ECLI:NL:RBGEL:2018:3036

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juli 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
05/180284-16, 05/720342-16, 05/157247-17, 05/841101-17,
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere parketnummers inzake mishandeling, diefstal in vereniging met geweld en poging tot zware mishandeling

Op 9 juli 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, die wordt beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, diefstal in vereniging met geweld en poging tot zware mishandeling. De zaak betreft verschillende incidenten die zich hebben voorgedaan in Arnhem, waarbij de verdachte betrokken was bij geweldsdelicten en diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte op basis van de bewijsvoering, waaronder verklaringen van slachtoffers en camerabeelden, schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1] op 7 mei 2016, diefstal van [slachtoffer 2] op 7 augustus 2016, diefstal van [slachtoffer 4] op 28 mei 2017, en poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 5] op 7 oktober 2017. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een klinische opname en behandeling voor zijn problematiek. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5].

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/180284-16, 05/720342-16, 05/157247-17, 05/841101-17,
05/102913-16 (tul) en 05/840511-17 (tul)
Datum uitspraak : 9 juli 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
feitelijk zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd te HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen te Zutphen
raadsman: mr. B.J. de Pree, advocaat te Amersfoort.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 januari,
9 april en 25 juni 2018.
1a. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/180284-16:
hij, op of omstreeks 7 mei 2016 te Arnhem, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen;
Ten aanzien van parketnummer 05/720342-16:
hij op of omstreeks 07 augustus 2016 te Arnhem op de openbare weg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een horloge (merk Breitling M2000 Super Ocean) en/of
- schoenen (merk Nike),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschopt en/of geslagen totdat hij bewusteloos raakte en/of
- aan de voeten van die [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken (om zijn schoenen uit te trekken);
Ten aanzien van parketnummer 05/157247-17:
hij op of omstreeks 28 mei 2017 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas (met hierin onder andere een witte Iphone 6s
en/of een zwarte iphone 7 en/of autosleutels en/of een kentekenbewijs en/of een geldbedrag van ongeveer 800,-), in elk geval enig(e) goed(eren) en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Ten aanzien van parketnummer 05/841101-17:
hij op of omstreeks 7 oktober 2017 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] opzettelijk van het leven te beroven, met voormeld opzet die [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, heeft getrapt en/of geschopt (terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 7 oktober 2017 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 5] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met voormeld opzet die [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, heeft getrapt en/of geschopt (terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer Subsidiair
hij op of omstreeks 7 oktober 2017 te Arnhem [slachtoffer 5] heeft mishandeld door hem meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, te trappen en/of te schoppen (terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag).
1b. Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevinden zich vorderingen na voorwaardelijke veroordeling:
- Een vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/102913-16 betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de politierechter Gelderland, locatie Arnhem van 18 augustus 2016;
- Een vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/840511-17 betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de meervoudige kamer Gelderland, locatie Arnhem van 10 mei 2017.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/180284-16 [1] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 34;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juni 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/720342-16 [2] :
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 7 augustus 2016 te Arnhem op de openbare weg, is [slachtoffer 2] geslagen en geschopt waarbij hij bewusteloos is geraakt en is er aan zijn voeten getrokken, om zijn schoenen uit te trekken. Daarbij zijn van [slachtoffer 3] een horloge (Breitling M2000 Super Ocean) en schoenen (merk Nike), weggenomen. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft dit feit ontkend. Het is niet duidelijk geworden wat er in de Kortestraat is gebeurd: er zijn geen camerabeelden en aangever weet het niet precies. Het is duidelijk dat het slachtoffer is mishandeld en dat zijn spullen zijn meegenomen, maar er is onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Er renden vier personen achter het slachtoffer aan, maar dat wil niet zeggen dat alle vier de personen een aandeel hebben gehad in het tenlastegelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Het staat voor de rechtbank vast dat [slachtoffer 3] is mishandeld en van zijn spullen is beroofd. De rechtbank ziet zich enkel nog voor de vraag gesteld of het verdachte, samen met anderen is geweest, die [slachtoffer 3] heeft geslagen en geschopt en bij [slachtoffer 3] het horloge en de schoenen heeft weggenomen.
Aangever heeft verklaard dat hij op 7 augustus 2016 in het centrum van Arnhem was. Bij de [naam 1] kreeg hij een kopstoot van een jongen. Aangever rende op enig moment weg met twee andere jongens. Hij rende door de Rijnstraat. Er renden twee tot vier personen achter hem aan. Bij de [naam 2] sloeg hij rechtsaf en in die straat is hij gevallen. De twee jongens die voor aangever uitliepen, renden door. Daarna is aangever in elkaar geslagen, door meer dan één persoon. Aangever is op zijn gezicht en hoofd geslagen en geschopt. Hij is geraakt op zijn rechterslaap, rechteroog, kin, neus en bovenop zijn hoofd waar nu een bult zit. Aangever denkt dat hij ook op zijn ribben is geraakt vanwege pijn met ademhalen en op zijn ellenboog, want daar heeft hij ook pijn. Terwijl hij werd geslagen en geschopt hoorde hij dat de aanvallers overlegden over wat van aangever meegenomen moest worden. Hij voelde dat er aan zijn voeten werd getrokken en dat zij aan zijn benen zaten. Aangever hoorde dat een jongensstem zei: “Pak zijn horloge”. Aangever is bewusteloos geweest, want ineens was de politie er. Toen merkte aangever dat zijn schoenen en zijn horloge weg waren. [4]
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij samen met verdachte en een andere vriend ter hoogte van de blikken bioscoop stond. Er kwam er een vriend van verdachte aanrennen en die rende achter een jongen aan. Zij renden in de richting van de [naam 3] . [medeverdachte] zag dat verdachte en die andere vriend achter de jongen aanrenden die weer achter die andere jongen aanrenden. [medeverdachte] bleef staan. Na een tijdje kwamen verdachte en die andere vriend teruglopen. Ze zeiden dat zij ruzie hadden met een jongen, want die jongen was de aanstichter van een andere ruzie en dat ze klappen hadden uitgedeeld. De jongen in het lichte shirt die met de schoenen loopt op foto 14 is de vriend van verdachte. De jongen die links loopt met de capuchon op, is de jongen die als eerste achter de jongen aanrende. [5]
[medeverdachte] werd op 7 augustus 2016 omstreeks 5:57 uur staande gehouden op de Nieuwe Oeverstraat te Arnhem. Naast [medeverdachte] liep verdachte in een lichtblauwe trui. Aan verdachte werd verzocht om zijn handen te laten zien. Verdachte liet daarop zijn linkerhand zien. Hierop zaten een paar rode op bloed lijkende vlekken. Er zaten geen verse wonden op die linkerhand. Vervolgens werd verdachte verzocht om zijn rechterhand te laten zien. De rechterhand van verdachte zat in een zwarte jas gewikkeld. Op zijn rechterhand zaten twee verse nog enigszins bloedende wonden en meerdere op bloed lijkende vegen. [6]
Uit de beschrijving van de camerabeelden komt het volgende naar voren.
“(…) 05.37.05 uur (foto 6)
De aangever loopt met de twee andere personen onder de blikken bioscoop door en gaat linksaf de Rijnstraat op.
(…) 05.37.32 uur (foto 8,9 en 10)
Rent de aangever met de eerder genoemde twee personen over de Rijnstraat, de aangever
rent links van de Rijnstraat en ze zijn gaande in de richting van De Kortestraat. Ze worden achterna gezeten door vier personen, drie personen zijn donker gekleed en een persoon heeft een lichte broek aan, lichte trui met donkere mouwen. Alle personen rennen de Kortestraat in. (…) 05.39.28 uur (foto 13, 14)
Vier personen komen uit de Kortestraat en gaan linksaf de Rijnstraat op, drie zijn er donker gekleed en een heeft een lichte spijkerbroek met een lichte trui met donkere mouwen. Ze zijn gaande in de richting van de blikken bioscoop. Gezien de kleding betreffen deze personen ook de personen die kort hiervoor achter de aangever aanrende in de Rijnstraat. Een persoon draagt een donkere jas en heeft een capuchon over zijn hoofd. Hierbij loopt ook een persoon met een gewatteerde jas met een opvallend rond lichtkleurig embleem op zijn linkermouw. De persoon met de gewatteerde jas met het lichtkleurige embleem geeft de persoon die op de beelden helemaal rechts loopt een zogenaamd "boks" groet. De persoon met de lichtkleurige trui met donkere mouwen draagt in zijn rechterhand een paar zwarte schoenen. (…)” [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij 7 augustus 2016 in het centrum van Arnhem was. Hij was met [medeverdachte] . Hij weet niet veel meer van die avond, maar wel dat hij iemand een zogenaamde ‘boks’ heeft gegeven. Diegene had schoenen vast. [8]
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting ontkend dat hij bij de straatroof betrokken was. Echter, op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank een ander oordeel toegedaan. [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte, samen met een ander, achter een jongen is aangerend, die achter iemand aanrende. Toen de jongens, waaronder verdachte, terugkwamen zeiden zij dat zij klappen hadden uitgedeeld. Op de camerabeelden is te zien dat er achter aangever vier personen renden. Na twee minuten kwamen er vier personen teruglopen. De persoon met een gewatteerde jas gaf de persoon die op de beelden helemaal rechts liepp een zogenaamde ‘boks’ groet. Verdachte heeft verklaard iemand die avond een boks heeft gegeven. Niet veel later zijn verdachte en [medeverdachte] door de politie staande gehouden. Verdachte hadt bloedvegen op zijn handen en twee verse nog enigszins bloedende wonden.
[medeverdachte] heeft verklaard dat de jongen die met de schoenen loopt, de vriend van verdachte was.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een aandeel heeft gehad in de straatroof en dat dit aandeel aangemerkt kan worden als medeplegen. De rechtbank acht het tenlastegelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 05/157247-17 [9] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 4 en 5;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juni 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/841101-17 [10] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 16 en 17;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juni 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/180284-16:
hij, op
of omstreeks7 mei 2016 te Arnhem, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
meerdere malen, althanseenmaal, in
/op/tegenhet gezicht
en/of op/tegen het lichaam te slaan en/ofte stompen.
Ten aanzien van parketnummer 05/720342-16:
hij op
of omstreeks07 augustus 2016 te Arnhem op de openbare weg tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleenmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een horloge (merk Breitling M2000 Super Ocean) en
/of
- schoenen (merk Nike),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] ,gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld
en/of welke bedreiging met geweldhierin bestond dat verdachte en
/of (een of meer van)zijn mededader
(s
)
- die [slachtoffer 3]
heeft/hebben geschopt en
/ofgeslagen totdat hij bewusteloos raakte en
/of
- aan de voeten van die [slachtoffer 3]
heeft/hebben getrokken (om zijn schoenen uit te trekken).
Ten aanzien van parketnummer 05/157247-17:
hij op
of omstreeks28 mei 2017 te Arnhem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas (met hierin onder andere een witte Iphone 6s
en
/ofeen zwarte iphone 7 en/of autosleutels en
/ofeen kentekenbewijs
en/of een geldbedrag van ongeveer 800,-), in elk geval enig(e) goed(eren)en
/ofenig geldbedrag,
geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;.
Ten aanzien van parketnummer 05/841101-17 subsidiair:
hij op
of omstreeks7 oktober 2017 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 5] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met voormeld opzet die [slachtoffer 5] meermalen
, althans eenmaal, op/tegen het
hoofd, althans op/tegenhet lichaam
,heeft
getrapt en/ofgeschopt (terwijl die
[slachtoffer 5] op de grond lag), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/180284-16:
Mishandeling
Ten aanzien van parketnummer 05/180284-16:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken
Ten aanzien van parketnummer 05/157247-17:
Diefstal
Ten aanzien van parketnummer 05/841101-17 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, dadelijk uitvoerbaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie niet passend is, met name omdat de kaders van de klinische opnames nog niet duidelijk zijn en het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf te hoog is.
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest tot de dag van de uitspraak, met een klein voorwaardelijk deel en een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde een ambulante behandeling, maar geen klinische behandeling.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 19 februari 2018;
- een voorlichtingsrapport van Iriszorg, gedateerd 5 januari 2018;
- een voorlichtingsrapport van Iriszorg, gedateerd 14 juni 2018;
- een Pro Justitia rapport, psychologische onderzoek van [naam 4] , GZ-psycholoog, gedateerd, 19 december 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling, waarbij verdachte bij het slachtoffer pijn en letsel heeft veroorzaakt.
Daarnaast heeft verdachte samen met anderen zich schuldig gemaakt aan een straatroof, waarbij het slachtoffer geschopt en geslagen is en uiteindelijk het bewustzijn heeft verloren. Daarbij zijn het horloge en de schoenen van het slachtoffer meegenomen.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal, waarbij hij inbreuk maakt op het vertrouwen in de medemens en blijk geeft onvoldoende respect te tonen voor andermans eigendommen.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling door het slachtoffer, dat al door anderen mishandeld werd en op de grond lag, drie maal hard tegen zijn lichaam te schoppen.
Dit zijn ernstige feiten. Met de gewelddelicten maakt verdachte niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, ook kunnen bij de slachtoffers en getuigen van dergelijk geweld lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan. Alle feiten hebben plaatsgevonden in het centrum van Arnhem en tijdens de uitgaansuren. De rechtbank vindt het daarbij zeer zorgelijk dat verdachte zich tweemaal zonder reden lijkt aan te sluiten bij geweldshandelingen van anderen tegen de slachtoffers.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 19 februari 2018 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte meermalen in aanraking is gekomen met politie en justitie. Daarnaast liep verdachte nog in verschillende proeftijden van voorwaardelijke veroordelingen. Deze omstandigheden hebben verdachte er niet weerhouden om onderhavige feiten te plegen.
Uit het psychologisch onderzoek van 19 december 2017 komt naar voren dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit (05/841101-17) lijdende was aan een ziekelijke stoornis, te weten ADHD van het gecombineerde type, een dreigende ontwikkeling in de richting van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en vermijdende trekken en een matig ernstige stoornis in cannabisgebruik en een lichte stoornis in alcoholgebruik; beiden in vroege remissie door een gereguleerde omgeving. Daarnaast is er sprake van levensfaseproblematiek waarbij verdachte op alle levensgebieden geen stabiliteit heeft. Ten tijde van het tenlastegelegde was er sprake van deze geconstateerde stoornissen. Het is waarschijnlijk dat de chronische klachten ten gevolge van onbehandeld ADHD-problematiek (verhoogde impulsiviteit en gebrek aan interne remming) en de dreigende ontwikkeling van persoonlijkheidsproblematiek bij het tenlastegelegde een rol spelen. Op basis van de geconstateerde stoornissen zou verondersteld kunnen worden dat het tenlastegelegde verdachte in verminderde mate is toe te rekenen.
Uit het rapport van Iriszorg van 14 juni 2018 komt het volgende naar voren. In een eerder rapport (05-01-2018, [naam 5] , Reclassering IrisZorg) is de onderstaande conclusie geschreven: "Verdachte is niet eerder veroordeeld voor zware mishandeling, maar wel er is wel een patroon ten aanzien van het plegen van geweldsdelicten en vermogensdelicten. Indien de feiten bewezen worden geacht dan kan de verdenking vermoedelijk worden verklaard als gevolg van de door het NIFP vastgestelde ADHD en beperkte intellectuele vermogens. Hierdoor is er sprake van impulsief gedrag waarbij verdachte de consequenties van zijn gedrag beperkt overziet en hij beschikt over beperkte coping. Dit wordt versterkt door het overmatige gebruik van alcohol. Tevens is het ervaren van stress in zijn leven, als gevolg van de nodige sociale problematiek (schulden, afwezigheid van huisvesting, inkomen en dagbesteding) als gevolg van het onvermogen om structuur aan te brengen aan zijn leven, vermoedelijk van indirecte invloed op het overmatige gebruik van alcohol en het daarmee samengaande delictgedrag. Deze stress heeft vermoedelijk dan ook bijgedragen aan zijn agressie. Doordat verdachte op verbaal niveau duidelijk beter presteert is de kans zeer aanzienlijk dat verdachte wordt overschat. Verder is er sprake van een vermijdende houding en problemen met autoriteit. Dit resulteert, in combinatie met de beperkte coping, erin dat verdachte onvoldoende gebruik kan maken van de geboden hulp en de problematiek en de kans op recidive in stand blijft. Beschermende factor is dat verdachte recidive wil voorkomen en bereid is tot mee werking aan de nodige hulpverlening. Tevens is de moeder van betrokkene belangrijk wat een steunende factor zou kunnen zijn. Er zijn mogelijkheden voor het aanbieden van interventies."
De rechtbank is op grond van de ernst van de feiten, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een gevangenisstraf met een fors voorwaardelijk deel geboden is en recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte wordt behandeld voor zijn problematiek om het gevaar op herhaling te verminderen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank in navolging van het reclasseringsadvies aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf bijzondere voorwaarden te verbinden. De rechtbank acht een klinische opname van belang en zal die voor de duur van maximaal een jaar opleggen.
Bij het bepalen van de duur van het voorwaardelijke en het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf houdt de rechtbank rekening met de behandelingen en de duur daarvan. Om die reden wijkt zij af van de eis van de officier van justitie.
De rechtbank acht - gelet op de problematiek van verdachte - een proeftijd van drie jaren noodzakelijk.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat de kans op recidive op dit moment als hoog wordt ingeschat. Gezien het voorgaande, houdt de rechtbank er ernstig rekening mee dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal daarom bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een bedrag van € 386,50 gevorderd aan materiële schade ten aanzien van het bewezenverklaarde feit met parketnummer 05/720342-16
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft ten aanzien van het bewezenverklaarde feit met parketnummer 05/841101-17 een bedrag van € 385,00 aan materiële schade en een bedrag van € 375,00 aan immateriële schade gevorderd. Het totale gevorderde bedrag bedraagt € 760,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] kunnen worden toegewezen met de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu hij vrijspraak heeft bepleit. De vordering van [slachtoffer 5] kan worden toegewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen met het parketnummer 05/720342-16 tot het gevorderde bedrag van € 386,50 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader(s) is of wordt voldaan.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 7 augustus 2016.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van bewezen verklaarde handelen met parketnummer 05/841101-17 tot het gevorderde bedrag van € 760,00 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De vordering is voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank ziet ook hier aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 7 oktober 2017.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie gevorderd
- met parketnummer 05/102913-16 de tenuitvoerlegging van een werkstraf voor de duur van 10 uur, die door de politierechter Gelderland, locatie Arnhem, op 18 augustus 2016 voorwaardelijk is opgelegd, en
- met parketnummer 05/840511-17 de tenuitvoerlegging van een werkstraf voor de duur van 30 uur die door de meervoudige kamer Gelderland, locatie Arnhem, op 10 mei 2017 is opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen na voorwaardelijke veroordeling kunnen worden toegewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbaar feiten, dienen de bij
- vonnis van de politierechter Gelderland, locatie Arnhem, van 18 augustus 2016 (parketnummer 05/102913-16) voorwaardelijke opgelegde werkstraf,
- en vonnis van de meervoudige kamer Gelderland, locatie Arnhem, van 10 mei 2017 (parketnummer 05/840511-17) voorwaardelijk opgelegde werkstraf,
ten uitvoer te worden gelegd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 300, 302, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit in de zaak met parketnummer 05/841101-17;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van 9 maanden van de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 stelt de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd
voor de maximale duur van een jaar,of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in een forensische kliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, in overleg met de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een Iriszorg of soortgelijke instelling, voor zover en zolang de reclassering dit nodig acht, en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Kairos of soortgelijke instelling, voor zover en zolang de reclassering dit nodig acht, en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- na zijn klinische opname en gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor beschermd of begeleid wonen bij Stichting Moria of een soortgelijke instelling, voor zover de reclassering dit nodig acht, en zich zal houden aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- gedurende de proeftijd aanwezig zal zijn op het adres van de instelling waar veroordeelde op dat moment verblijft, zolang de reclassering dat nodig acht. De reclassering stelt de precieze tijdstippen voor het locatiegebod vast, afhankelijk van de dagbesteding van veroordeelde en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden binnen straal van 500 meter van de [straatnaam] te Arnhem, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van deze bijzondere voorwaarde;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan schuldhulpverlening, voor zover en zolang de reclassering dit nodig acht;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan dagbesteding, voor zover en zolang de reclassering dit nodig acht;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van
artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit met parketnummer 05/720342-16 tot betaling van
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van parketnummer 05/841101-17 tot betaling van
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

De beslissing op de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
  • gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter Gelderland, locatie Arnhem van 18 augustus 2016, te weten van: een werkstraf voor de duur van 10 uren subsidiair 5 dagen jeugddetentie;
  • gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer Gelderland, locatie Arnhem van 10 mei 2017, te weten van: een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. C. Kleinrensink en mr. M.J.M. Krabbe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juli 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, Basisteam Rivierenland-Oost, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2016519641, gesloten op 9 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Districtsrecherche Gelderland-Midden, Districtelijk overvallenteam, Straatroof, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2016389256, gesloten op 25 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , p. 137 e.v.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , p. 137 e.v.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 38 e.v.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 160.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 166 e.v.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 81.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Arnhem-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017241671, gesloten op 22 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Arnhem-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017464408, gesloten op 9 oktober 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.