Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende openlijke geweldpleging in de nabijheid van een middelbare school. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 september 2016 te Wageningen, waarbij de verdachte is beschuldigd van het meerdere malen stompen en slaan van [slachtoffer 1] en het dreigen met een mes richting [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, waarbij de verdachte zou hebben bijgedragen aan het geweld door dreigende bewegingen te maken en door te slaan en stompen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte geen bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
De rechtbank heeft in haar beoordeling veelvuldig gebruik gemaakt van filmopnames die door omstanders, voornamelijk scholieren, zijn gemaakt. Deze beelden zijn als neutraal en objectief beschouwd in tegenstelling tot de getuigenverklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat uit de camerabeelden niet blijkt dat de verdachte iemand tegen het hoofd heeft geslagen, en dat het lopen met een mes niet als een significante bijdrage aan het geweld kan worden gezien. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet schuldig is aan openlijke geweldpleging in vereniging en heeft hij zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit niet bewezen geacht.
De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], hebben zich in het strafproces gevoegd voor schadevergoeding, maar omdat de verdachte is vrijgesproken, zijn zij niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.