ECLI:NL:RBGEL:2018:309

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
24 januari 2018
Zaaknummer
05/880275-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door middel van babbeltruc gericht op kwetsbare ouderen door moeder en zoon

Op 24 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 70-jarige moeder en haar zoon, die tussen augustus 2016 en februari 2017 in Gelderland en Overijssel diverse (hoog)bejaarden hebben opgelicht met een babbeltruc. De verdachten deden zich voor als medewerkers van een zorginstelling en wisten op slinkse wijze bankpassen en pincodes van hun slachtoffers te bemachtigen. De moeder en zoon werden beschuldigd van meerdere diefstallen, waarbij zij gebruik maakten van de kwetsbaarheid van ouderen. De rechtbank oordeelde dat de zoon, die al een strafblad had, een gevangenisstraf van 3 jaar kreeg opgelegd, terwijl de moeder, die zich onder behandeling had gesteld, 2 maanden gevangenisstraf en een jaar voorwaardelijk kreeg. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral omdat deze plaatsvonden in de veilige omgeving van de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/880275-17
Datum uitspraak : 24 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1947 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsman: mr. J.D. Onland, advocaat te Oldenzaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 16 augustus 2016 te Dinxperlo, gemeente Aalten, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 1] heeft
weggenomen een bankpas en/of geld (EUR 70,--), in elk geval enig goed en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader; ( [code 1] )
2.
zij op of omstreeks 16 augustus 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat heeft
weggenomen EUR 1250,00, althans geld, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
haar mededaders, waarbij verdachte en/of haar mededader dat weg te nemen geld
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met
een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 1] en de daarbij behorende pincode,
althans met een bankpas en de pincode, welke niet door een bank waren
afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaat hebben gepind; ( [code 1] )
3.
zij op of omstreeks 16 september 2016 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 2]
heeft weggenomen een bankpas en/of geld (ongeveer EUR 350,--), in elk geval
enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders;
( [code 2] )
4.
zij op of omstreeks 16 september 2016 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 1]
heeft weggenomen EUR 500,--, althans geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader, waarbij verdachte en/of haar mededader dat weg
te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, door met een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 2] en de daarbij
behorende pincode, althans met een bankpas en de pincode, welke niet door een
bank waren afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaat hebben gepind; ( [code 2] )
5.
zij op of omstreeks 02 november 2016 in de gemeente Hoogeveen tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 3] heeft
weggenomen een bankpas en/of geld (EUR 250,--), in elk geval enig goed en/of
geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders; ( [code 3] )
6.
zij op of omstreeks 02 november 2016 te Zuidwolde, gemeente De Wolden en/of in
de gemeente Hoogeveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 2] te Zuidwolde
heeft weggenomen EUR 500,--, althans geld en/of uit een pinautomaat van de [bank 3]
te Hoogeveen heeft weggenomen EUR 250,--, althans geld, telkens geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededader, waarbij verdachte en/of haar
mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel
van een valse sleutel, door met een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 3]
en de daarbij behorende pincode, althans met een bankpas en de pincode, welke
niet door een bank waren afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat
geld uit bedoelde pinautomaten hebben gepind; ( [code 3] )
7.
zij op of omstreeks 23 november 2016 in de gemeente Dalfsen tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft
weggenomen een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededaders; ( [code 4] )
8.
zij op of omstreeks 23 november 2016 in de gemeente Dalfsen tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 4]
aan het [straatnaam 4] heeft weggenomen EUR 1250,--, althans geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, waarbij verdachte en/of haar
mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel
van een valse sleutel, door met een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 4] en de
daarbij behorende pincode, althans met een bankpas en de pincode, welke niet
door een bank waren afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit
bedoelde pinautomaat hebben gepind; ( [code 4] )
9.
zij op of omstreeks 27 oktober 2016 in de gemeente Doetinchem tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 5]
heeft weggenomen een bankpas, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders; ( [code 5] , incident 6)
10.
zij op of omstreeks 27 oktober 2016 in de gemeente Doetinchem tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 5] bank aan de
[straatnaam 6] heeft weggenomen EUR 500,00, althans geld geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of haar mededader, waarbij verdachte en/of haar mededader dat
weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, door met een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 5] en de daarbij
behorende pincode, althans met een bankpas en de pincode, welke niet door een
bank waren afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaat hebben gepind; ( [code 5] , incident 6)
11.
zij op of omstreeks 30 november 2016 in de gemeente Zutphen tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 7] heeft
weggenomen een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededaders; ( [code 6] , incident 12)
12.
zij op of omstreeks 30 november 2016 en/of op of omstreeks 01 december 2016 in
de gemeenten Zutphen en/of Deventer, althans in Nederland tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 6] ,
[straatnaam 8] te Zutphen heeft weggenomen EUR 1000,00, althans geld en/of uit
een pinautomaat van [bank 6] aan de [straatnaam 9] te Deventer heeft
weggenomen EUR 1000,00, althans geld, telkens geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
haar mededader, waarbij verdachte en/of haar mededader dat weg te nemen geld
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met
een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 6] en de daarbij behorende pincode,
althans met een bankpas en de pincode, welke niet door een bank waren
afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaten hebben gepind; ( [code 6] , incident 12)
13.
zij op of omstreeks 27 januari 2017 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 10]
heeft weggenomen een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededaders; ( [code 7] , incident 14)
14.
zij op of omstreeks 27 januari 2017 te Twello gemeente Voorst, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat heeft weggenomen EUR
1250,00, althans geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,
waarbij verdachte en/of haar mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik
hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een bankpas op
naam van genoemde [slachtoffer 7] en de daarbij behorende pincode, althans met een
bankpas en de pincode, welke niet door een bank waren afgegeven aan verdachte
en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde pinautomaat hebben gepind; ( [code 8]
, incident 14).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
In de periode van 16 augustus 2016 tot 28 januari 2017 zijn in diverse plaatsen in Gelderland en Overijssel bij (hoog)bejaarde personen door middel van een babbeltruc geldbedragen en/of bankpassen in/uit hun woning weggenomen, waarna met behulp van de weggenomen bankpassen en de aan de slachtoffers ontfutselde pincodes bedragen zijn gepind bij banken variërend van 500 tot 1250 euro. De senioren werden benaderd door een man en een vrouw, die zich voordeden als medewerkers van een zorgbureau/instelling of van de gemeente in verband met mogelijk zorgaanbod/-voorzieningen en/of aanpassingen van de woning. Naar aanleiding van beelden van beveiligingscamera’s uitgezonden via televisieprogramma’s “ [tv-programma 1] ” en “ [tv-programma 2] ” zijn de zoon van verdachte, verdachte [medeverdachte] , en later verdachte [verdachte] in beeld gekomen. [verdachte] is op 13 juni 2017 als verdachte aangehouden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht aan de hand van zijn bewijsmiddelenoverzicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een mogelijke bewezenverklaring van de onder 1, 3, 7, 11 en 13 ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 2, 4, 8, 12 en 14 ten laste gelegde feiten (de pintransacties), omdat er naar de opvatting van de raadsman geen sprake is geweest van medeplegen.
Voor wat betreft de feiten onder 5, 6, 9 en 10 heeft de raadsman vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig bewijs dan wel wegens meer dan gerede twijfel over de betrokkenheid van verdachte. De raadsman heeft het standpunt van de verdediging ter zitting toegelicht aan de hand van zijn pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het tenlastegelegde uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De onder 5, 6, 9 en 10 ten laste gelegde feiten
De rechtbank acht onvoldoende bewijs aanwezig voor de betrokkenheid van verdachte bij de onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft haar betrokkenheid bij deze feiten betwist.
Voor zover de officier van justitie heeft aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] door verdachte is herkend op de screenshots van de pinner met de groene jas, is de rechtbank van oordeel dat uit het proces-verbaal van verhoor van verdachte niet blijkt met welke screenshots zij is geconfronteerd en of dit de screenshots waren die horen bij de pintransactie in Hoogeveen en Zuidwolde.
Ten aanzien van de feiten 9 en 10 acht de rechtbank eveneens onvoldoende aanwijzingen in het dossier voorhanden voor de betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. Verdachte heeft haar betrokkenheid bij deze feiten betwist. Het enige andere bewijsmiddel dat zou kunnen wijzen op betrokkenheid van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij deze feiten is een verklaring van verdachte dat zij op de screenshots die haar getoond werden, heeft gezegd dat zij medeverdachte [medeverdachte] heeft herkend (vanaf doorgenummerde dossierpag. 577). Echter, uit haar verklaring blijkt onvoldoende wie of wat zij herkent, de jas of de pinner, terwijl evenmin is aangegeven op welke specifieke details zij de herkenning heeft gebaseerd. De herkenning is daarmee naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende betrouwbaar.
De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder de feiten 5, 6, 9 en 10 is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
De zaak voor het overige
Er is sprake van een grotendeels bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , doorgenummerde dossierpagina 373 en 374 (feiten 1 en 2);
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , doorgenummerde dossierpagina 439 en 440 (feiten 3 en 4);
- het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 444 (pintransactie feit 4);
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] , doorgenummerde dossierpagina 687 en 688 (feiten 7 en 8);
- het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 696 (pintransactie feit 8);
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , doorgenummerde dossierpagina 772 en 773 (feiten 11 en 12);
- het als bijlage bij voormelde aangifte gevoegde bankoverzicht, doorgenummerde dossierpagina 775 (pintransactie feit 12);
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , doorgenummerde dossierpagina 825 en 826 (feiten 13 en 14);
- het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 832 (pintransactie feit 14);
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde dossierpagina 188, 388, 389, 475, 741, 742, 792, 800 en 864;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 januari 2018.
De raadsman heeft aangevoerd dat er met betrekking tot de feiten 4, 8, 12 en 14 (de pintransacties) geen sprake is geweest van medeplegen, aangezien verdachte geen significante bijdrage heeft geleverd aan de door medeverdachte [medeverdachte] verrichte pintransacties.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Medeplegen veronderstelt – kort gezegd – een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn of haar medeverdachte(n). Uit voormelde bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte het volgende af.
Verdachte [verdachte] wist van het plan van haar zoon – medeverdachte [medeverdachte] – om door middel van een babbeltruc aan ouderen hun pincode te ontfutselen en vervolgens de pinpassen te stelen. [verdachte] heeft daarbij een significante rol vervuld door - onder het voorwendsel van een bezichtiging of inspectie van de woning - samen met de slachtoffers de woning door te lopen en medeverdachte [medeverdachte] zodoende in de gelegenheid te stellen de pinpassen weg te nemen. Het wegnemen van de pinpassen impliceert tevens dat pinnen van geld de daaropvolgende handeling is. Het uiteindelijke doel was immers financieel gewin. Ook hierbij heeft verdachte een cruciale rol gespeeld door samen met medeverdachte [medeverdachte] onmiddellijk na de diefstal van de pinpassen naar een pinautomaat te rijden, waar vervolgens door verdachte [medeverdachte] een geldbedrag werd gepind. Verdachte kreeg ook steeds een deel van het buitgemaakte geldbedrag toebedeeld.
Tegen deze achtergrond kan het niet anders kan dan dat verdachte steeds op de hoogte is geweest van de bedoeling om met de gestolen pinpassen en codes geld te pinnen en dat zij op zijn minst genomen steeds voorwaardelijk opzet had op het in vereniging plegen van deze pintransacties.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] dat sprake is van het medeplegen van de onder 4, 8, 12 en 14 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank komt op basis van voormelde bewijsmiddelen tot een bewezen verklaring van voormelde ten laste gelegde feiten.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 7, 8, 11, 12, 13 en 14 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op of
omstreeks16 augustus 2016 te Dinxperlo, gemeente Aalten, tezamen en
in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 1] heeft
weggenomen een bankpas en
/ofgeld (EUR 70,--),
in elk geval enig goed en/of
geld, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader;
2.
zij op
of omstreeks16 augustus 2016 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat heeft
weggenomen EUR 1250,00,
althans geld, geheel of ten deletoebehorende aan
[slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
haar mededaders,waarbij verdachte en
/ofhaar mededader dat weg te nemen geld
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met
een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 1] en de daarbij behorende pincode,
althans met een bankpas en de pincode,welke niet door een bank waren
afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaat hebben gepind;
3.
zij op
of omstreeks16 september 2016 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 2]
heeft weggenomen een bankpas en
/ofgeld (ongeveer EUR 350,--),
in elk geval
enig goed en/of geld, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]
, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders;
4.
zij op
of omstreeks16 september 2016 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 1]
heeft weggenomen EUR 500,--,
althans geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader,waarbij verdachte en
/ofhaar mededader dat weg
te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, door met een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 2] en de daarbij
behorende pincode,
althans met een bankpas en de pincode,welke niet door een
bank waren afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaat hebben gepind;
7.
zij op
of omstreeks23 november 2016 in de gemeente Dalfsen tezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] heeft
weggenomen een bankpas,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededaders;
8.
zij op
of omstreeks23 november 2016 in de gemeente Dalfsen tezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 4]
aan het [straatnaam 4] heeft weggenomen EUR 1250,--,
althans geld,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,waarbij verdachte en
/ofhaar
mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel
van een valse sleutel, door met een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 4] en de
daarbij behorende pincode,
althans met een bankpas en de pincode,welke niet
door een bank waren afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit
bedoelde pinautomaat hebben gepind;
11.
zij op
of omstreeks30 november 2016 in de gemeente Zutphen tezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 7] heeft
weggenomen een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededaders;
12.
zij op
of omstreeks30 november 2016 en
/ofop
of omstreeks 01 december 2016 in
de gemeenten Zutphen en
/ofDeventer,
althans in Nederlandtezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat van de [bank 6] ,
[straatnaam 8] te Zutphen heeft weggenomen EUR 1000,00,
althans gelden
/ofuit
een pinautomaat van [bank 6] aan de [straatnaam 9] te Deventer heeft
weggenomen EUR 1000,00,
althans geld,telkens
geheel of ten deletoebehorende
aan [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
haar mededader,waarbij verdachte en
/ofhaar mededader dat weg te nemen geld
onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met
een bankpas op naam van genoemde [slachtoffer 6] en de daarbij behorende pincode,
althans met een bankpas en de pincode,welke niet door een bank waren
afgegeven aan verdachte en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde
pinautomaten hebben gepind;
13.
zij op
of omstreeks27 januari 2017 te Twello, gemeente Voorst, tezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [straatnaam 10]
heeft weggenomen een bankpas,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 7]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededaders;
14.
zij op
of omstreeks27 januari 2017 te Twello gemeente Voorst, tezamen en in
vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een pinautomaat heeft weggenomen EUR
1250,00, althans geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] ,
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,
waarbij verdachte en
/ofhaar mededader dat weg te nemen geld onder hun bereik
hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een bankpas op
naam van genoemde [slachtoffer 7] en de daarbij behorende pincode,
althans met een
bankpas en de pincode,welke niet door een bank waren afgegeven aan verdachte
en/of haar mededader, dat geld uit bedoelde pinautomaat hebben gepind.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en 3 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 7, 11 en 13 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2, 4, 8 en 14 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
ten aanzien van feit 12:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 66 dagen met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Aan de voorwaardelijke straf wil de officier van justitie een proeftijd van drie jaar verbinden met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden bepleit, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest. Aan het voorwaardelijke strafdeel kunnen de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd, te weten meldplicht, behandelverplichting en contactverbod. Een proeftijd van twee jaar lijkt daarbij genoegzaam, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 28 november 2017;
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 22 december 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zich heeft laten beïnvloeden door en heeft ingelaten met het plan van medeverdachte [medeverdachte] , haar zoon, om oudere, vaak hoog bejaarde mensen, uit te kiezen, om middels een vertrouwenwekkend verhaal, gericht op zorg en ondersteuning waar mensen op die leeftijd doorgaans van afhankelijk zijn, hun pincode los te krijgen, vervolgens hun pinpas te stelen en daarna snel geld op te nemen. Verdachte heeft in dit geraffineerd opgezette spel ook een wezenlijk aandeel gehad, door mee te gaan, vertrouwen te wekken, met mensen door hun woning te lopen en met verdachte van en naar de slachtoffers en de pinautomaat te rijden. Verdachte heeft naar oordeel van de rechtbank wel een beduidend minder grote rol gespeeld dan medeverdachte [medeverdachte] , de bedenker van het plan.
Het is lafhartig te noemen dat verdachte en haar mededader mensen binnen de beschermende omgeving van hun eigen woning/woonvoorziening hebben bezocht en vervolgens op slinkse wijze misbruik hebben gemaakt van hun vertrouwen. De impact van een dergelijk handelen is bij kwetsbare ouderen doorgaans groot, maar nu er inbreuk is gemaakt op de geborgenheid binnen de eigen woning ligt dit nog eens extra gevoelig. Verdachte heeft louter en alleen uit financieel oogpunt gehandeld, zonder zich te bekommeren om de verdere gevolgen van deze doortrapte manier van opereren. Dit klemt te meer nu verdachte zelf in de ouderenzorg heeft gewerkt en dus weet dat zij op diverse hulpverleners moeten vertrouwen. Dergelijke feiten leiden tot maatschappelijk onrust en verontwaardiging. De rechtbank rekent de verdachte de feiten zoals bewezen dan ook ernstig aan. Deze feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ten voordele van verdachte geldt het volgende.
Verdachte heeft – in tegenstelling tot haar zoon – in strafrechtelijke zin nauwelijks met justitie te maken gehad, zo volgt uit haar justitiële documentatie. Zij moet vanuit dat perspectief als een first offender worden beschouwd.
De reclassering heeft geadviseerd in het geval van een veroordeling een deels voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling en een contactverbod met haar zoon.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat de kans op recidive als laaggemiddeld wordt ingeschat, mits verdachte de behandeling en de begeleiding volgt zoals in het door de reclassering opgestelde advies is verwoord. In het advies wordt aangegeven dat er veel zorgen zijn over de symbiotische relatie van verdachte met haar zoon en haar beweegredenen om mee te gaan in zijn grensoverschrijdend gedrag. In het kader van het schorsingstoezicht zijn inmiddels stappen gezet in de richting van gedragsverandering en bewustwording, meer gericht op zelfstandig functioneren. De reclassering acht het van belang dat verdachte gaat werken aan haar beïnvloedbaarheid en zelfbeeld. Verdachte is gemotiveerd om mee te werken aan hulpverlening in een verplicht kader.
Alles afwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen zoals door de officier van justitie geëist. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank een proeftijd van drie jaren verbinden, omdat dit gelet op de problematiek van verdachte een meer redelijk uitgangspunt lijkt. Verder zal zij aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geformuleerd.
De geschorste voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd ten aanzien van een op 11 november 2016 aan de [adres 3] te Meppel gepleegd feit (incident 9).
Het standpunt van de officier van justitie en de raadsman
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu het een niet ten laste gelegd feit betreft.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu het een feit betreft wat niet aan verdachte is tenlastegelegd. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 5, 6, 9 en 10 tenlastegelegde heeft begaan
en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 7, 8, 11, 12, 13 en 14 tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
426 (vierhonderdenzesentwintig) dagen;
 bepaalt, dat een
gedeelte van de gevangenisstraf groot 360 (driehonderdenzestig)
dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten,
wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de
proeftijd
die op
drie jarenwordt bepaald;
 stelt als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1
van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan
huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
4. zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
5. zich voor haar problematiek zal laten behandelen bij de forensisch psychiatrische polikliniek Transfore te Enschede of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met haar zoon [medeverdachte] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en onder de voorwaarden die de reclassering stelt indien zij contact tijdens de proeftijd toestaat.
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en
de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Welbergen, voorzitter, mr. T.C. Henniphof en
mr. A. Zuil, rechters, in tegenwoordigheid van L.E.M. van Bun, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant brigadier [verbalisant] Oude Sanderink van de Politie Eenheid Oost Nederland, Districtsrecherche Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte (stam)proces-verbaal nummer PL0600-2017224257, gesloten op 16 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.