
G: ‘Om 20 ben ik in sliedrecht’(..)M: ‘Wij hebben 1 auto nodig’(..)M: ‘Ik heb het voorelkaar’M: ‘Wij gaan nu’
Tussen 20.54 uur en 21.37 uur, diezelfde dag, verstuurden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] de volgende berichten naar elkaar:
M: ‘Wees om 22 bij [verdachte] ’(..)G: ‘Over 10 min ben ik bij [verdachte] ’
G: ‘Waanneer ben jij er?’
M: ‘Ik ben er nu al’
M: ‘Ik zet deze telefoon uit’(..)M: ‘Bel mijn kleine’ [27]
Op 27 februari 2015 verstuurde [medeverdachte 1] om 21.04 uur de volgende berichten naar [medeverdachte 2] .
‘Zeer belangrijk’
‘Neem deze tellie niet mee’
‘Alleen kleine’
‘Speel daar niet mee’ [28]
Vervolgens stuurde [medeverdachte 1] om 21.04 en 21.05 uur de volgende berichten naar [medeverdachte 3] .
‘Heej’
‘Zeer belangrijk’
‘Neem deze tellie niet mee’
‘Alleen kleine’ [29]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat [medeverdachte 1] contact had met [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] voorafgaand aan het moment dat [slachtoffer] in zijn woning werd overmeesterd. [medeverdachte 1] wilde niet dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hun mobiele telefoons mee zouden nemen. Wel mochten zij een andere, kleine telefoon meenemen. Ook zei [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 5] dat hij zijn telefoon uitzette en dat hij, [medeverdachte 5] , hem op zijn kleine telefoon moest bellen. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank geen ander doel gehad hebben dan om ervoor te zorgen dat ze niet traceerbaar waren via hun eigen smartphones.
Vrijheidsberoving
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij door vijf personen uit huis is gehaald waarvan een iemand reed. Vier van hen zijn bij hem binnen geweest. De tweede persoon die hem uit huis heeft gehaald was [medeverdachte 3] , een Bosnisch/Kroatische jongen. De derde persoon (die hem uit huis heeft gehaald) was [medeverdachte 2] . Hij werkt bij de belastingdienst. Zijn bijnaam is [bijnaam 2] . De vierde persoon was een Pool, ze noemen hem [medeverdachte 5] . Ze mishandelden hem en sloegen hem. [medeverdachte 1] beet hem in Zaltbommel in zijn oor. [30]
Ze hielden hem vast met de armen op de rug. Hij zag de lichten van elektroshocks en voelde deze ook.
Hij werd vastgepakt en mee naar de auto genomen. Hij zei dat hij niet mee wilde en hij riep om hulp. Ze waren met twee auto’s. In de auto werd hij vastgebonden met plastic dingen.
Hij moest in de auto in het midden gaan zitten en werd naar Breda gebracht. In de auto kreeg hij af en toe klappen. Ze hadden hem alle vier mishandeld. [31]
Dat [slachtoffer] vastgebonden is, vindt ondersteuning in het feit dat in en voor de woning aan de [adres 2] direct na het incident tiewraps gevonden zijn. [32] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de handen en benen van [slachtoffer] had losgemaakt toen ze in Breda waren. [33]
In Breda waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , de Pool, [medeverdachte 3] en hijzelf, zo verklaart [slachtoffer] . Zijn handen en voeten waren vastgebonden, hij kon niet gaan en staan waar hij wilde. In Breda werd hij ook mishandeld. Ze vroegen waar de wiet was. [medeverdachte 1] belde met personen. Van één persoon kent hij de naam, [naam 1] . Als de wiet niet teruggegeven zou worden, dan zou het met hem, [slachtoffer] , niet goed aflopen. [34]
Zaterdagmorgen vertrokken ze uit Breda en gingen ze naar Dordrecht, naar de woning van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit was de woning aan de [adres 3] . Hierbij waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] de Pool aanwezig. Hij was nog vastgebonden aan handen en voeten. [35]
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij bij de ontvoering in Zaltbommel was. [36] Ze waren rond 22.00 uur vertrokken naar Zaltbommel. [37] In Zaltbommel stonden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en een donkere, Nederlands sprekende, man bij de deur. De donkere man klopte op de deur. De deur ging niet open. De donkere man riep daarop door de brievenbus dat hij iemand zocht en toen deed [slachtoffer] de deur open. [medeverdachte 5] is toen snel naar binnen gerend. Hij zag dat [slachtoffer] op de grond lag en probeerde hem op te tillen. [bijnaam 1] rende naar [slachtoffer] toe en sloeg hem. [slachtoffer] had een bloedneus. Toen [slachtoffer] opstond duwde [medeverdachte 1] hem tegen de muur. [medeverdachte 5] was samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] binnen. De onbekende man was gelijk in het begin weggegaan en is buiten gebleven. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [slachtoffer] hebben steeds in hun taal geschreeuwd. [medeverdachte 3] heeft niet geslagen, hij stond er een beetje van opzij bij. [medeverdachte 2] heeft het stroomstootwapen voor [slachtoffer] ’s gezicht gehouden om [slachtoffer] bang te maken. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben geschreeuwd dat [slachtoffer] hen bestolen had, voor zover [medeverdachte 5] het kon volgen. [38] [medeverdachte 1] had [slachtoffer] twee keer in het gezicht geslagen. [39] [medeverdachte 1] had het allemaal bedacht, hij voelde zich verantwoordelijk voor de diefstal door [slachtoffer] . [40]
[medeverdachte 5] snapte wel dat [slachtoffer] bang was omdat hij niet wist wat er ging gebeuren. Bij de auto schreeuwde [slachtoffer] twee keer om hulp. [41] Hij had [slachtoffer] vastgehouden en begeleid naar de auto. [42] Het was duidelijk dat [slachtoffer] niet mee wilde en hij heeft zich verzet. [43]
De buurvrouw, woonachtig aan de [adres 5] , heeft verklaard dat zij op 28 februari 2015 rond 01.00 uur gestommel hoorde bij de buren en geschreeuw dat door merg en been ging. Ze zag zo’n vijf of zes mannen bij een persoon die zij later herkende als [slachtoffer] . [slachtoffer] had zijn handen op zijn rug en het leek of hij geboeid was. Hij verzette zich, bewoog wild met zijn bovenlichaam en schreeuwde constant alsof hij pijn had. De mannen kregen [slachtoffer] niet in de auto tot het moment dat de bijrijder uitstapte en meehielp om [slachtoffer] ’s hoofd naar beneden te duwen. Daarop belde ze de politie. [44]
Zoals hiervoor weergegeven, verklaarde [medeverdachte 5] dat de donkere, Nederlands sprekende man, degene was die het elektroshock apparaat bij zich had toen ze bij de woning van [slachtoffer] waren en dat hij degene was die iets door de brievenbus riep.
In de woning aan de [adres 2] in Zaltbommel werd een op een zaklamp gelijkend stroomstootwapen aangetroffen. [45] Op deze taser werd DNA materiaal van [slachtoffer] aangetroffen. [46]
Blijkens uitgewerkte berichten stuurde [medeverdachte 3] op 27 februari 2015 om 22.19 uur een bericht naar [medeverdachte 4] met de tekst: ‘Jo heb je zaklamp? We vertrekken nu.’ [47]
Op 28 februari 2015 hadden [medeverdachte 1] (hieronder: ‘M’) en [medeverdachte 2] (hieronder: ‘B’) rond
15.3
uur contact met elkaar via WhatsApp.
M: ‘Was lauw’
B: ‘ [bijnaam 4] ’B: ‘Lauwe gast’(..)B: ‘Hij vond super lauw’M: ‘Kmag m wel’(..)B: ‘Ik zou nooit zeggen dat het een hollander is’
M: ‘Hoj nog zo kleppere met de brievenbus’(..)M: ‘En een woordenwisselen bij de deur’ [48]
In de telefoon van [medeverdachte 4] werd een aantal verwijderde WhatsAppgesprekken aangetroffen waarin [medeverdachte 4] iets stuurt over een taser en een zaklamp en waarin hij vraagt of je de zaklamp op kunt laden. [49]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat [bijnaam 4] [medeverdachte 4] de donkere, Nederlands sprekende man was die mee was gegaan naar de woning van [slachtoffer] . Hij was ook degene die de taser mee had genomen. Hij stond bij de voordeur van de woning en klepperde met de brievenbus. Daarna opende [slachtoffer] de voordeur.
Vanuit Zaltbommel reden ze, zo verklaart [medeverdachte 5] , naar Breda. [medeverdachte 5] zat met [medeverdachte 2] in de auto. [slachtoffer] , [medeverdachte 3] , [bijnaam 1] en de donkere jongen zaten in de andere auto. De donkere man was waarschijnlijk bestuurder van die andere auto. [slachtoffer] zat achterin. [50]
Getuige [naam 5] heeft verklaard dat hij in de nacht van 27 op 28 februari 2015 rond 03.45 uur thuis kwam (in zijn woning in Breda) en daar zijn zoon [medeverdachte 1] aantrof met [slachtoffer] . De handen van [slachtoffer] waren vastgebonden met tape. [naam 5] wilde dat niet in zijn huis en knipte daarop de tape door. Hij zei tegen [medeverdachte 1] dat hij [slachtoffer] beter kon laten gaan om met de Marokkanen te praten. Hij is samen met [medeverdachte 1] naar Dordrecht gereden. [51]
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat [medeverdachte 3] voorafgaand aan het incident contact had opgenomen met de pizzeria en in de Volkswagen Passat van zijn vader, samen met [medeverdachte 1] , in de [adres 2] stond te posten.
In de Passat werd na het incident op de middelste hoofdsteun achterin bloed aangetroffen. Het DNA-profiel van dat bloed matcht met het DNA-profiel van [slachtoffer] . [52]
[medeverdachte 3] heeft op 27 februari 2015 om 22.19 uur, dus vlak voordat ze naar [slachtoffer] gingen, contact opgenomen met [medeverdachte 4] en gevraagd naar de ‘zaklamp’. Daarbij stuurde hij dat ze zouden vertrekken.
[slachtoffer] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] erbij was tot aan Dordrecht. Toen ging hij naar huis. [medeverdachte 5] heeft eveneens verklaard over de rol van [medeverdachte 3] . Hij was erbij in Zaltbommel en hij was erbij in Breda.
Op 28 februari 2015 stuurt [medeverdachte 3] om 10.26 uur een bericht naar [medeverdachte 1] met daarin de vraag of alles onder controle is. [medeverdachte 1] antwoordt bevestigend waarna [medeverdachte 3] zegt: ‘Hou me op de hoogte van hoe en wat. [53]
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat [medeverdachte 2] op 26 februari 2015 telefonisch contact had met de pizzeria die de pizza bezorgde op het adres waar [slachtoffer] verbleef.
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] of [bijnaam 2] erbij was in de woning in Zaltbommel en dat hij aansluitend met [medeverdachte 2] naar Breda is gereden. Dit sluit ook aan op de zendmastgegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] . De telefoon van [medeverdachte 2] straalde op 27 februari 2015 van 23.53 uur tot 00.31 uur zendmasten aan nabij de woning van [slachtoffer] in Zaltbommel. [54] Op 28 februari 2015 verplaatste de telefoon van [medeverdachte 2] zich van Waardenburg naar Breda. Waarna hij op
28 februari 2015 van 02.00 uur tot 02.09 uur in de omgeving van de [adres 4] in Breda was. [55]
Op 27 februari 2015 hadden [medeverdachte 2] (hierna: ‘B’) en [medeverdachte 1] (hierna: ‘M’) contact met elkaar via WhatsApp. Zij verstuurden tussen 14.72 uur en 17.49 uur de volgende berichten naar elkaar:
B: ‘Ik kan het ook niet maar ik heb nu gewoon geen tijd’B: ‘Dat is kut’B: ‘Maar ik ben bang’
B: ‘De politie laten weten’
B: ‘Nu hem in elkaar slaan’
B: ‘Hem kapot breken’
(..)B: Risico dat we alles verliezen’B: Is heel groot’(..)
M: ‘en wat nu?’B: ‘en voor slie en voor aug’M: ‘naar hem gaan kijken’
B: ‘Waar dacht je hem vast te houden’B: ‘Ik zou hem niet graag in aug meebrengen’M: ‘Vriend de jongen heeft 9,5 van je gestolen’
M: ‘En is nog niet verkocht’(..)
M: ‘En hij kan ons neuken’(..)
B: ‘En dat we hem mishandelen’
B: ‘En dat we laten gaan’
B: ‘Onmogelijk’
B: ‘Dan zijn wij weer de laagste punt’
B: ‘Hij zal als laatste lachen’ [56]
Tussen 19.29 uur en 19.32 uur stuurden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de volgende berichten naar elkaar:
B: ‘Ik weet alleen niet wat si met [slachtoffer] ’
B: ‘Broeder’
B: ‘Ik ben bang om alles te verliezen’
(..)B: ‘Dan gaat het ons echt kosten’
(..)B: ‘Want als beide locaties door hem vallen’
(..)B: ‘Nu io weet hoe eenvpudig t is’
B: ‘Om alles kwijt te raken’
M: ‘Je had VOORdat ik veel verder ging kijke moete zegge dat je er zo over denkt’
M: ‘Niet nadat ik half ned en sa op zijn kop heb gzet’
(..)B: ‘Hem ergens brengen’
B: ‘Ver weg’
B: ‘Dat hij nooit meer terugkomt’ [57]
De rechtbank concludeert hieruit dat voorafgaand aan het incident, veelvuldig contact is geweest tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waarin gesproken werd over wat ze gingen doen.
[verdachte] heeft verklaard dat hij op zaterdag [rechtbank: 28 februari 2015] rond 08.30 uur wakker werd gemaakt omdat er op de deur beneden bij zijn woning ( [adres 3] in Dordrecht) werd gebonkt. Er stonden twee auto’s met twee of drie onbekende personen. [medeverdachte 1] en [slachtoffer] waren er ook. Een van de onbekende personen ging direct het slot van de deur tegenover zijn kamer vervangen. [slachtoffer] had een wond aan zijn hoofd rechts en aan de voorzijde van zijn gezicht. [verdachte] zag dat de handen van [slachtoffer] vast zaten met zwart glimmend tape. [58]
Er zat bloed op de kleren van [slachtoffer] . [bijnaam 1] zei tegen [verdachte] dat hij tiewraps moest halen bij de Action. Dat deed [verdachte] . [bijnaam 1] gaf hem geld. Toen hij de tiewraps gaf, hielp [slachtoffer] mee met het maken van een tuigje om zijn eigen handboeien te maken. [medeverdachte 1] wilde even gaan slapen maar was bang dat [slachtoffer] iets zou gaan doen, daarom had hij ook tiewraps om gekregen. [59]
Op 28 februari 2015 verstuurden [medeverdachte 1] (hierna: ‘M’) en [medeverdachte 2] (hierna: ‘B’) vanaf 15.16 uur de volgende berichten naar elkaar:
B: ‘Tevreden met interventie?’(..)
B: ‘Gekke nacht’M: ‘Jaman’
B: ‘Het was beter dat we ’s avonds naar binnen zijn gegaan’(..)B: ‘Ik had het wel een beetje met hem te doen’B: ‘Maar hij heeft het verdiend’
B: ‘Hij heeft het verdiend’(..)B: ‘Hij heeft flink op zijn donder gekregen’(..)
M: ‘Hij heeft de helft van de dag gehuild vandaag’(..)M: ‘Hij schreeuwt niet meer’M: ‘Hij begrijpt dat hij (vast)gebonden moet zijn’
M: ‘Hij maakt zijn eigen handboeien’ [60]
Op 28 februari 2015 stuurde [medeverdachte 1] om 15.39 uur het volgende bericht naar [medeverdachte 2] :
‘Kheb lekker tslape paar uur nu’
‘Hij heeft alles vastgebonden bij hem’
‘O later ook voor mij’
‘Schouder aan schouder vastgebonden’. [61]
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze berichten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact hadden over hoe het ging. [medeverdachte 2] vroeg [medeverdachte 1] of hij tevreden was met de interventie. Ook wordt gesproken over hoe het op dat moment met [slachtoffer] gaat.
Op 28 februari 2015 stuurde [medeverdachte 1] om 20.19 uur een bericht naar de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 9] , zijnde het nummer van [naam 5] [62] , waarin hij zegt: “Ik bind hem aan mezelf en ga dan slapen. Ik blijf niet zittend op.” [63]
Op 1 maart 2015, omstreeks 16.00 uur, vraagt de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 10] , dat wordt toegeschreven aan [naam 1] [64] , aan [medeverdachte 1] of hij [slachtoffer] nu kan laten gaan, waarop [medeverdachte 1] antwoordt “Dat kunnen wij niet doen.” [65]
[slachtoffer] heeft, zoals hiervoor weergegeven, verklaard dat hij in Zaltbommel in de auto was vastgebonden met tiewraps. Dit wordt ondersteund door de tiewraps die in en voor de woning zijn aangetroffen.
Blijkens de verklaring van [verdachte] in combinatie met de gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , was [slachtoffer] ook in Dordrecht vastgebonden met tiewraps. Dat [slachtoffer] kennelijk op enig moment meehielp om handboeien te maken, is naar het oordeel van de rechtbank verklaarbaar gelet op zijn positie. Hij kon geen kant op.
[naam 5] en [verdachte] hebben op enig moment gezien dat [slachtoffer] vastgebonden zat met tape. [slachtoffer] zelf heeft verklaard dat hij niet vrij was om te gaan en staan waar hij wilde.
[medeverdachte 1] liet op 28 februari 2015 na 15.00 uur weten dat [slachtoffer] gestopt was met schreeuwen en dat hij begreep dat hij vastgebonden moest zijn. Ook stuurde hij een bericht dat dat hij had geslapen en dat ze schouder aan schouder vastgebonden waren, en een bericht dat hij hem aan zichzelf bindt en dan gaat slapen. Aan [naam 1] laat [medeverdachte 1] op zondag weten dat zij [slachtoffer] nu niet kunnen laten gaan.
ConcluderendDe rechtbank acht, gelet op al het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, namelijk met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] , [slachtoffer] in de periode van 27 februari 2015 tot en met 28 februari 2015 in Zaltbommel, Breda en Dordrecht wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden. Ook [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] waren er in Zaltbommel en Breda bij betrokken. [medeverdachte 1] en zijn mededaders hebben de verblijfplaats van [slachtoffer] achterhaald en hem vervolgens, na meerdere afstemmingscontacten in de avond van 27 februari 2015, in zijn woning in Zaltbommel opgezocht. Daar is [slachtoffer] mishandeld; [medeverdachte 1] heeft hem geslagen en gestompt. Ook heeft [medeverdachte 1] [slachtoffer] in zijn oor gebeten. Daarnaast is [slachtoffer] bedreigd met zware mishandeling. Zo zeiden ze tegen hem dat het niet goed met hem af zou lopen als ze de hennep niet terug zouden krijgen. Ook heeft [medeverdachte 2] hem een stroomstootwapen voor het gezicht gehouden. [slachtoffer] werd gedwongen om in de auto te stappen, waarbij hij zich luid en duidelijk heeft verzet. In de auto is hij vastgebonden met tape en/of tiewraps. [slachtoffer] werd aansluitend naar de woning van de vader van [medeverdachte 1] in Breda gebracht. [slachtoffer] is daarbij voortdurend tegen zijn wil vastgehouden en was nog steeds vastgebonden met tape en/of tiewraps. Hij mocht niet vertrekken en was niet vrij om te gaan en te staan waar hij wilde. Daarna is [slachtoffer] , mede door verdachte, naar Dordrecht gebracht, waarbij [slachtoffer] bijna tot aan het moment dat de politie kwam, in de middag van 1 maart 2015, nog steeds vastgebonden was.
Ten aanzien van de rol van verdachte
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gijzeling dan wel wederrechtelijke vrijheidsberoving. [verdachte] heeft wat die feiten betreft niet nauw en bewust samengewerkt met de anderen. De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het primair en het meer subsidiair ten laste gelegde medeplegen van gijzeling en ederrechtelijke vrijheidsberoving.
Ten aanzien van de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid bij (de ten aanzien van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] eveneens te bewijzen) gijzeling dan wel vrijheidsberoving, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de verklaring van [verdachte] , zoals hiervoor opgenomen, volgt dat op 28 februari 2015 in de ochtend op de deur werd van zijn woning ( [adres 3] in Dordrecht) werd gebonkt. [verdachte] zag twee auto’s met daarin twee of drie onbekende personen. [medeverdachte 1] en [slachtoffer] waren er ook. [slachtoffer] was gewond in zijn gezicht en zijn handen zaten vast met tape. Hij had bloed op zijn kleren. [verdachte] kreeg de opdracht van [medeverdachte 1] om tiewraps te halen. Dit deed hij ook. Deze tiewraps werden gebruikt om [slachtoffer] mee vast te binden. Dit was nodig omdat [medeverdachte 1] even wilde gaan slapen. [slachtoffer] hielp zelf mee met het maken van een tuigje.
Getuige [getuige 1] , een collega van [verdachte] , heeft verklaard dat [verdachte] hem op
28 februari 2015 in de avond had verteld over een situatie die wel een maffiafilm leek. Er was een jongen binnengekomen, hij was vastgebonden en zat onder het bloed. [verdachte] had de politie niet gebeld omdat hij boetes had openstaan. [66]
Op 28 februari 2015 verstuurden [medeverdachte 1] (hierna: ‘M’) en [medeverdachte 2] (hierna: ‘B’) vanaf 15.16 uur de volgende berichten naar elkaar:
B: ‘Tevreden met interventie?’(..)
B: ‘Gekke nacht’M: ‘Jaman’
B: ‘Het was beter dat we ’s avonds naar binnen zijn gegaan’(..)B: ‘Ik had het wel een beetje met hem te doen’B: ‘Maar hij heeft het verdiend’
B: ‘Hij heeft het verdiend’(..)B: ‘Hij heeft flink op zijn donder gekregen’(..)
M: ‘Hij heeft de helft van de dag gehuild vandaag’(..)M: ‘Hij schreeuwt niet meer’M: ‘Hij begrijpt dat hij (vast)gebonden moet zijn’
M: ‘Hij maakt zijn eigen handboeien’ [67]
Op 28 februari 2015 stuurde [medeverdachte 1] om 15.39 uur het volgende bericht naar [medeverdachte 2] :
‘Kheb lekker tslape paar uur nu’
‘Hij heeft alles vastgebonden bij hem’
‘O later ook voor mij’
‘Schouder aan schouder vastgebonden’. [68]
Uit vorenstaande blijkt dat [slachtoffer] in de woning in Dordrecht vastgebonden heeft gezeten. Hij was niet vrij om te gaan waar hij wilde en werd zodoende van zijn vrijheid beroofd gehouden.
Uit vorenstaande blijkt eveneens dat [verdachte] opzettelijk behulpzaam is geweest bij het van zijn vrijheid beroofd (doen) houden van [slachtoffer] door hiervoor middelen, namelijk tiewraps, te verschaffen aan [medeverdachte 1] . Hij is zich, blijkens vorenstaande en niet in de laatste plaats zijn eigen verklaring, bewust geweest van de omstandigheid dat [slachtoffer] tegen zijn wil werd vastgehouden. Dat [verdachte] in een soort van roes zou hebben gehandeld, zodanig dat zijn hulp ongewild of onbewust is geweest, is niet aannemelijk en vindt zelfs weerlegging in wat hij zelf heeft verklaard. Hij heeft zonder meer de tiewraps gekocht en afgeleverd en heeft gezien dat [slachtoffer] geboeid en getaped was. Hij heeft hierover verteld tegen een collega en toen deze vroeg waarom hij niet de politie heeft gebeld antwoordde verdachte dat hij dat niet deed omdat hij nog boetes open had staan. Het informeren van de politie had op dat moment een einde kunnen maken aan de maffiafilm waarin verdachte naar eigen zeggen verkeerde. Dat hij niet heeft gebeld is een eigen en vrijwillige keuze waarmee hij de wederrechtelijke vrijheidsberoving heeft laten voortbestaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [verdachte] , door zo te handelen (of juist niet te handelen waar dit - bijvoorbeeld op zijn werk - wel mogelijk was), ook opzet gehad op het van zijn vrijheid beroofd (doen) houden van [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen dat [verdachte] behulpzaam is geweest door het ter beschikking stellen van zijn woning. Gebleken is dat [medeverdachte 1] op hetzelfde adres woonachtig was en dat [slachtoffer] tegen zijn wil is vastgehouden in de kamer van [medeverdachte 1] , die exclusief bij [medeverdachte 1] in gebruik was en op een andere etage ligt dan de kamer van [verdachte] .
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] opzettelijk behulpzaam is geweest bij de gijzeling. Hij had geen kennis van enig oogmerk iets af te dwingen.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het subsidiair ten laste gelegde feit en komt tot een bewezenverklaring van het meest subsidiair ten laste gelegde feit.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het
meest subsidiairtenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
[medeverdachte 1] in
of omstreeksde periode van 27 februari 2015 tot en met 1 maart 2015,
te Zaltbommel en
/ofte Breda en
/ofte Dordrecht
en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,
opzettelijk één persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers hebben die [medeverdachte 1] en zijn mededader
(s
)met dat opzet die [slachtoffer]
-opgezocht in een pand aan de [adres 2] ,
althans te
Zaltbommelen
/of
-bedreigd met
de dood en/ofzware mishandeling en
/of
-geslagen en
/ofgestompt
en/of geschopt en/of getrapten
/ofin het oor
gebeten en/of
-vastgepakt en
/ofin een auto geduwd en
/ofgedwongen in een auto plaats te
nemen en
/of
-met een taser electrische shocks toegebracht en/of
-
(de handen
)vastgebonden met tiewraps en
/oftape en
/of
-overgebracht naar een woning/pand in Breda en
/ofnaar een woning/pand
(aan de
[adres 3]
)te Dordrecht en
/of
-
(aldaar
)tegen zijn wil vastgebonden en
/ofvastgehouden en
/of
-althans (telkens) die [slachtoffer] belemmerd om te gaan en/of te staan
waar hij dat wilde;
bij het plegen van welk bovenomschreven feit verdachte op 28 februari 2015 in Dordrecht opzettelijk behulpzaam is geweest en
/of tot het plegen van welk bovenomschreven feit
verdachtetoen en daar opzettelijk
gelegenheid en/ofmiddelen
en/of
gelegenheidheeft verschaft door tiewraps te kopen en
/ofdie tiewraps aan die
[medeverdachte 1] te geven voor het vastbinden van die [slachtoffer]
en/of in ieder geval
òpzettelijk een plaats, te weten de woning aan de [adres 3] te
Dordrecht, ter beschikking te stellen voor de wederrechtelijke
vrijheidsberoving van die [slachtoffer].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het
meest subsidiairbewezenverklaarde levert op:
‘medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroofd houden’

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een vrijheidsstraf gelijk aan het voorarrest, te weten een gevangenisstraf van 192 dagen met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de beperkte mate van controle die [verdachte] had ten aanzien van het strafbare feit. Voorts heeft de verdediging opgemerkt dat de redelijke termijn is geschonden. De verdediging heeft concluderend verzocht om aan verdachte een vrijheidsstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 4 juni 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 3 maart 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (t.b.v. rechtszitting),
gedateerd 4 mei 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 5 augustus 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (voortgangsverslag toezicht), gedateerd 24 mei 2018;
- een psychologisch rapport van D. Beuker, forensisch psycholoog, gedateerd 23 april 2015.
Verdachte heeft zich als medeplichtige schuldig gemaakt aan het medeplegen van een ontvoering van [slachtoffer] . De medeverdachten zijn met elkaar naar de woning van [slachtoffer] in Zaltbommel gegaan, waar [slachtoffer] vervolgens is mishandeld en bedreigd. [slachtoffer] werd geslagen en gestompt. [slachtoffer] is in zijn oor gebeten. Ook is [slachtoffer] bedreigd en is hem een stroomstootwapen getoond. [slachtoffer] is vervolgens onder dwang in een auto gezet en werd vastgebonden met tiewraps. Vanuit Zaltbommel zijn ze naar Breda gereden. Enige tijd later zijn ze naar Dordrecht gereden. Twee van de medeverdachten hadden dit plan bedacht, met als doel om een geripte hoeveelheid hennep terug te krijgen. Verdachte heeft in opdracht van één van de medeverdachten tiewraps gekocht en deze afgegeven zodat [slachtoffer] kon worden vastgebonden.
De rechtbank overweegt dat dit een ernstig feit is. De wijze waarop deze bijna maffia-achtige gijzeling en poging tot afpersing hebben plaatsgevonden, is schokkend. Verdachte is met zijn handelen opzettelijk behulpzaam geweest bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De rechtbank kijkt, meer nog dan de officier van justitie, naar het forse tijdsverloop. De redelijke termijn is geschonden. Dit is in overwegende mate gelegen in het feit dat tevergeefs geprobeerd is om [slachtoffer] naar Nederland over te laten komen. Inmiddels is bijna 3,5 jaar verstreken. Daarbij komt dat de rol van verdachte in het geheel, vergeleken met die van zijn medeverdachten aanmerkelijk geringer is; hij heeft slechts een minimale rol gehad in het geheel.
Uit het rapport van forensisch psycholoog Beuker komt naar voren dat bij verdachte sprake lijkt te zijn van een autistische stoornis. Verdachte lijkt geen sociaal maatschappelijke aansluiting te kunnen vinden, hij vermijdt contacten en heeft de neiging tot isolatie. Hij leeft in een eigen wereld en lijkt de wereld om hem heen niet te kunnen begrijpen. Verdachte heeft gelet op zijn autistische stoornis geen weerstand kunnen bieden aan de druk van zijn huisgenoot. Hij heeft zich uiteindelijk onvoldoende afzijdig kunnen houden en heeft in opdracht van de huisgenoot tiewraps gehaald. De psycholoog heeft geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt dit advies over en houdt daarmee rekening bij het bepalen van de strafmaat.
Al met al acht de rechtbank een gevangenisstraf van 3 maanden op zijn plaats met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 48 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij de primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het meest subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis;
 gelast de
teruggavevan de eventuele in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende(n).
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en
mr. H.C.M. Snellen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 augustus 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van Team Grootschalige Opsporing, Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoekscode ON5R015211, TGO TOM, gesloten op 26 juli 2015, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 1945-1949, en een proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , p. 1278-1281.
3.Een proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagneming, p. 200.
4.Rapport telefoonnummers verdachte [medeverdachte 1] , p. 374-376.
5.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , p. 1444, 1e alinea.
6.Rapport analyse historische gegevens telefoonnummers verdachte [medeverdachte 2] , p. 533-539.
7.Rapport analyse historische gegevens telefoonnummers verdachte [medeverdachte 2] , p. 542-547.
8.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] , p. 1544.
9.Rapport telefoonnummers verdachte [medeverdachte 3] , p. 355-357.
10.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] , p. 1769.
11.Rapport analyse telefoonnummer 31648543211 ( [medeverdachte 4] ), p. 590.
12.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] , p. 1836.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 2075.
14.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1672-1673.
15.Een proces-verbaal van bevindingen (t.a.v. onderzoek chats tussen [slachtoffer] en [naam 1] ), p. 2579.
16.Een proces-verbaal van bevindingen verhoor [naam 5] , p. 2027.
17.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2422-2428.
18.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2228-2229.
19.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 1277 onderaan.
20.Een rapport analyse telefoonnummer pizzeria [naam 4] , p. 528-529.
21.Een rapport analyse historische gegevens telefoonnummers verdachte [medeverdachte 2] , p. 535, met bijlage p. 550.
22.Een rapport analyse telefoonnummer pizzeria [naam 4] , p. 528-529.
23.Een rapport analyse telefoonnummer pizzeria [naam 4] , p. 527.
24.Een rapport analyse telefoonnummer pizzeria [naam 4] , p. 528.
25.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2304-2306.
26.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2308-2309.
27.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2331.
28.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2390.
29.Een overzicht WhatsApp gesprekken, p. 2390.
30.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 1277-1279; een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1449, 2e alinea.
31.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 1277-1280.
32.Een proces-verbaal sporenonderzoek, p. 2646, en een proces-verbaal van verhoor getuige
33.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1448.
34.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 1277-1281.
35.Een proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 1281.
36.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1672.
37.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1688.
38.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1690.
39.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1675-1676.
40.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1687, 2e en 3e regel.
41.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1691, 6e alinea, laatste twee regels.
42.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1676, laatste zin.
43.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] , p. 1691, 3e alinea, en een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1489.
44.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 1946-1948 en een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 1967.
45.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 2629.
46.Rapport NFI, d.d. 7 mei 2015, p. 2828.
47.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 958.
48.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 2597-2598.
49.Een proces-verbaal van bevindingen Huawei smartphone verdachte [medeverdachte 4] , p. 1102-1103.
50.Een proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] , p. 1691.
51.Een proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] , p. 2063-2064.
52.Een Rapport van het NFI, p. 2827-2828.
53.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2388.
54.Een rapport analyse historische gegevens telefoonnummers verdachte [medeverdachte 2] , p. 538.
55.Een rapport analyse historische gegevens telefoonnummers verdachte [medeverdachte 2] , p. 539-540.
56.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2404-2405.
57.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2398-2400.
58.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1339-1340.
59.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1343-1344.
60.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2384-2368.
61.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2377.
62.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 5] , p. 1898.
63.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2368.
64.Een rapport analyse historische gegevens overige telefoonnummers, p. 604.
65.Een proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van relevante telefoongesprekken, met bijlagen, p.1031.
66.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 2530.
67.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2384-2368.
68.Een proces-verbaal uitwerking WhatsApp gesprekken, p. 2377.