ECLI:NL:RBGEL:2018:3326

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juli 2018
Publicatiedatum
27 juli 2018
Zaaknummer
05/740076-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en deels voorwaardelijke werkstraf voor ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een 15-jarige jongen. De verdachte, geboren in 1995, werd ervan beschuldigd dat hij op of omstreeks 18 oktober 2017, in de gemeente Arnhem, meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze handelingen, waarbij hij zich bewust was van de kwetsbaarheid van de jongen, gezien zijn rol als onderwijsassistent en het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één dag en een werkstraf van 200 uur, waarvan 100 uur voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en berouw, en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft ook het advies van de reclassering overgenomen, dat een meldplicht en ambulante behandeling aanbeveelt om het recidiverisico te verminderen. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740076-18
Datum uitspraak : 27 juli 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsman: mr. G. Altena, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juli 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op een of meer tijdstippen) op of omstreeks 18 oktober 2017, althans in of omstreeks de periode van 16 oktober 2017 tot 24 november 2017 in de gemeente Arnhem, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het meermalen, althans éénmaal, duwen/drukken/brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of anus van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 juli 2018;
 het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 46-50;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 51-58 en

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
het ten laste gelegdeheeft begaan, te weten dat:
hij
(op een ofmeer tijdstippen
)op
of omstreeks18 oktober 2017
, althans in of omstreeks de periode van 16 oktober 2017 tot 24 november 2017in de gemeente Arnhem, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens
)buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het meermalen,
althans éénmaal, duwen/drukken/brengen
/houdenvan zijn, verdachtes, penis in de mond en
/ofanus van die [slachtoffer] ;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 200 uur en een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht geen (on)voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar te volstaan met de oplegging van een geheel of grotendeels voorwaardelijke werkstraf, met daaraan de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals door de reclassering geadviseerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 12 juni 2018 en
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 10 juli 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een 15-jarige jongen. Deze handelingen bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte was op de hoogte van de jeugdige leeftijd van de jongen. Verdachte was op dat moment 22 jaar oud en er was dus sprake van een aanmerkelijk leeftijdsverschil tussen hem en de jongen. Ten tijde van het feit was verdachte bovendien werkzaam als onderwijsassistent. Vanuit zijn beroep had verdachte moeten weten dat jongens van vijftien erg kwetsbaar zijn. Door zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van de jongen. Dit wordt in het algemeen als zeer ingrijpend ervaren en kan nadelige psychische gevolgen van mogelijk langere duur met zich brengen, onder meer in de vorm van een verstoring van de seksuele ontwikkeling en het vertrouwen in anderen. Dit is niet anders wanneer niet tegen de wil van de jeugdige is gehandeld. Jeugdigen kunnen de impact van hun handelen namelijk nog niet (goed) overzien. Op jeugdige leeftijd moeten kinderen in hun eigen tempo leren omgaan met de ontwikkeling op seksueel gebied. Daarbij moeten zij beschermd worden tegen personen die door hun leeftijd overwicht op hen hebben. Dat is de reden dat de wetgever seksueel contact tussen volwassenen en kinderen onder de zestien strafbaar heeft gesteld.
De reclassering schat het recidiverisico in als matig en adviseert een meldplicht en een ambulante behandeling op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden om dit recidiverisico te verminderen. De rechtbank zal dit advies overnemen.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte ter terechtzitting zijn oprechte spijt en berouw heeft getoond en er blijk van heeft gegeven dat hij inzicht heeft in de strafbaarheid en gevolgen van zijn handelen. Ter zitting heeft verdachte ook een open houding getoond ten aanzien van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en zich bereid verklaard hieraan mee te werken. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte ook door het feit is getroffen. Hij heeft zijn baan opgezegd, is met zijn studie gestopt en kan zijn droom om leraar te worden – weliswaar door zijn eigen toedoen – niet meer verwezenlijken.
De rechtbank waardeert de persoonlijke omstandigheden van verdachte anders dan de officier van justitie en komt, gelet op deze omstandigheden en op uitspraken in (enigszins) vergelijkbare zaken tot de volgende strafoplegging.
De rechtbank legt aan verdachte een werkstraf op voor de duur van 200 uur, waarvan 100 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting. Daarnaast legt de rechtbank een gevangenisstraf op voor de duur van één dag, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag;

beveeltdat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

veroordeeltverdachte daarnaast wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uur;

bepaaltdat een gedeelte van de werkstraf groot
100 (honderd) uur,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op
twee jarenwordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis, tussen 09:00 uur en 11:00 uur, zal melden bij Reclassering Nederland, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem (088-8041401). Hierna moet betrokkene zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich zal laten behandelen bij forensische polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.F. Prisse (voorzitter), mr. D.S.M. Bak en mr. J.H. Steverink, rechters, in tegenwoordigheid van L.H.M. van Keulen en mr. A.I. Warringa, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juli 2018.
mr. W.L.P. Prisse en mr. D.S.M. Bak zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017541591, gesloten op 1 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.