ECLI:NL:RBGEL:2018:350

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
05/720344-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een politiesurveillant wegens schending van ambtsgeheim

Op 30 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een politiesurveillant uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van het schenden van zijn ambtsgeheim. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen december 2014 en juni 2016 opzettelijk geheimen heeft geschonden door informatie over personen en voertuigen op te vragen in de computersystemen van de politie en deze informatie door te spelen aan derden. De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd en heeft tijdens de zitting van 16 januari 2018 een bekentenis afgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de tenlastelegging en heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk schenden van geheimen, wat meermalen is gepleegd.

De officier van justitie had een werkstraf geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een geldboete van € 1.500 op te leggen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte als politieambtenaar en het vertrouwen dat de maatschappij in de politie moet kunnen hebben. De rechtbank heeft ook de positieve gedragsverandering van de verdachte meegewogen, evenals het feit dat hij nog niet eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde geldboete passend is, gezien de omstandigheden van de zaak en de functie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720344-16
Datum uitspraak : 30 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van december 2014 tot en met juni 2016 in de gemeente Apeldoorn, althans (in ieder geval) in Nederland, (telkens) (een) geheim(en), waarvan hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten (als) politieambtenaar, verplicht was te bewaren, (telkens) opzettelijk heeft geschonden, door (telkens) personen en/of informatie te bevragen in de computersystemen van de politie en/of (vervolgens) (telkens) de aangetroffen gegevens over deze personen en/of verkregen informatie door te spelen en/of te verstrekken aan een ander en/of anderen, te weten [naam 1]
en/of [naam 2] en/of [naam 3] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , p. 10 en 11;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , p. 17-19;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 januari 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van december 2014 tot en met juni 2016 in de gemeente Apeldoorn, althans (in ieder geval) in Nederland,
(telkens
) (een)geheim
(en
), waarvan hij wist
of redelijkerwijs had moeten vermoedendat hij uit hoofde van ambt,
beroepen
/ofwettelijk voorschrift
dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten
(als
)politieambtenaar, verplicht was te bewaren,
(telkens
)opzettelijk heeft geschonden, door
(telkens
)personen en
/ofinformatie te bevragen in de computersystemen van de politie en
/of (vervolgens
) (telkens
)de aangetroffen gegevens over deze personen en
/ofverkregen informatie door te spelen en
/ofte verstrekken aan
een ander en/ofanderen, te weten [naam 1]
en
/of[naam 2] en
/of[naam 3] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
het opzettelijk schenden van enig geheim waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt en wettelijke voorschrift verplicht is het te bewaren, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur, te vervangen door 50 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft in zijn strafeis meegewogen dat er lange tijd is verstreken tussen het gepleegde feit en de behandeling van de zaak.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen verweer gevoerd omtrent de strafmaat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in zijn hoedanigheid van surveillant bij de politie meermalen en gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan schending van zijn ambtsgeheim. Hij heeft informatie over voertuigen en personen in de computersystemen van de politie opgevraagd en heeft deze, soms zeer gevoelige, informatie met derden gedeeld. Verdachte was ervan op de hoogte dat hij hierdoor zijn geheimhoudingsplicht schond. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Voorts overweegt de rechtbank dat een politieambtenaar, gelet op zijn taak en functie, een bijzondere plaats in de samenleving inneemt. Om die reden wordt van een politieambtenaar volledige integriteit verwacht. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat de maatschappij in de politie mag en moet kunnen hebben.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte, blijkens het uittreksel justitiële documentatie van 28 november 2017, nog niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte zich, blijkens zijn verklaring ter zitting en zoals volgt uit het reclasseringsadvies van 4 januari 2018, inmiddels bewust is van de ernst van zijn gedrag en de gevolgen hiervan. Er is sprake van een positieve gedragsverandering waardoor de kans op herhaling als laag wordt ingeschat. Ten slotte wordt in het advies opgemerkt dat een taakstraf verdachte, gezien zijn functie, in een lastige situatie kan brengen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een geldboete in deze zaak passend en geboden is. Zij zal aan verdachte een geldboete opleggen van € 1.500,--.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24c, 57 en 272 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
- een
geldboetevan
€ 1.500,-- (vijftienhonderd euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. T.C. Henniphof en mr. S.A. van Hoof (rechters) in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma-Visscher (griffier) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hoofdinspecteur respectievelijk inspecteur van de politie Oost Nederland, Team Veiligheid, Integriteit en Klachten, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer EX13-06-16, gesloten op 29 juli 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.