Op 2 juli 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoeker, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.A.M. Lem, verzocht om de wraking van de rechters T.P.E.E. van Groeningen, J.M. Graat en J.M.C. Schuurman-Kleijberg. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de indruk van verzoeker dat de rechters vooringenomen waren, omdat zij niet op zijn verzoek ingingen om een bepaald processtuk buiten beschouwing te laten. Dit processtuk betrof een proces-verbaal van een mondelinge behandeling van 30 mei 2018.
De rechtbank oordeelde dat de weigering van de rechters om voorafgaand aan de zitting een beslissing te nemen op het verzoek van verzoeker niet de schijn wekt dat zij vooringenomen zijn. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat verzoeker concrete omstandigheden moet aanvoeren om aan te tonen dat er sprake is van vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een schijn van partijdigheid en dat het wrakingsverzoek misbruik van recht was.
De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking van de leden van de wrakingskamer in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.