ECLI:NL:RBGEL:2018:327

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
05/720282-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging met poging doodslag nabij middelbare school

Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 september 2016 in Wageningen openlijk geweld heeft gepleegd. De verdachte heeft samen met zijn schoonzoon een vechtpartij veroorzaakt waarbij hij [slachtoffer 1] met een moersleutel op het hoofd heeft geslagen en [slachtoffer 2] heeft geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er veel bewijs was, waaronder filmopnames gemaakt door omstanders, die de gebeurtenissen objectief vastlegden. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van openlijke geweldpleging en poging tot doodslag, maar de rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk de dood van [slachtoffer 1] heeft beoogd. De rechtbank achtte het openlijk geweld wel bewezen, evenals de poging tot zware mishandeling. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer, omdat hij zijn dochter en zichzelf wilde beschermen tegen de aanvallen van [slachtoffer 1]. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een noodweersituatie en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar verklaarde de overige feiten bewezen. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720282-16
Datum uitspraak : 26 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsman: mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 12 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 september 2016 te Wageningen openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Hollandseweg, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, met een ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar) metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] slaan terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een snee/verwonding op het achterhoofd voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad en/of meermalen, althans eenmaal, heeft getrapt/geschopt naar/tegen [slachtoffer 1] (die op dat moment in zijn auto zat) en/of meermalen, althans eenmaal, met een ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar) metalen (slag)voorwerp (met kracht), naar tegen/op (de achterzijde van) het lichaam van [slachtoffer 2] heeft geslagen;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2016 te Wageningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven door,
- meermalen, althans eenmaal, (al dan niet) met een ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar) metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 september 2016 te Wageningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft hij -verdachte- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
- meermalen, althans eenmaal, (al dan niet) met een ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar) metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd geslagen
- meermalen, althans eenmaal, (al dan niet) met een ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar) metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen (de achterzijde van) het lichaam geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
In het onderzoek zijn veel getuigen en verdachten gehoord. Opvallend is dat er veel filmopnames zijn gemaakt door omstanders, veelal scholieren die uit het raam van hun klaslokaal goed zicht hadden op de gebeurtenissen. Van die filmopnames heeft de politie dankbaar gebruik gemaakt bij het onderzoek. Ook de rechtbank heeft bij haar beslissing veelvuldig geput uit dit bewijsmateriaal, dat per definitie neutraal en objectief is, anders dan veel getuigenverklaringen.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 16 september 2016 heeft in Wageningen op de openbare weg, de Hollandseweg, een vechtpartij plaatsgevonden tussen de families [naam 1] en [naam 2] .
Tijdens die vechtpartij heeft verdachte [slachtoffer 1] geschopt, terwijl deze in zijn auto zat. Verder heeft verdachte [slachtoffer 1] met een moersleutel op het hoofd geslagen [2] Verdachte was op dat moment samen met zijn schoonzoon [medeverdachte] , die tijdens de vechtpartij een mes in zijn hand had. [3] [slachtoffer 1] heeft verwondingen aan zijn hoofd opgelopen. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en onder 2 subsidiair ten laste gelegde.
Het onder 2 primair ten laste gelegde acht de officier van justitie niet bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor feit 2 primair en subsidiair en voert daartoe aan dat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] en evenmin op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De verdediging acht openlijke geweldpleging wel bewijsbaar.
Beoordeling door de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is door het handelen van verdachte, te weten het slaan met de moersleutel op het hoofd van [slachtoffer 1] , niet de aanmerkelijke kans ontstaan dat [slachtoffer 1] hierdoor zou komen te overlijden. Verdachte zal van dat feit worden vrijgesproken.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen. Verdachte heeft, zoals eerder vastgesteld, zelf verklaard geweld te hebben gepleegd. Van het voorval zijn diverse opnames gemaakt door omstanders, die door de politie zijn verzameld, geanalyseerd en beschreven in het proces-verbaal. De belangrijkste films zijn ook ter zitting bekeken.
Op de beelden is te zien dat verdachte op het moment dat [slachtoffer 1] zich nog in de Opel Combo bevindt en op het moment dat hij [slachtoffer 1] op zijn hoofd slaat, iets in zijn handen heeft. Verdachte heeft hierover zelf verklaard dat het een moersleutel is en ook [slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte] een moersleutel in zijn hand had en dat hij daarmee op zijn hoofd is geslagen. Nu er geen aanwijzingen zijn dat [slachtoffer 1] door iemand anders is geslagen dan door verdachte, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte deze verwondingen aan [slachtoffer 1] heeft toegebracht. Dat hij een mes in handen had, zoals door sommige getuigen gesteld, is niet duidelijk geworden.
Tussen het moment dat verdachte zich bij de Opel Combo bevindt en iets in zijn handen heeft en het moment dat hij [slachtoffer 1] met de moersleutel op het hoofd slaat, heeft verdachte [slachtoffer 2] op de achterkant van zijn lichaam geslagen. [5] De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het slaan van [slachtoffer 2] door verdachte ook met de moersleutel is gebeurd.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard bij de vechtpartij aanwezig te zijn geweest en een mes in zijn hand te hebben gehad. Op de beelden van de vechtpartij is te zien dat [medeverdachte] een slaande beweging maakt richting [slachtoffer 1] . [6] Verdachte heeft zich dan ook schuldig gemaakt aan openlijk geweld in vereniging, waarbij [slachtoffer 1] het hiervoor vastgestelde letsel aan zijn hoofd heeft opgelopen.
De rechtbank acht het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit ook bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij met een moersleutel [slachtoffer 1] op zijn hoofd heeft geslagen. Uit de zich in het dossier bevindende foto’s van het letsel van [slachtoffer 1] is te zien dat deze verwondingen aan zijn hoofd heeft opgelopen. Het is een feit van algemene bekendheid dat, door iemand met een ijzeren voorwerp als een moersleutel meermalen op het hoofd te slaan, de kans aanmerkelijk is dat dit tot zwaar lichamelijk letsel kan leiden. Door met de moersleutel op [slachtoffer 1] in te slaan heeft verdachte die aanmerkelijke kans bewust aanvaard.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiar tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks16 september 2016 te Wageningen openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Hollandseweg,
in elk geval op of aan een openbare weg,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het
meermalen, althans eenmaal,met een
ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar)metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] slaan terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een snee/verwonding op het achterhoofd voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad en
/of meermalen, althans eenmaal,heeft getrapt/geschopt naar/tegen [slachtoffer 1] (die op dat moment in zijn auto zat) en
/of meermalen, althans eenmaal,met een
ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar)metalen (slag)voorwerp (met kracht),
naartegen/op (de achterzijde van) het lichaam van [slachtoffer 2] heeft geslagen;
2.
hij op
of omstreeks16 september 2016 te Wageningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
immers heeft hij -verdachte- [slachtoffer 1]en/of [slachtoffer 2]- meermalen,
althans eenmaal, (al dan niet)met een
ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar)metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen het hoofd geslagen
- meermalen, althans eenmaal, (al dan niet) met een ploertendoder, althans een daarop gelijkend (zwaar) metalen (slag)voorwerp (met kracht) op/tegen (de achterzijde van) het lichaam geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door de schuldige gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Ten aanzien van feit 2 subsidair:
Poging tot zware mishandeling

5.De strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij heeft gehandeld uit noodweer. Volgens de verdediging was verdachtes handelen noodzakelijk ter verdediging van zijn dochter en hemzelf.
De officier van justitie stelt dat geen sprake is geweest van noodweer. Volgens de officier van justitie had verdachte zich op allerlei manieren uit de voeten kunnen maken, maar heeft hij ervoor gekozen de confrontatie aan te gaan.
De rechtbank oordeelt hieromtrent als volgt.
De onafhankelijke getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de Opel Combo van [slachtoffer 1] recht op [naam 3] kwam afrijden en op het laatste moment wegdraaide. Daarna heeft [naam 3] haar fiets tegen de auto van [slachtoffer 1] gegooid. Vervolgens heeft [slachtoffer 1] zijn auto gekeerd en is vol in de flank van de Ford Focus van [medeverdachte] gereden. Dat laatste wordt bevestigd door de onafhankelijke getuige [getuige 2] .
Verdachte heeft vervolgens tegen de in de auto zittende [slachtoffer 1] geschopt.
Verdachte heeft verklaard dat hij dit heeft gedaan om te voorkomen dat [slachtoffer 1] zijn auto opnieuw als wapen zou inzetten. Hij had immers gehoord dat zijn dochter bijna was aangereden, zag toen haar fiets in de lucht vliegen en had gezien dat [slachtoffer 1] vol tegen de auto van [medeverdachte] was gereden.
Hierna heeft verdachte slaande bewegingen gemaakt tegen [naam 4] en [slachtoffer 1] die op de motorkap van de auto van [slachtoffer 1] stonden, waarna hij om de auto van [slachtoffer 1] is gelopen. Direct hierop kon hij ternauwernood wegspringen voor de aanstormende Mercedes die werd bestuurd door [naam 5] . Meteen daarop viel [slachtoffer 1] eerst [medeverdachte] en meteen daarna verdachte aan met een steekschep. Verdachte heeft hierop meermaals [slachtoffer 1] met een moersleutel op het hoofd geslagen. Ondertussen had [slachtoffer 2] verdachte met een houten lat op het hoofd en op zijn rug geslagen en had [naam 5] een honkbalknuppel uit de Mercedes gehaald waarmee zij [medeverdachte] heeft geslagen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er gelet op het vorenstaande sprake geweest van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding en een dreiging daarvan waartegen verdachte zich mocht verdedigen.
Verdachte had reden om te vermoeden dat [slachtoffer 1] op zijn dochter was ingereden, waarna [slachtoffer 1] zijn auto als wapen heeft ingezet door tegen de Ford Focus te rijden. Om te voorkomen dat [slachtoffer 1] nogmaals zijn auto tegen verdachte, [naam 3] of een van de andere aanwezige familieleden zou gebruiken, heeft verdachte [slachtoffer 1] uit de auto proberen te krijgen, waarbij hij hem in elk geval heeft geschopt. De rechtbank is van oordeel dat dit kan worden gezien als een noodzakelijke verdediging tegen een opnieuw dreigende wederrechtelijke aanranding. Voor de stelling dat verdachte [slachtoffer 1] op dat moment al met een moersleutel tegen het hoofd heeft geslagen, zijn onvoldoende bewijsmiddelen voor in het dossier aanwezig. Het enkele schoppen van [slachtoffer 1] is naar het oordeel van de rechtbank proportioneel. Daarnaast had verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet de keuze om op dat moment weg te lopen, zoals door de officier van justitie is gesteld. Hij had immers gerede angst dat [slachtoffer 1] zijn auto opnieuw als wapen zou inzetten tegen hem of zijn familieleden.
Die noodweersituatie duurde vervolgens voort, toen verdachte bijna werd aangereden door [naam 5] toen [slachtoffer 2] verdachte met een houten lat aanviel, toen [slachtoffer 1] zowel [medeverdachte] als verdachte met een schep aanviel en [naam 5] [medeverdachte] met een knuppel aanviel.
Dat verdachte en [medeverdachte] zelf naar de plaats zijn gereden waar de familie [naam 2] zich bevond, doet daar niet aan af. Weliswaar had verdachte kunnen verwachten dat dit op ruzie of vechten zou kunnen uitlopen, maar verdachte had niet hoeven verwachten dat hij een overmacht van leden van de familie [naam 2] zou aantreffen die een grote mate van gericht geweld zouden gebruiken, waarbij auto’s een steekschep en een honkbalknuppel als wapens werden gebruikt.
Nu verdachte uit noodweer heeft gehandeld zal hij worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De vorderingen van de benadeelde partijen

De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [naam 5] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de ten laste gelegde feiten.
Nu verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging zullen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen.

7.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart het bewezenverklaarde
nietstrafbaar;

ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partijen
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin de vordering;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 5] niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland Midden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600/2016458833 (onderzoek Steekschop), gesloten op 30 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting; proces-verbaal van bevindingen, p. 10-12 (filmpje 001 en 003); .
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12 (filmpje 005) en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 169.
4.Waarneming rechtbank ter terechtzitting en foto’s forensisch onderzoek, p. 364-365.
5.Verklaring verdachte ter terechtzitting en proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 1] , p. 119.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11 (filmpje 003)