Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
verschenen
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2018 een beschikking gegeven in een deelgeschil tussen [Verzoeker], een zelfstandig smid/lasser, en TVM Verzekeringen N.V. naar aanleiding van een ongeval dat [Verzoeker] op 7 november 2007 overkwam tijdens zijn werkzaamheden. [Verzoeker] heeft als gevolg van dit ongeval letsel opgelopen en ontvangt sindsdien een arbeidsongeschiktheidsuitkering. TVM heeft de aansprakelijkheid erkend, maar er is onenigheid over de hoogte van de schadevergoeding en de noodzaak van een aanvullend voorschot.
[Verzoeker] verzoekt de rechtbank om TVM te gelasten een bedrijfseconomisch onderzoek te laten uitvoeren en om een aanvullend voorschot van € 133.750,00, of € 87.603,28, te vergoeden. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 april 2018 hebben partijen overeenstemming bereikt over het inschakelen van een deskundige voor het bedrijfseconomisch onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog veel onzekerheden zijn over de schadeposten en de invloed van de beperkingen van [Verzoeker] op zijn arbeidsvermogen.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek om een aanvullend voorschot niet toewijsbaar is, omdat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat het verzochte bedrag in een eventuele bodemprocedure aan [Verzoeker] zal worden toegewezen. Wel heeft de rechtbank de kosten van het deelgeschil begroot op € 8.151,60, die door TVM aan [Verzoeker] moeten worden betaald, vermeerderd met wettelijke rente.