ECLI:NL:RBGEL:2018:3399

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 juli 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
C/05/339932 KG RK 18-635
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 31 juli 2018 heeft de rechtbank Gelderland, in de persoon van de meervoudige wrakingskamer, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoeker was niet-ontvankelijk verklaard omdat hij tijdens de mondelinge behandeling op 3 juli 2018 weigerde de gronden voor zijn wrakingsverzoek te motiveren. De wrakingskamer overwoog dat volgens het Wrakingsprotocol van de rechtbank Gelderland een verzoek tot wraking ter zitting behandeld dient te worden, maar dat het verzoek zonder behandeling kan worden afgedaan indien het kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit was het geval omdat verzoeker, ondanks herhaalde aanmaningen van de rechter, weigerde om zijn verzoek te motiveren. Verzoeker had in een brief aangegeven dat hij gebruik wilde maken van een termijn van tien dagen om zijn gronden in te dienen, maar de wrakingskamer stelde vast dat voor wrakingsverzoeken andere regels gelden. Artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd wordt ingediend en dat alle feiten of omstandigheden tegelijk worden voorgedragen. Aangezien verzoeker dit niet had gedaan, werd zijn verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2018 door de rechters H.P.M. Kester-Bik, A.F. Germs-de Goede en G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier mr. C. van Schelven.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/339932 KG RK 18-635
Beslissing van 18 juli 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.A. van Schagen,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 3 juli 2018 waarin het mondelinge wrakingsverzoek is vermeld;
- een brief van verzoeker van 3 juli 2018;
- een faxbrief van verzoeker van 10 juli 2018.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer AWB 17/5934 tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neerijnen.
2.2.
In de zaak met nummer AWB 17/5934 is op 3 juli 2018 een mondelinge behandeling gehouden. Blijkens het proces-verbaal van die zitting heeft verzoeker de rechter onmiddellijk na aanvang van de zitting gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer overweegt dat een verzoek tot wraking in beginsel ter zitting wordt behandeld. Artikel 9 sub b van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Gelderland bepaalt dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking aanstonds zonder behandeling ter zitting kan afdoen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid indien het verzoek niet is gemotiveerd.
3.2.
Verzoeker heeft op 3 juli 2018 tijdens de mondelinge behandeling van de zaak met nummer AWB 17/5934 geweigerd om het wrakingsverzoek te motiveren. Dit ondanks dat hij er door de rechter op is gewezen dat hij de gronden voor wraking op dat moment moest noemen.
3.3.
Verzoeker heeft bij brief van 3 juli 2018 erop gewezen dat de Raad van State een indieningstermijn van de gronden van tien dagen acceptabel achtte en hij heeft verklaard dat hij daarvan gebruik zal maken.
Verzoeker refereert waarschijnlijk aan de mogelijkheid om beroepsgronden aan te voeren na indiening van een pro forma beroepschrift of aan de termijn om voor de zitting nog nadere stukken in te dienen. Voor een wrakingsverzoek gelden die regels niet, maar gelden andere regels. Artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een wrakingsverzoek gemotiveerd geschiedt en dat alle feiten of omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen. Nu verzoeker zijn wrakingsverzoek niet op het moment van wraking heeft gemotiveerd, dient het verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard. De faxbrief van verzoeker van 10 juli 2018 biedt geen aanknopingspunt voor een ander oordeel.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door de mrs. H.P.M. Kester-Bik, A.F. Germs-de Goede en G.W.B. Heijmans in tegenwoordigheid van de griffier mr. C. van Schelven en in openbaar uitgesproken op 18 juli 2018.
- de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.