Op 19 juli 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak betreft een periode van december 2014 tot januari 2016, waarin de verdachte, die de dochter van zijn toenmalige vriendin opvoedde, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de borsten van het slachtoffer heeft betast, terwijl zij toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De verdachte heeft tijdens de zitting van 5 juli 2018 een bekennende verklaring afgelegd, waardoor de rechtbank volstond met een opgave van de bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de zestien jaar, waarbij het slachtoffer onder zijn zorg viel. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de feiten en de verdachte vastgesteld, en heeft overwogen dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De officier van justitie heeft een werkstraf van 100 uren geëist, te vervangen door 50 dagen hechtenis, vanwege het tijdsverloop sinds de aangifte. De verdediging heeft dit verzoek ondersteund. De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verdachte een werkstraf van 100 uren op te leggen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.