ECLI:NL:RBGEL:2018:325

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2018
Publicatiedatum
26 januari 2018
Zaaknummer
05/740367-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een studente in haar slaap door een 33-jarige man

Op 26 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige man uit Veghel, die werd beschuldigd van het verkrachten van een 20-jarige studente terwijl zij sliep. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden en een schadevergoeding van meer dan € 6.000,00 aan het slachtoffer. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de studente, die verklaarde dat zij op 23 juli 2016 in haar studentenwoning in Lent, gemeente Nijmegen, door de verdachte was verkracht terwijl zij sliep. De verdachte had eerder die avond seks gehad met een huisgenoot van de studente, wat de situatie complexer maakte. Tijdens de rechtszaak werden verschillende getuigen gehoord, waaronder huisgenoten van het slachtoffer, die de gebeurtenissen bevestigden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en betrouwbaar waren, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat het slachtoffer ernstige psychische gevolgen had ondervonden van de verkrachting, wat de strafmaat beïnvloedde. De rechtbank wees ook een vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer toe, waarbij de totale schade werd vastgesteld op € 6.119,47, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740367-16
Datum uitspraak : 26 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
Raadsman: mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 september 2017 en 12 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2016 te Lent, gemeente Nijmegen,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het met de penis binnendringen in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 23 juli 2016 te Lent, gemeente Nijmegen,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of het met zijn penis binnendringen in de vagina van die [slachtoffer 1] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. Zij heeft hierbij gewezen op de verklaringen van aangeefster die zeer consistent, gedetailleerd en authentiek zijn en daardoor als buitengewoon betrouwbaar zijn aan te merken. Haar verklaringen vinden ook voldoende steun in het dossier, te weten de WhatsApp-berichten uit de groepsapp van aangeefster en haar huisgenoten en de verklaringen van [getuige 1] , [slachtoffer 2] en [getuige 2] . Het verhaal van verdachte daarentegen is onbetrouwbaar en past niet in de context en tijdlijn die uit voornoemde bewijsmiddelen blijken. Voor de stelling van verdachte dat sprake is van een complot tegen hem blijkt niets uit het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Volgens verdachte was de seks absoluut niet onvrijwillig en hierover heeft hij helder en consistent verklaard. De verklaringen van aangeefster en haar huisgenoten [getuige 1] en [slachtoffer 2] moeten als onbetrouwbaar worden aangemerkt en daarom met de nodige terughoudendheid worden beoordeeld. Volgens verdachte kan het niet anders dan dat hun verklaringen op elkaar zijn afgestemd, waarna zij via WhatsApp (voor verdachte belastende) berichten hebben uitgewisseld. Aan deze correspondentie moet dan ook geen doorslaggevende betekenis worden toegekend, te meer nu de telefoon van aangeefster niet verder is onderzocht. Bovendien bevat het dossier voldoende aanwijzingen waaruit blijkt dat aangeefster en haar huisgenoten uit angst voor hun reputatie of hun vriendjes verdachte ten onrechte beschuldigen van verkrachting. Gelet op het voorgaande kan het tenlastegelegde feit niet worden bewezen.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht de behandeling van de zaak aan te houden voor het horen van aangeefster, [getuige 1] en [slachtoffer 2] als getuigen en voor het doen van onderzoek naar de telefoon van aangeefster en haar telefoongebruik in de nacht van 23 juli 2016.
Beoordeling door de rechtbank
Dat verdachte en [slachtoffer 1] op 23 juli 2016 geslachtsgemeenschap hebben gehad bij haar thuis in haar gedeelde studentenwoning in Lent (gemeente Nijmegen) wordt niet betwist. [2] Volgens verdachte was dit geheel vrijwillig, maar [slachtoffer 1] stelt dat dit gebeurde tegen haar wil. De verklaringen van verdachte en [slachtoffer 1] lopen op dit punt dus volledig uiteen. De vraag die de rechtbank dan ook moet beoordelen is of de geslachtsgemeenschap met instemming van [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden of dat sprake was van onvrijwillige seks. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Verklaring aangeefster [slachtoffer 1]
heeft verklaard dat haar huisgenoot [getuige 1] op de betreffende avond een zwembadje in de tuin had opgezet en verdachte samen met een vriend vroeg in de ochtend bij hen thuis arriveerde. Haar andere huisgenoot [slachtoffer 2] lag toen al te slapen. [getuige 1] en verdachte zaten samen in het zwembadje en waren daar intiem. [slachtoffer 1] is bij de vriend van verdachte gaan zitten en heeft nog een sigaretje gerookt, waarna zij na ongeveer een kwartier rond 04.00 uur naar haar kamer is gegaan en in een diepe slaap is gevallen. Rond 06.15 uur a 06.30 uur werd zij wakker, terwijl er iemand op haar lag. Zij had niet meteen in de gaten wie dit was, maar zag toen dat het verdachte betrof. Zij merkte dat hij haar op en rond haar mond aan het kussen was en hij pakte ook haar kaak vast. Zij voelde toen dat zijn penis in haar vagina zat en dat dit zeer deed. Hij bewoog zijn lichaam op en neer. [slachtoffer 1] heeft verdachte van zich afgeduwd en gezegd dat hij op moest donderen. [3] Vlak daarvoor zag zij iemand op de overloop lopen en na het wegduwen van verdachte heeft ze heel hard ‘ [getuige 1] ’ geroepen. [4] Verdachte ging toen weg. Vervolgens zag [slachtoffer 1] op haar telefoon dat zij veel berichtjes had gemist en las dat verdachte ook op de kamer van [slachtoffer 2] was geweest en aan haar had gezeten. [slachtoffer 1] stuurde hierop een bericht terug dat verdachte ook aan en in haar had gezeten. Hierna is zij naar [slachtoffer 2] gelopen, waarna zij samen naar beneden naar de kamer van [getuige 1] zijn gegaan, waar verdachte ook was. [slachtoffer 1] heeft toen geroepen dat hij haar in haar slaap had verkracht en dat hij binnen vijf minuten moest vertrekken. Verdachte wilde nog naar boven lopen waar zijn vriend lag te slapen, maar [slachtoffer 1] heeft hem van de trap getrokken en de deur uit geduwd. [getuige 1] heeft de vriend van verdachte wakker gemaakt en hij is vervolgens ook vertrokken. [5]
Steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] op belangrijke punten steun vindt in het volgende.
- Voorafgaand
[getuige 1] heeft verklaard dat zij inderdaad een zwembadje had opgezet en verdachte had uitgenodigd die vervolgens samen met een vriend kwam. [slachtoffer 2] sliep al en [slachtoffer 1] kwam desgevraagd naar beneden. [getuige 1] ging samen met verdachte in het zwembadje zitten. Zijn vriend bleef buiten op een stoel zitten en [slachtoffer 1] dronk nog even wat en rookte een sigaret. Na een kwartier tot half uur ging [slachtoffer 1] naar boven om te slapen. Toen de vriend van verdachte aangaf moe te zijn, heeft [getuige 1] hem naar een slaapkamer op de zolder gebracht. [6] De vriend van verdachte, [getuige 2] , heeft verklaard dat er twee meisjes beneden waren. Toen verdachte en het ene meisje in het zwembadje zaten, zat hij op een tuinstoel en kwam het andere meisje bij hem zitten. Zij is naar boven gegaan en hem werd op de zolder een bed aangeboden waar hij is gaan slapen. [7] Vervolgens hebben [getuige 1] en verdachte seks gehad op haar kamer die zich op de begane vloer bevond. Volgens [getuige 1] ging verdachte hierna naar boven om [slachtoffer 1] wakker te maken, waarna [slachtoffer 2] een bericht stuurde dat zij door verdachte was wakker gemaakt. [8] Hierover heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij wakker werd doordat er iemand bij haar kwam liggen en haar over haar rug streelde. Zij merkte dat dit verdachte was en zei dat hij weg moest gaan. [slachtoffer 2] is slechthorend en had niets gehoord, omdat zij haar gehoorapparaten niet in had. Ze merkte dat verdachte nat was en dat ook haar gehoorapparaten nat waren, omdat hij daarop had gelegen. [9]
Nadat in de groepsapp van [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [slachtoffer 2] om 03.45 uur voor het laatst contact was geweest, werden de volgende (relevante) berichten gestuurd:
“06:11 – [slachtoffer 2] : WTF IS DIT MAN EERLIJK
06:12 – [slachtoffer 2] : word wakker gemaakt door [verdachte] (…)
06:12 – [getuige 1] : Hij wilde [slachtoffer 1] wakker maken (…)
06:13 – [slachtoffer 2] : nou hij wilde me niet alleen wakker maken (…)
06:17 – [slachtoffer 2] : mar hij zat overal aan gek (…)
06:26 – [slachtoffer 2] : gatver waarpm is mnbed nat van waar die lag(…)” [10]
- Toiletbezoek van [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij iemand op de overloop zag lopen, hetgeen bevestiging vindt in het volgende. Nadat verdachte bij [slachtoffer 2] is geweest, is zij beneden naar de wc gegaan. Op haar weg naar beneden keek zij de kamer van [slachtoffer 1] in en zag zij dat er een nagenoeg blote jongen op [slachtoffer 1] lag. Toen zij weer naar haar kamer liep, keek zij opnieuw en zag zij dat het verdachte was die bovenop [slachtoffer 1] lag. Hij keek angstig en verschrikt, waarna hij opsprong en ging zitten. [11] Dat [slachtoffer 2] verdachte bij [slachtoffer 1] zag, heeft ze ook in de groepsapp gemeld:
“06:30 – [slachtoffer 2] : [verdachte] en [slachtoffer 1] liggen in bed” [12]
- WhatsApp-berichten van [slachtoffer 1]
Toen verdachte de kamer van [slachtoffer 1] had verlaten, zag zij dat er in de groepsapp berichten waren uitgewisseld en heeft zij ook gestuurd wat haar was overkomen:
“06:31 – [slachtoffer 1] : Jooo wtf is dit man… (…)
06:31 – [slachtoffer 1] : Ja k had m er gwn in dus he, lag gwn te slape wtf man
06:32 – [slachtoffer 2] : wat de piemel? (…)
06:32 – [slachtoffer 1] : Ja hehe… (…)
06:32 – [slachtoffer 1] : Wtfff man echt kut (…)
06:32 – [slachtoffer 1] : Ik lag seroeus te slape, (…)” [13]
- Naderhand
Dat [slachtoffer 1] vervolgens naar [slachtoffer 2] is gegaan, wordt door [slachtoffer 2] bevestigd. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer 1] ineens in haar kamer stond en dat zij net daarvoor een bericht van [slachtoffer 1] had gelezen dat zij was wakker geworden met een geslachtsdeel in haar. [slachtoffer 2] zag dat [slachtoffer 1] aan het trillen was en over de zeik was. [slachtoffer 1] vroeg of [slachtoffer 2] meeging naar beneden om verdachte weg te sturen, waarop ze met z’n tweeën naar beneden zijn gelopen. [slachtoffer 1] opende de deur van [getuige 1] die daar samen met verdachte was. [slachtoffer 1] begon ineens heel hard te schreeuwen dat hij vijf minuten had om te vertrekken en wat hij allemaal deed. [verdachte] zei toen dat het niet waar was, dat hij niet in haar had gezeten en dat hij haar alleen op wilde halen om beneden met haar te praten. Volgens [slachtoffer 2] was het een grote schreeuwpartij. [slachtoffer 1] heeft verdachte de deur uitgewerkt en [getuige 1] is naar boven gegaan om zijn vriend te halen. [14] [getuige 1] heeft eveneens verklaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar beneden kwamen en [slachtoffer 1] begon te schreeuwen. Verdachte bleef bij zijn verhaal dat hij hen wakker wilde maken, omdat ze gezellig beneden moesten zitten. [getuige 1] zag dat [slachtoffer 1] verdachte de deur uitwerkte en is naar boven gelopen om zijn vriend te halen. [15] Dit is bevestigd door [getuige 2] die heeft verklaard dat hij wakker werd gemaakt door het meisje met wie verdachte in het zwembadje had gezeten. Hij hoorde beneden toen wel wat geschreeuw, maar kon niet verstaan waar de discussie over ging. [16]
- Gemoedstoestand van [slachtoffer 1]
Nadat verdachte en zijn vriend [getuige 2] waren vertrokken, zijn [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [slachtoffer 2] naar de slaapkamer van [slachtoffer 1] gegaan en is de politie gebeld. Op dat moment was [slachtoffer 1] naar eigen zeggen in paniek. [17] Volgens [getuige 1] was [slachtoffer 1] helemaal in de war en overstuur. [18] [slachtoffer 2] heeft gezien dat [slachtoffer 1] een paniekaanval kreeg: ze begon heel snel te ademen en moest heel hard huilen. [19]
- Verklaring van verdachte
De hiervoor weergegeven verklaringen worden op onderdelen ook ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Zo heeft verdachte over het verloop van de avond nagenoeg hetzelfde verklaard, te weten dat:
  • hij samen met zijn vriend [getuige 2] op uitnodiging van [getuige 1] naar de studentenwoning in Lent is gegaan;
  • hij met [getuige 1] in het zwembadje heeft gezeten en [getuige 2] en [slachtoffer 1] toen buiten bleven zitten;
  • [slachtoffer 1] vervolgens naar boven ging en [getuige 1] [getuige 2] naar een slaapkamer heeft gebracht;
  • hij seks heeft gehad met [getuige 1] ;
  • hij naar boven ging om [slachtoffer 1] op te halen;
  • hij naar de (verkeerde) kamer van [slachtoffer 2] is gegaan;
  • hij hierna naar de kamer van [slachtoffer 1] ging;
  • [slachtoffer 1] schreeuwend naar beneden kwam en ‘flipte’.
Betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 1] consistent en gedetailleerd heeft verklaard en dat haar verklaring voldoende steun vindt in het onderliggende dossier. Haar verklaring wordt op meerdere belangrijke punten bevestigd door de hiervoor besproken bewijsmiddelen. De aangehaalde verklaringen sluiten op elkaar aan en worden ondersteund door de WhatsApp-berichten die vlak voor het gebeuren en direct erna in de groepsapp van [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [slachtoffer 2] zijn gestuurd. Ook het door anderen beschreven gedrag van [slachtoffer 1] en haar gemoedstoestand nadat verdachte in haar kamer is geweest, passen bij hetgeen haar is overkomen zoals zij daar zelf over heeft verklaard. De rechtbank acht de door [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen daarom betrouwbaar en ziet geen reden om de juistheid hiervan in twijfel te trekken. Dat [getuige 1] naderhand heeft verklaard dat de seks die zij met verdachte had gehad ook niet vrijwillig zou zijn geweest, tast de betrouwbaarheid van haar eerdere verklaring ten aanzien van de gebeurtenissen omtrent [slachtoffer 1] naar het oordeel van de rechtbank niet aan. Zij heeft een consistente en gedetailleerde verklaring afgelegd die steun vindt in andere bewijsmiddelen. Haar bewering dat de tussen haar en verdachte plaatsgevonden seks eveneens onvrijwillig was staat daar los van.
Lezing van verdachte
Volgens verdachte is sprake van een complot tegen hem en zijn de verklaringen van [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [slachtoffer 2] gelogen en op elkaar afgestemd. Als reden hiervoor heeft hij genoemd dat de plaatsgevonden seks geheim moest blijven voor (ex-)vriendjes alsook dat [slachtoffer 1] en [getuige 1] een biseksuele relatie zouden hebben om welke reden voor [getuige 1] verborgen moest blijven dat [slachtoffer 1] en verdachte één op één seks hadden gehad. Zijn idee was namelijk dat zij misschien een trio zouden doen. De WhatsApp-correspondentie tussen de meiden onderling in hun groepsapp is volgens verdachte in scene gezet om hun verhaal kracht bij te zetten.
Deze stelling van verdachte past naar het oordeel van de rechtbank absoluut niet bij het tijdsverloop zoals dit uit de zeer kort na elkaar volgende WhatsApp-berichten blijkt. Gelet op dit tijdsverloop is de rechtbank van oordeel dat er geen ruimte en tijd is geweest om een verhaal af te stemmen dat vervolgens gesteund zou moeten worden door het sturen van valse of leugenachtige berichten. Uit de verklaringen volgt dat verdachte eigenlijk continu in het bijzijn was van [slachtoffer 1] , [getuige 1] of [slachtoffer 2] . Dat zij in de korte tijd dat verdachte naar de wc ging een plan zouden hebben bedacht om hem vals te beschuldigen van verkrachting, zoals hij zelf beweert, acht de rechtbank niet aannemelijk. Hiervoor bevat het dossier geen enkel aanknopingspunt en bovendien is hiervoor ook geen enkel motief aan te wijzen. Van de door verdachte genoemde motieven is in het geheel niets gebleken. Bovendien past het door verdachte genoemde motief, het verborgen houden van de seks tussen verdachte en [slachtoffer 1] , niet bij het handelen van [slachtoffer 1] . Zij heeft verdachte immers direct in het bijzijn van [getuige 1] en [slachtoffer 2] beschuldigd van verkrachting en daarna aangifte gedaan. De rechtbank acht de lezing van verdachte dan ook onaannemelijk en schuift deze als ongeloofwaardig terzijde.
In dit verband overweegt de rechtbank ten aanzien van het voorwaardelijk aanhoudingsverzoek van de raadsman het volgende. Het verzoek betreffende het horen van getuigen is niet onderbouwd. Met betrekking tot het tweede verzoek overweegt de rechtbank dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat dat nader onderzoek aan de telefoon en het telefoongebruik van [slachtoffer 1] tot andere of meer inzichten zou kunnen leiden. De rechtbank acht in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen een dergelijk onderzoek niet noodzakelijk en wijst het door de raadsman gedane verzoek daarom af.
Conclusie
Op grond van het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar is te achten en voldoende steun vindt in het onderliggende dossier. De rechtbank gaat dan ook uit van haar verhaal en acht op basis daarvan bewezen dat verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer 1] heeft gebracht, terwijl zij op dat moment sliep en op dat moment aldus in lichamelijke onmacht verkeerde. Het primair tenlastegelegde feit is hiermee wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 juli 2016 te Lent, gemeente Nijmegen,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid, verminderd bewustzijn oflichamelijke onmacht verkeerde, een
of meerhandeling
enheeft gepleegd, die bestond
enuit
of mede bestondenuit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het met de penis binnendringen in de vagina van die [slachtoffer 1] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit
Met iemand van wie de dader weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 08 augustus 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 07 augustus 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Hij is de slaapkamer van het slachtoffer binnen gegaan en is met zijn penis haar vagina binnengedrongen, terwijl zij op dat moment lag te slapen. Kort daarvoor had hij nog seks gehad met haar huisgenote, op wier uitnodiging hij zich in de gedeelde studentenwoning bevond. Met zijn handelen heeft verdachte op grove wijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft misbruik gemaakt van de situatie door zich te vergrijpen aan het slachtoffer dat nietsvermoedend in haar eigen bed lag te slapen en daardoor niet in staat was weerstand te bieden. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen lustgevoelens en kennelijk niet nagedacht over de gevolgen van zijn gedrag. Slachtoffers van zedenmisdrijven ervaren vaak nog lange tijd psychische klachten door wat hen is overkomen, wat ook in deze zaak het geval is. Verdachtes handelen heeft een enorme impact op het slachtoffer gehad. Zij is op afschuwelijke wijze uit haar slaap gewekt en ondervindt hiervan nog steeds de gevolgen. Haar gevoel van veiligheid is aangetast, omdat het feit in haar eigen slaapkamer heeft plaatsgevonden. De rechtbank neemt dit verdachte uitermate kwalijk. Daar komt nog bij dat verdachte vervolgens iedere verantwoordelijkheid van zich afschuift en neerlegt bij aangeefster en de andere meisjes door met volstrekt ongefundeerde beschuldigingen te komen. Dit kan niet anders worden gezien dan nog een trap na geven.
De rechtbank is van oordeel dat uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur recht doet aan de aard en de ernst van het feit. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 20 maanden zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden.
7b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 11.273,43.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen, met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2016 en waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, nu vrijspraak is bepleit.
Subsidiair is aangevoerd dat de benadeelde partij grotendeels niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Over het eigen risico bestaat onduidelijkheid. Uit niets blijkt dat het opgevoerde eigen risico verband houdt met de door de benadeelde partij ondergane behandelingen die een rechtstreeks gevolg zijn van het tenlastegelegde feit. Bovendien zouden de medische kosten die zijn opgevoerd niet voor dekking in aanmerking komen, zodat daar ook geen eigen risico voor moet worden betaald. Tot slot mogen de incassokosten voor het te laat betalen van het eigen risico niet voor rekening komen van verdachte. Ten aanzien van de gestelde inkomensschade heeft de verdediging naar voren gebracht dat het verlies aan verdienvermogen wegens gebrek aan informatie niet goed is vast te stellen. De gehanteerde referteperiode is ten onrechte drie maanden in plaats van de periode van indiensttreding tot de laatste gewerkte maand. Daarnaast is volstrekt onduidelijk of er een causaal verband bestaat tussen de ziekmelding van de benadeelde partij en de beëindiging van het arbeidscontract alsook tussen de ziekmelding en het tenlastegelegde feit. De reis- en parkeerkosten kunnen volgens de verdediging worden toegewezen, met uitzondering van de gereden kilometers van Ermelo naar Nijmegen, omdat uit moet worden gegaan van de afstand vanaf het woonadres van de benadeelde partij.
Met betrekking tot de gestelde immateriële schade heeft de verdediging aangevoerd dat de aangehaalde uitspraak niet verglijkbaar is, omdat in het onderhavige geval geen sprake is van een geweldscomponent. Voorts ontbreekt een medische onderbouwing van de gestelde psychische schade, zodat eventuele immateriële schade niet eenvoudig bepaalbaar is. De benadeelde partij dient ook in dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het gevorderde bedrag wegens materiële schade overweegt de rechtbank als volgt. De opgevoerde medische kosten van € 73,76 wegens een hepatitis B vaccinatie, de morning after pil en slaapmedicatie acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aldus voor toewijzing vatbaar. Verder volgt uit een bij de vordering gevoegde brief van Pro Persona dat de benadeelde partij na het plaatsvinden van het bewezenverklaarde feit veelvuldig behandelingen heeft ondergaan. De rechtbank acht gelet op de ernst en de impact van het feit voldoende aannemelijk dat deze behandelingen verband houden met hetgeen de benadeelde partij is overkomen, zodat anders dan de verdediging meent wel degelijk sprake is van een causaal verband tussen de behandelingen en het onderhavige feit. Dat de benadeelde partij hiervoor haar eigen risico heeft moeten aanspreken acht de rechtbank voldoende onderbouwd. Het bedrag van € 370,72 is dan ook toewijsbaar. De incassokosten van € 15,00 zijn niet aan te merken als rechtstreekse schade en kunnen daarom niet voor rekening van verdachte komen.
Met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 432,00 wegens inkomensschade overweegt de rechtbank dat gelet op het aantal gewerkte uren in de maanden voorafgaand aan het feit en de bijgevoegde loonstroken voldoende onderbouwd is dat de benadeelde partij dit bedrag als gevolg van haar ziekmelding heeft misgelopen. Samenhangend met de hiervoor besproken behandelingen van de benadeelde partij staat voor de rechtbank vast dat de ziekmelding verband houdt met het onderhavige feit zodat ook op dit punt wel degelijk sprake is van een causaal verband.
Het gevorderde bedrag van € 1.500,00 wegens het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van de benadeelde partij is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank kan niet vaststellen of het contract niet is verlengd als gevolg van de ziektemelding van de benadeelde partij, nu een nadere onderbouwing (zoals een verklaring van de werkgever) ontbreekt. Aan het niet verlengen van het contract kunnen meerdere (ook economische) redenen ten grondslag liggen, zodat op dit punt niet is komen vast te staan dat sprake is van een causaal verband. De benadeelde partij zal in dit gedeelte van de vordering daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het gevorderde bedrag van € 242,99 wegens reis- en parkeerkosten acht de rechtbank voldoende onderbouwd en toewijsbaar. Dat de benadeelde partij eenmaal vanaf Ermelo naar haar behandelaar is gereden omdat zij tijdelijk bij haar ouders verbleef, acht de rechtbank voorstelbaar en aannemelijk, zodat ook deze gemaakte kilometers verband houden met het onderhavige feit en voor toewijzing in aanmerking komen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 8.909,00 wegens immateriële schade het volgende. Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Als gevolg van de verkrachting ervaart zij psychische klachten waarvoor zij behandeling ondergaat. Daarnaast heeft het feit geleid tot depressieve gevoelens, een angststoornis en slaapproblemen. Dit is aan verdachte toe te rekenen die met zijn handelen de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij op ernstige wijze heeft aangetast. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De onderhavige zaak is naar het oordeel van de rechtbank niet geheel vergelijkbaar met de in dit kader aangehaalde uitspraak waarin sprake was van een geweldscomponent, hetgeen in dit geval niet aan de orde is. Gelet hierop en rekening houdend met hetgeen in gelijksoortige zaken doorgaans wordt toegewezen zal de rechtbank het gevorderde bedrag matigen tot een bedrag van € 5.000,00. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering en kan zij haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een totaalbedrag van
€ 6.119,47 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2016.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 63 en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
beveeltdat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit tot betaling van
  • verklaart de
Maatregel tot schadevergoeding
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Keijzer (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en
mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers en
mr. C.D.G. van IJzendoorn, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, dienst regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016481480, gesloten op 03 oktober 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2018; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 58.
3.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] , p. 54; proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 58; 61.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 76.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 59.
6.Proces-verhaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 83.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 107.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 83.
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 115-116.
10.Transcriptie van de groepsapp van [slachtoffer 1] , [getuige 1] , [slachtoffer 2] en [naam] , p. 66; 68.
11.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 116; proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 125.
12.Transcriptie van de groepsapp van [slachtoffer 1] , [getuige 1] , [slachtoffer 2] en [naam] , p. 68.
13.Transcriptie van de groepsapp van [slachtoffer 1] , [getuige 1] , [slachtoffer 2] en [naam] , p. 68-69.
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 117.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 84.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 107; 109.
17.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 59.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 84.
19.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 117.
20.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2017; proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 33-35; 37.