ECLI:NL:RBGEL:2018:3130

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juli 2018
Publicatiedatum
13 juli 2018
Zaaknummer
05/841267-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen een 25-jarige man uit Groenlo wegens mishandeling, bedreiging, diefstal en vernieling

Op 13 juli 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man uit Groenlo. De man werd beschuldigd van een reeks strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging met verkrachting, diefstal en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het mishandelen van [slachtoffer 1] op 16 november 2017 en het bedreigen van [slachtoffer 2] op 19 oktober 2017. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door zijn gewelddadige gedrag, een ernstig gebrek aan respect voor anderen vertoonde, vooral tegenover [slachtoffer 1], die hem in het verleden had geholpen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 19 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en klinische opname in een forensisch psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een ziekelijke stoornis, en heeft geadviseerd dat hij behandeld moet worden in een klinische setting.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 358,- voor de schade aan een mobiele telefoon. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een van de ten laste gelegde feiten, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/841267-17
Datum uitspraak : 13 juli 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug.
Raadsman: mr. R.D.J. Visschers, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 2 maart 2018, 25 mei 2018 en 29 juni 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/841267-17
1.
hij op of omstreeks 16 november 2017, te Groenlo, in de gemeente Oost Gelre, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (hardhandig) bij de arm(en) vast te pakken of vast te grijpen, en/of door genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (hardhandig) aan de arm(en) te trekken en/of aan de arm(en) met zich mee te sleuren;
2.
hij op of omstreeks 19 oktober 2017, althans in de maand oktober 2017, te Groenlo, in de gemeente Oost Gelre, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , en/of de dochter van genoemde [slachtoffer 2] heeft bedreigd met
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, door een dreigende houding aan te nemen ten overstaan van die [slachtoffer 2] , en/of door (vervolgens) die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik verkracht jou, je dochter en alle Syrische mensen voor je eigen ogen" en/of "Ik kom terug om jouw dochter te verkrachten in jouw bijzijn", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/841175-17
1.
hij op of omstreeks 17 januari 2017 in een auto rijdende te Groenlo, gemeente Oost Gelre, althans in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar met kracht tegen haar kaak en/of gezicht te stompen en/of te slaan;
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2017 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar met kracht een kopstoot tegen haar neus en/of gezicht te geven;
3.
hij op of omstreeks 03 augustus 2017 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutel van een (achter-)deur van de woning [adres 2] aldaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij op of omstreeks 03 augustus 2017 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, opzettelijk en wederrechtelijk een poort/tuindeur van het perceel [adres 3] heeft ingetrapt, en aldus die poort/tuindeur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt;
Parketnummer 05/840041-18
1.
hij op of omstreeks 12 januari 2018 te Winterswijk [slachtoffer 3] heeft mishandeld door deze [slachtoffer 3] één of meerdere malen met kracht tegen/op het bovenlichaam te stompen en/of te slaan;
2.
hij op of omstreeks 12 januari 2018 te Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon (Samsung S7), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/840078-18
hij op of omstreeks 23 januari 2018 te Winterswijk wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan het Europapark 26 en in gebruik bij Mac Donalds, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, welke wederrechtelijkheid hieruit bestond dat hem,
verdachte, op 13 januari 2018 (schriftelijk) voor één (1) jaar de toegang tot voornoemd besloten lokaal is ontzegd;
Parketnummer 05/840115-18
1.
hij op of omstreeks 04 februari 2018 te Nijmegen een flesje drinken en/of een broodje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn (gevestigd op of aan het Stationsplein 5), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 04 februari 2018 te Nijmegen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn bediening, te weten belast met de noodhulpdienst in Nijmegen door eenmaal of meermalen (met kracht) te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die [verbalisant 1] verdachte trachtte te geleiden en/of (met zijn armen) maaiende bewegingen te maken in de richting van die [verbalisant 1] .

2.Vrijspraak feit 2 parketnummer 05/841175-17

De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] aangifte heeft gedaan van mishandeling op 21 juli 2017 in Groenlo. Verdachte ontkent dat hij haar heeft mishandeld. De rechtbank is van oordeel dat voor een bewezenverklaring, naast de aangifte, steunbewijs voorhanden moet zijn, aangezien verdachte een ontkennende verklaring heeft afgelegd. De rechtbank volgt de officier van justitie en de raadsman in hun betoog dat dit steunbewijs ontbreekt. Verdachte moet daarom van het onder feit 2 van parketnummer 05/841175-17 ten laste gelegde feit vrijgesproken worden.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van mishandelingen, gepleegd op 17 januari 2017 en 16 november 2017 in haar woning aan de [adres 2] in Groenlo. Verder heeft zij aangifte gedaan van diefstal van een sleutel op 3 augustus 2017 uit haar woning aan de [adres 2] in Groenlo.
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan van bedreiging, gepleegd op 18 oktober 2017 in zijn woning aan [adres 4] in Groenlo.
[benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van vernieling van de poort op 3 augustus 2017, behorende bij de tuin van haar woning aan de [adres 3] in Groenlo.
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van mishandeling en van vernieling van zijn telefoon, gepleegd op 12 januari 2018 bij de McDonalds aan de Europaweg 26 in Winterswijk.
[benadeelde 3] heeft aangifte gedaan van overtreding van een lokaalverbod ten aanzien van de McDonalds aan het Europapark 26 in Winterswijk.
[benadeelde 4] heeft aangifte gedaan van diefstal van een flesje drinken en een broodje uit de Albert Heijn aan het Stationsplein 5 in Nijmegen. De man die van deze diefstal werd verdacht, pleegde vervolgens verzet bij de aanhouding door verbalisant [verbalisant 1] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/841267-17, de feiten 1, 3 en 4 van parketnummer 05/841175-17, de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840041-18, het feit van parketnummer 05/840078-18 en de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840115-18. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/840041-18 kan – gelet op de camerabeelden – slechts bewezen worden dat verdachte eenmaal heeft geslagen. Voor het overige heeft de raadsman aangevoerd dat naast wettig bewijs, ook de overtuiging aanwezig moet zijn dat verdachte de feiten heeft gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/841267-17
Feit 1:
Op 16 november 2017 stond verdachte voor de deur van de woning van [slachtoffer 1] aan de [adres 2] in Groenlo. Hij greep haar bij haar arm en trok haar mee. [2] [getuige 1] zag dat verdachte [slachtoffer 1] vastpakte. Zij zag dat hij haar bij de schouders en bovenarm vasthield en aan haar trok. [3] Toen de politie ter plaatse kwam, kwam verdachte met versnelde pas op [slachtoffer 1] af en greep haar bij haar arm. Verdachte trok haar daarbij opnieuw aan haar arm en hield haar daarbij zo stevig vast, dat zij pijn en letsel aan haar arm heeft opgelopen. Haar arm voelt verdoofd en haar hand voelt alsof deze slaapt. Het lijkt of een spier is opgerekt. [4] Verbalisanten zagen eveneens dat verdachte met versnelde pas richting [slachtoffer 1] liep en haar vervolgens met kracht vastpakte met zijn linkerhand. [slachtoffer 1] schreeuwde: “laat mij los, auw”. Verbalisant heeft verdachte met kracht vastgepakt met zijn beide handen en losgetrokken van [slachtoffer 1] . [5]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 2:
Op 19 oktober 2017 kwam verdachte bij [slachtoffer 2] aan de deur van zijn woning aan [adres 4] in Groenlo. [6] Verdachte zei dat hij de dochter van [slachtoffer 2] wilde verkrachten. Hij zei verder dat hij alle Syriërs wilde verkrachten. Ook zei hij dat hij [slachtoffer 2] zelf wou verkrachten. [7] [slachtoffer 2] was bang dat verdachte zijn bedreigingen daadwerkelijk zou uitvoeren. [8] [getuige 2] , de vrouw van [slachtoffer 2] , heeft de geuite bewoordingen door verdachte eveneens gehoord, omdat zij op dat moment achter haar man in de gang stond. [9]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 05/841175-17
Feit 1:
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 17 januari 2017, terwijl zij in de auto tussen Groenlo en Winterwijk reed en verdachte naast haar zat, met verdachte onenigheid kreeg en toen van hem een klap op haar wang heeft gegeven en dat zij daardoor kaak heeft gebroken. [10] Op 19 januari 2017 heeft de huisarts geconstateerd dat [slachtoffer 1] een onderkaakfractuur rechts had opgelopen met een gevoelsstoornis, een gestoorde opening van de mond en een gestoorde kauwbeweging. [11] Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting erkend dat hij toen bij haar in de auto heeft gezeten. Aangeefster is na het incident met verdachte nog in de auto naar huis gereden [12] . Daar heeft een buurvrouw haar opgevangen. Deze buurvrouw zag dat de kaak van [slachtoffer 1] blauw en opgezwollen was [13] .
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Feit 3:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 10;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 52.
Feit 4:
[benadeelde 1] woont aan de [adres 3] in Groenlo en zij zag op 3 augustus 2017 haar poort bijna helemaal plat op de grond lag. Het bovenste scharnier lag er bijna helemaal uit. [14] [slachtoffer 1] heeft gezien dat verdachte – nadat hij bij haar woning was geweest en over de schutting was geklommen - de tuindeur/poort van [adres 3] intrapte en dat deze kapot ging. [15] Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie erkend dat hij toen op die dag bij de woning van [slachtoffer 1] is geweest (zie feit 3).
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 05/840041-18
Feit 1:
Aangever [slachtoffer 3] liep op 12 januari 2018 in de Mc Donalds in Lichtenvoorde, waar hij werkzaam is, langs verdachte. Verdachte begon met zijn vuisten op het bovenlichaam van [slachtoffer 3] te slaan. [slachtoffer 3] voelde deze klappen wel. [16]
Uit het bekijken van de camerabeelden komt naar voren dat verdachte van achter de pilaar in beeld komt, gevolgd door aangever. Verdachte haalt met rechts uit en slaat in de richting van het hoofd van aangever. Aangever weet deze slag af te weren. [17]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen, te weten dat verdachte [slachtoffer 3] één keer tegen het bovenlichaam heeft geslagen.
Feit 2:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 3;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 juni 2018.
Parketnummer 05/840078-18
Op 12 januari 2018 is aan verdachte een ontzegging voor de duur van één jaar voor de McDonalds aan het Europapark 26 in Winterswijk aan verdachte uitgevaardigd. Verdachte heeft deze ontzetting ondertekend. [18] Op 23 januari 2018 zag [benadeelde 3] verdachte in de McDonalds in Winterswijk. Hij wist dat verdachte een lokaalverbod had sinds 12 januari 2018 en hij heeft direct de politie gebeld. [19] De politie is ter plaatse gekomen en zagen verdachte in de McDonalds zitten, waarna zij verdachte hebben aangehouden [20] .
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Parketnummer 05/840115-18
Feit 1:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , p. 4;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 14.
Feit 2:
Toen verbalisant [verbalisant 1] de aangifte van [benadeelde 4] opnam, kwam een medewerker van de AH het kantoor in lopen. Hij zei dat de verdachte nu in de hal liep. Verbalisant ging, nadat hij op de camerabeelden het signalement van de verdachte had bekeken, naar de verdachte toe. Verdachte maakte zich uit de voeten. Hij rende de trap af en verbalisant riep hem aan dat hij moest blijven staan. Verdachte probeerde weg te komen. Verbalisant haalde verdachte in en pakte hem direct bij zijn arm. Verbalisant deelde de man mede dat hij aangehouden was. De man begon zich gelijk los te rukken. Verbalisant heeft hem meermalen gesommeerd zijn armen tegen de muur te plaatsen. Hierop deed de verdachte of hij zijn handen tegen de muur plaatste. Verbalisant heeft zijn voet tussen de benen van verdachte gezet om hem af te boeien. Toen verbalisant de linkerarm wilde boeien, begon verdachte tegen te stribbelen. Hij riep dat verbalisant hem weer los most maken en voelde dat verdachte zijn arm weg trok. Verbalisant voelde dat verdachte zich in een andere richting bewoog dan dat verbalisant hem wilde hebben. Hij voelde dat verdachte met veel kracht zijn linkerarm probeerde los te krijgen. Hierop voelde verbalisant dat hij de grip verloor en heeft hij de boeien los gelaten. Hij voelde en zag dat verdachte wild om zich heen begon te slaan. De man wilde, nadat hij gepepperd was, weer wegrennen en toen heeft verbalisant de capuchon van verdachte gepakt. Verdachte probeerde los te rukken door zijn jas uit te trekken. Uiteindelijk lukte het de verbalisant om verdachte zijn verzet te laten staken. [21]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.

4.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/841267-17, de feiten 1, 3 en 4 van parketnummer 05/841175-17, de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840041-18, het onder parketnummer 05/840078-18 en de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840115-18 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/841267-17
1.
hij op
of omstreeks16 november 2017, te Groenlo, in de gemeente Oost Gelre, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 1]
meermalen, althans eenmaal, (hardhandig
)bij de arm
(en)vast te pakken of vast te grijpen, en
/ofdoor genoemde [slachtoffer 1]
meermalen, althans eenmaal, (hardhandig
)aan de arm
(en)te trekken
en/of aan de arm(en) met zich mee te sleuren;
2.
hij op
of omstreeks19 oktober 2017,
althans in de maand oktober 2017, te Groenlo, in de gemeente Oost Gelre, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] ,
en/of de dochter van genoemde [slachtoffer 2]heeft bedreigd met
- verkrachting,
en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling,
door een dreigende houding aan te nemen ten overstaan van die [slachtoffer 2] , en/
ofdoor (vervolgens) die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik verkracht jou, je dochter en alle Syrische mensen voor je eigen ogen"
en/of "Ik kom terug om jouw dochter te verkrachten in jouw bijzijn", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/841175-17
1.
hij op
of omstreeks17 januari 2017 in een auto rijdende te Groenlo, gemeente Oost Gelre,
althans in de gemeente Oost Gelre, althans in Nederland,[slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar met kracht tegen haar kaak
en/of gezichtte stompen
en/of te slaan;
3.
hij op
of omstreeks03 augustus 2017 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutel van een achterdeur van de woning [adres 2] aldaar,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij op
of omstreeks03 augustus 2017 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, opzettelijk en wederrechtelijk een poort/tuindeur van het perceel [adres 3] heeft ingetrapt, en aldus die poort/tuindeur,
in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te wetenaan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield
en/of beschadigden
/ofonbruikbaar heeft gemaakt
;
Parketnummer 05/840041-18
1.
hij op
of omstreeks12 januari 2018 te Winterswijk [slachtoffer 3] heeft mishandeld door deze [slachtoffer 3] éénmaal
of meerdere malenmet kracht tegen/
ophet bovenlichaam
te stompen en/ofte slaan;
2.
hij op
of omstreeks12 januari 2018 te Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon (Samsung S7), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te wetenaan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd,en onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/840078-18
hij op
of omstreeks23 januari 2018 te Winterswijk wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan het Europapark 26 en in gebruik bij Mac Donalds,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte,welke wederrechtelijkheid hieruit bestond dat hem,
verdachte, op 13 januari 2018 (schriftelijk) voor één (1) jaar de toegang tot voornoemd besloten lokaal is ontzegd;
Parketnummer 05/840115-18
1.
hij op
of omstreeks04 februari 2018 te Nijmegen een flesje drinken en/of een broodje,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn (gevestigd op of aan het Stationsplein 5), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 04 februari 2018 te Nijmegen, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een (politie)ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn bediening, te weten belast met de noodhulpdienst in Nijmegen door eenmaal of meermalen (met kracht) te rukken en/
ofte trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die [verbalisant 1] verdachte trachtte te geleiden en/
ofmet zijn armen maaiende bewegingen te maken in de richting van die [verbalisant 1] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/841267-17
Feit 1: mishandeling;
Feit 2: bedreiging met verkrachting;
Parketnummer 05/841175-17
Feit 1: mishandeling;
Feit 3: diefstal;
Feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken;
Parketnummer 05/840041-18
Feit 1: mishandeling;
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken;
Parketnummer 05/840078-18
Het is het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Parketnummer 05/840115-18
Feit 1: diefstal;
Feit 2: wederspannigheid.

6.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is een psychologisch rapport opgemaakt op 17 mei 2018 door H. Scharft, psycholoog. Uit het rapport komt naar voren dat betrokkene lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een algemeen psychiatrisch toestandsbeeld waarbij sprake is van tekorten in de realiteitstoetsing en problemen met de agressieregulatie. De precieze aard van deze stoornis is nog niet duidelijk en daarom wordt het thans geclassificeerd als een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De ziekelijke stoornis was in ieder geval de laatste anderhalf jaar aanwezig, dus ook in de periode dat de ten laste gelegde feiten speelden. Zeer aannemelijk is dat de ziekelijke stoornis (deels) van invloed is geweest op het gedrag van betrokkene bij het plegen van de ten laste gelegde feiten. Betrokkene is in verminderde mate in staat om de realiteit adequaat waar te nemen en hij was in beperkte mate in staat om impulsen te reguleren. De mate van vermindering van de toerekenbaarheid kan niet nader gespecificeerd worden.
De rechtbank is het met de conclusie van deze rapportage eens en neemt die over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/841267-17, de feiten 1, 3 en 4 van parketnummer 05/841175-17, de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840041-18, het onder parketnummer 05/840078-18 en de feiten 1 en 2 van parketnummer 05/840115-18 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek waarvan 19 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden – kort gezegd – een meldplicht bij de reclassering, klinische opname in FPK Veldzicht of een soortgelijke instelling voor maximaal zes maanden, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, waarbij het onvoorwaardelijk deel niet groter is dan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 mei 2018;
- een voorlichtingsrapportage van de reclassering, gedateerd 15 juni 2018;
- een psychologisch rapport van drs. H. Scharft, GZ-psycholoog, gedateerd 17 mei 2018;
- een psychiatrisch rapport van dr. M. Vink, psychiater, gedateerd 21 februari 2018.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van een half jaar schuldig gemaakt aan mishandelingen, bedreiging, diefstal, vernielingen, winkeldiefstal, lokaalvredebreuk en wederspannigheid. Kennelijk heeft verdachte een gebrek aan respect voor anderen, hun welzijn en hun spullen. Dit weegt naar het oordeel van de rechtbank extra zwaar ten aanzien van het geweld tegen [slachtoffer 1] , de buurvrouw van verdachte die hem vaak heeft geholpen in het verleden.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt verder dat verdachte op 24 april 2018 ter zake van wederspannigheid onherroepelijk is veroordeeld en dat hij op 7 april 2018 een strafbeschikking heeft ontvangen. De rechtbank zal hiermee op de voet van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering rekening houden.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging ook rekening met het reclasseringsadvies van 15 juni 2018. Daaruit komt naar voren dat verdachte sinds [geboortedatum] 2018 is opgenomen binnen CTP Veldzicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De reclassering heeft weliswaar vraagtekens bij de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de klinische behandeling, maar die biedt de enige mogelijkheid om de kans op recidive te verminderen. Een ambulant traject is niet afdoende, omdat uit eerder reclasserings- en hulpverleningscontacten is gebleken dat verdachte dan uit beeld raakt, verder afglijdt en recidiveert. Het recidiverisico wordt als gemiddeld ingeschat. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, klinische opname, ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Verder wordt geadviseerd deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De rechtbank houdt verder rekening met het psychologisch onderzoek van 17 mei 2018 waaruit naar voren komt dat verdachte zonder externe druk waarschijnlijk niet zal meewerken aan behandeling en begeleiding. Geadviseerd wordt om verdachte op te nemen in een klinische setting binnen het forensisch psychiatrisch circuit ter nadere observatie en diagnostiek en om resocialisatie voor te bereiden. Van daaruit kan hij doorstromen naar een beschermde woonvorm en ambulante behandeling binnen het forensisch psychiatrisch circuit. Deze interventies kunnen gerealiseerd worden binnen het kader van een bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank houdt ook rekening met het psychiatrisch onderzoek van 21 februari 2018. De psychiater heeft de mogelijkheid van een plaatsing onder voorwaarden in een forensische psychiatrische kliniek in overweging gegeven. Deze mogelijkheid gaat uit van een bij verdachte noodzakelijk verplichtend karakter. Geadviseerd wordt om een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde de behandelverplichting in de vorm van een klinische observatie en behandeling in een klinisch forensische psychiatrische setting in combinatie met toezicht van de reclassering.
De rechtbank acht, het voorgaande overziend, een grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Om het gevaar voor herhaling van deze strafbare feiten zoveel mogelijk te beteugelen zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, en daarbij bijzondere voorwaarden stellen.
Gelet op de gegeven adviezen is de rechtbank van oordeel dat het voor het voorkomen van herhaling onder meer noodzakelijk is dat verdachte verplicht klinisch behandeld wordt en (daarbij en daarna) door de reclassering verder zal worden begeleid. Wel zal de rechtbank aan die voorwaarde een maximumduur geven van zes maanden, om te zorgen dat de duur van die (vrijheidsbeperkende) voorwaarde in een juiste verhouding blijft tot de op te leggen deels voorwaardelijke vrijheidsstraf.
Alles overwegende zal de rechtbank de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 19 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de duur van het voorarrest. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zullen als bijzondere voorwaarden worden gekoppeld een meldplicht, klinische opname voor maximaal zes maanden, een ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang voor zolang de reclassering dat nodig acht.
8a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 2 van parketnummer 05/840041-18 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 709,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering tot een bedrag van € 239,- voor toewijzing vatbaar is, nu dat deel van de vordering is onderbouwd. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 239,- kan worden toegewezen. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de rechtbank
Vast staat dat de telefoon van [slachtoffer 3] is beschadigd als gevolg van het bewezenverklaarde. Gevorderd is echter de nieuwwaarde van de telefoon, terwijl het slachtoffer, blijkens de kassabon van 29 december 2017, € 469,95 voor de telefoon heeft betaald. De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat de telefoon ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit door verdachte niet meer nieuw was. Rekening houdend met een voor een dergelijke telefoon redelijk afschrijvingspercentage, is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 358,- toewijsbaar is. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 138, 180, 285, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/841175-17 tenlastegelegde feit 2;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 4, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 5;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) dagen;
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
  • de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich moet melden bij de reclassering en zich moet blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
o wordt verplicht om zich ter behandeling te laten opnemen in FPK Veldzicht of een soortgelijke intramurale instelling, voor de duur van maximaal 6 (zes) maanden, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
o zich na de klinische opname ambulant laat behandelen door een zorgverlener te bepalen door de reclassering, gedurende het restant van de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
o na de klinische opname zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, gedurende het restant van de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht en zich zal houden aan de huisregels en het (dag)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 van parketnummer 05/840041-18 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[slachtoffer 3] , van een bedrag van
€ 358,-(driehonderdachtenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij[slachtoffer 3]
voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag
te betalen van € 358,-(driehonderdachtenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 7 (zeven) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.C. Cremers (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Hoesstee-ter Haar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2018.
Mr. Goossens en mr. Tegelaar zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs ten aanzien van parketnummer 05/841267-17 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] , hoofdagent van de politie eenheid Oost Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, basisteam Achterhoek-West opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017530654, gesloten op 16 november 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 17.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23.
6.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 33.
7.Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , p. 34.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 33.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 36.
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 8.
11.Geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1] , p. 14.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 51.
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 23.
14.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 15.
15.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 5.
16.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 3.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
18.Schriftelijk bescheid: ontzegging McDonalds Winterswijk, p. 8.
19.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , p. 3.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 5.
21.Proces-verbaal van aanhouding, p. 16 en 17.