Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks27 mei 2017 te Well in de gemeente Maasdriel,
in elk geval in Nederland,als schipper en/of bestuurder van een snelle motorboot, te weten een waterscooter (merk Bombardier, registratienummer [nummer] ), als bedoeld in artikel 1.01 onder A, sub 18 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), komende uit de richting Well, daarmede tussen kilometerraaien 224.000 en 226.500 varende op een voor de scheepvaart openstaand water (vaarweg) binnen het Rijk gelegen, te weten de rivier de Maas,
althans aanmerkelijk,onvoorzichtig
, onoplettend en/of onachtzaamheeft gevaren, hierin bestaande dat verdachte,
/ofhad waargenomen
/geziendat daar ter plaatse zwemmers
en/of personenin het water aanwezig waren,
/of
/ofvaargedrag
niet ofonvoldoende heeft aangepast aan de (drukke) plaatselijke omstandigheden en
/of
en/of personenen
/of
/ofmet die snelheid,
althans nagenoeg die snelheid,tegen een zich in dat vaarwater bevindende zwemmer
/persoon( [slachtoffer] ) is gebotst
en/of over deze zwemmer/persoon is gevaren,
/een persoon
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- [slachtoffer] € 30.000,00
- [moeder slachtoffer] € 15.000,00
- [slachtoffer] € 20.000,00
- [moeder slachtoffer] € 20.000,00
- [zus slachtoffer]
(Hoge Raad 22 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5356)(waar de Hoge Raad aan vasthoudt in het later gewezen zogenaamde Vilt-arrest
(Hoge Raad 9 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8583)) is bepaald dat shockschade alleen wordt toegekend aan degene die het misdrijf heeft waargenomen of direct is geconfronteerd met de ernstige gevolgen daarvan. Bovendien moet sprake zijn van geestelijk letsel dat als gevolg van die confrontatie (welke confrontatie een hevige schok teweeg heeft gebracht) is ontstaan. Daaraan zal in het algemeen slechts bij een in de psychiatrie erkend ziektebeeld worden voldaan.
(34257 nr. 3 Memorie van Toelichting Tweede Kamer), waarin geen overgangsrecht is opgenomen, blijkt dat het de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever is om de wet slechts van toepassing te laten zijn op schadeveroorzakende gebeurtenissen die dateren van ná de inwerkingtreding van de wet. De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van dit onderdeel dan ook afwijzen.
€ 695,00 +
€ 695,00 +
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt, dat deze gevangenisstraf
- dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
de bevoegdheid tot het voeren van schepenvoor de duur van
3 (drie) jaren;
tijd, gedurende welke het vaarbewijsvan de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de straf ingaat,
ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf
geheel in minderingzal worden gebracht.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het feit tot betaling van
- wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 22.128,13 (tweeëntwintigduizend honderdachtentwintig euro en dertien eurocent), ingediend door de
benadeelde partij [vader slachtoffer]; - verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het feit tot betaling van
- wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 37.927,63 (zevenendertigduizend negenhonderdzevenentwintig euro en drieënzestig eurocent), ingediend door de
benadeelde partij [moeder slachtoffer]; - verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van € 17.500,- (zeventienduizend vijfhonderd euro), ingediend door de
benadeelde partij [zus slachtoffer] .