ECLI:NL:RBGEL:2018:332

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
05/720283-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in de nabijheid van een middelbare school met gebruik van een auto, gekwalificeerd als poging doodslag

Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende openlijke geweldpleging in de nabijheid van een middelbare school. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 september 2016 te Wageningen, waarbij de verdachte is beschuldigd van het meerdere malen stompen en slaan van [slachtoffer 1] en het dreigen met een mes richting [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, waarbij de verdachte zou hebben bijgedragen aan het geweld door dreigende bewegingen te maken en door te slaan en stompen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte geen bijdrage aan het geweld heeft geleverd.

De rechtbank heeft in haar beoordeling veelvuldig gebruik gemaakt van filmopnames die door omstanders, voornamelijk scholieren, zijn gemaakt. Deze beelden zijn als neutraal en objectief beschouwd in tegenstelling tot de getuigenverklaringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat uit de camerabeelden niet blijkt dat de verdachte iemand tegen het hoofd heeft geslagen, en dat het lopen met een mes niet als een significante bijdrage aan het geweld kan worden gezien. Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet schuldig is aan openlijke geweldpleging in vereniging en heeft hij zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit niet bewezen geacht.

De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], hebben zich in het strafproces gevoegd voor schadevergoeding, maar omdat de verdachte is vrijgesproken, zijn zij niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720283-16
Datum uitspraak : 26 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsman: mr. E.J.M.J Damen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 september 2016 te Wageningen openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Hollandseweg, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit
- het meerdere malen, althans eenmaal, stompen/slaan op/tegen het hoofd van [slachtoffer 1] en/of
- het (opzettelijk dreigend) met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp heeft gelopen en of voornoemd mes heeft getoond voorgehouden aan die [slachtoffer 1] en/of en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer anderen op voornoemde openbare weg;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 september 2016 te Wageningen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer anderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 3] en/of een of meer anderen een mes, althans een daarop gelijkend
scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp heeft getoond voorgehouden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

In het onderzoek zijn veel getuigen en verdachten gehoord. Opvallend is dat er veel filmopnames zijn gemaakt door omstanders, veelal scholieren die uit het raam van hun klaslokaal goed zicht hadden op de gebeurtenissen. Van die filmopnames heeft de politie dankbaar gebruik gemaakt bij het onderzoek. Ook de rechtbank heeft bij haar beslissing veelvuldig geput uit dit bewijsmateriaal, dat per definitie neutraal en objectief is, anders dan veel getuigenverklaringen.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, door dreigende bewegingen te maken om geweld van medeverdachte [medeverdachte] te ondersteunen en door slaan en stompen.
De verdediging bepleit vrijspraak en voert daartoe aan dat verdachte geen bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte het primair laste gelegde feit heeft begaan.
Uit de camerabeelden die zich in het dossier bevinden, blijkt niet dat verdachte iemand tegen het hoofd heeft geslagen. Wel is te zien dat verdachte een slaande beweging in de richting van [slachtoffer 1] maakt, maar dit is niet aan verdachte ten laste gelegd.
Uit die beelden valt daarnaast af te leiden dat verdachte een mes in zijn hand heeft gehad, maar niet dat hij dat heeft getoond of voorgehouden of daarmee rechtstreeks heeft gedreigd. Het “lopen met een mes”, hetgeen verdachte wel heeft gedaan, acht de rechtbank, in het licht van het overige over en weer toegepaste geweld, niet een dusdanig significante en wezenlijke bijdrage dat kan worden gesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. Zeker niet nu er geen geweldshandelingen verricht door medeverdachte [medeverdachte] in de tenlastelegging zijn opgenomen. Nu niet is gebleken dat verdachte het mes heeft getoond of voorgehouden acht de rechtbank ook niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair ten laste gelegde bedreiging.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

3.De vorderingen van de benadeelde partijen

De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de ten laste gelegde feiten.
Nu verdachte wordt vrijgesproken, zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen.

4.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin de vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2018.