Uitspraak
Verzonden d.d.:
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
1.De procedure
2.De feiten
(…) [verwerende partij] heeft aangegeven dat ze vanaf het begin (…) twijfels heeft gehad over of de teamleidersrol wel goed bij haar past. Inmiddels is ze tot de conclusie gekomen dat ze uiteindelijk niet verder wil als teamleider (…)[leidinggevende V] vindt dat [verwerende partij] in een aantal opzichten niet de teamleider is die nodig is. (…)Afspraken: [verwerende partij] maakt op korte termijn een afspraak met (…) om een loopbaantraject te starten. (…) In het volgende gesprek na maximaal 3 weken maken [leidinggevende V] en [verwerende partij] afspraken over de maximale termijn dat [verwerende partij] nog doorgaat als teamleider (…)”
(…)Als je in je hart geen TL bent wil niet zeggen dat je het dan helemaal niet goed kunt doen, ik heb bewezen dat ik dat wel heb gedaan. (…) ik ben niet voor niets aangenomen. Ik heb gezegd dat ik op mijn eigen tijd weg wil en nu nog met een aantal mooie lopende zaken bezig ben. Ik heb gezegd dat ik ondertussen uitkijk naar een andere baan. Ook heb ik gezegd dat ik daar géén termijn aan wil hangen omdat ik daarmee wellicht mijn eigen ontslag teken én omdat ik nog niet klaar ben! Dat ik uiteindelijk een andere baan dan die van teamleider ambieer, wil niet zeggen dat ik z.s.m. weg moet gaan. (…)Ik start geen traject, ik zou ter oriëntatie met haar in gesprek om te kijken welke mogelijkheden er voor mij zijn. Deze termijn van drie weken hebben we niet besproken. Daarnaast heb ik duidelijk aangegeven dat ik dit niet in het verslag wil omdat dit voelt als een exit en niet als een vrijwillig vertrek. Ik ga hier niet mee akkoord en is geen afspraak. (…) Wat is voor nu het probleem? (…)”.
“
(…) [leidinggevende V] geeft aan dat zij in eerste instantie een proefperiode van een half jaar wil afspreken waarna een evaluatie plaatsvindt.
“Om de stap te kunnen maken naar de nieuwe rollen kan ik mij in de volgende punten vinden:
“
(…) In ons gesprek hebben wij met elkaar afspraken gemaakt over de door jou in te vullen tijdelijke rollen, te weten de rol van coach van teams en teamleiders en de rol van casemanager, beiden gericht op de dag-invulling van onze cliënten en de rol van het sociaal netwerk van de cliënt.
(…) In ons gesprek hebben we afgesproken dat we jouw tijdelijke rol (…) te verlengen tot 1 januari 2018. De afspraken die we in de brief van 8 september 2016 hebben vastgelegd blijven van kracht (…)”.
3. De verzoeken en verweren
a. de arbeidsovereenkomst met ingang van de eerst mogelijke datum zal ontbinden,
b. zal bepalen dat [verwerende partij] naast haar aanspraak op de wettelijke transitievergoeding- geen aanspraak heeft op een billijke of aanvullende vergoeding,
c. [verwerende partij] zal veroordelen in de proceskosten.
primair: de vorderingen van Atlant af te wijzen en te bepalen dat [verwerende partij] geplaatst wordt in een passende functie,
subsidiair: voor het geval plaatsing in een passende functie niet mogelijk wordt geacht, te bepalen dat [verwerende partij] met ingang van 1 juni 2018 aangewezen wordt als boventallig en gebruik kan maken van de faciliteiten van het Sociaal Plan gedurende de werkingsduur van het Sociaal plan,
meer subsidiair: te verklaren dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van Atlant en een billijke vergoeding toe te kennen van tenminste de hoogte van een jaarsalaris van [verwerende partij]
en in alle gevallen:
Atlant te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling
[verwerende partij] heeft vanaf het begin van de gesprekken in februari aangegeven zich er niet van bewust te zijn dat zij haar functie als teamleider niet goed invult of dat er een verbetertraject nodig zou zijn. Een reden om afstand te doen van die positie is dan ook vanuit haar positie gezien niet aanwezig. [verwerende partij] heeft in de door partijen overgelegde correspondentie uit de periode voor het sluiten van de overeenkomst bij herhaling aangegeven dat zij geen afstand wil doen van haar vaste dienstverband en baanzekerheid nodig heeft. Dit wijst niet op het doen van afstand van haar functie. Wel is duidelijk dat [verwerende partij] positief staat tegenover het onderzoeken van alternatieve werkzaamheden/rollen, die beter aansluiten bij haar ambitie, maar zonder dat zij daarmee voor zichzelf zekerheden wil opgeven.
Uit de interne correspondentie van Atlant uit april 2016 blijkt, dat Atlant de bedoeling heeft gehad ook afspraken te maken met [verwerende partij] over wat er nà de tijdelijke inzet zou gebeuren. In de overeenkomst is vervolgens opgenomen dat de wens bestaat ‘
de tijdelijke rollen om te zetten naar duurzame rollen binnen Atlant en daarbinnen, of binnen vergelijkbare rollen, een passende functie voor [verwerende partij] te vinden binnen Atlant’.
Atlant wijst er op dat [verwerende partij] in het onder 2.4. genoemde stuk geschreven heeft over haar positie op de arbeidsmarkt ‘
indien na de pilot wordt besloten dat het niet verder wordt doorgezet en een andere passende functie bij Atlant Zorggroep niet voor handen is’, waaruit Atlant afleidt dat [verwerende partij] zich bewust was dat het niet doorzetten van de pilot zou betekenen dat de mogelijkheid zou bestaan dat zij niet langer bij Atlant zou kunnen blijven werken en dus niet automatisch kon terugkeren naar de functie van teamleider. In datzelfde stuk is echter ook door [verwerende partij] geschreven ‘
Ik ga ervan uit, omdat ik een vast contract heb bij Atlant, ik binnen de organisatie kan blijven werken wanneer de rollen geen doorgang kunnen hebben.’, zodat de door Atlant gestelde duidelijkheid niet zonder meer in dit stuk te vinden is.
Het voorgaande leidt er toe, dat uit de overeenkomst niet ondubbelzinnig blijkt dat overeengekomen is dat [verwerende partij] de functie van teamleider opgeeft.