ECLI:NL:RBGEL:2018:3121

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 juni 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
C/05/337762 / KZ RK 18/89
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter op grond van vermeende vooringenomenheid

Op 7 juni 2018 heeft de Rechtbank Gelderland een beschikking gegeven in een wrakingsprocedure. Verzoeker diende op 28 mei 2018 een schriftelijk verzoek in tot wraking van de behandelend rechter in een lopende procedure. In zijn verzoek vermeldde verzoeker echter niet dat en waarom de rechter vooringenomen of partijdig zou zijn. De rechtbank overweegt dat de brief van verzoeker geen enkele aan een wraking te verbinden grond bevatte, maar enkel (inhoudelijke) opmerkingen over de lopende procedures. Deze opmerkingen kunnen niet als wrakingsgrond worden aangemerkt.

De rechtbank benadrukt dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoeker moet concrete feiten en omstandigheden aanvoeren die objectief rechtvaardigen dat de rechter jegens een partij vooringenomen is. Aangezien verzoeker in zijn brief geen relevante gronden heeft aangevoerd, verklaart de rechtbank hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Dit betekent dat er geen verdere zitting zal plaatsvinden in deze wrakingsprocedure, conform paragraaf 9.1 van het wrakingsprotocol.

De beschikking is gegeven door de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is ondertekend door de griffier. Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/337762 / KZ RK 18/89
Beschikking van 7 juni 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
[adres], [postcode en woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
de behandelend rechter.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 28 mei 2018 een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend.

2.Het wrakingsverzoek

Het wrakingsverzoek is ingediend in de zaak met nummer 6857013 EZ 18-183 tussen verzoeker (verzoekende partij), [naam 1] en [naam 2] (verwerende partijen) en [naam 3] (belanghebbende).

3.De beoordeling

Wraking van een rechter is alleen mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 36 en 37 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is.
De rechtbank overweegt dat verzoeker in zijn brief van 28 mei 2018 niet vermeldt dat en waarom de rechter vooringenomen of partijdig zou zijn. Hij vermeldt geen enkele aan een wraking te verbinden grond. De brief bevat alleen (inhoudelijke) opmerkingen over lopende procedures. Die opmerkingen kunnen niet als wrakingsgrond worden aangemerkt. Omdat het verzoek niet is gemotiveerd, wordt verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek en blijft, met toepassing van paragraaf 9.1 van het wrakingsprotocol, een zitting achterwege.

4.De beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Deze beschikking is op 7 juni 2018 gegeven door de mrs. M.C. van der Mei (voorzitter),
C. Kleinrensink en J.R. Veerman in tegenwoordigheid van griffier mr. M.C. Korevaar.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beschikking staat geen rechtsmiddel open.