ECLI:NL:RBGEL:2018:2919

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
3 juli 2018
Zaaknummer
6831660 HA VERZ 18-30
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en geschil over functie-invulling en rolverandering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Atlant Zorggroep en een werkneemster, aangeduid als [verwerende partij]. De werkneemster was sinds 28 juli 2014 in dienst bij Atlant als teamleider, maar had twijfels over haar rol en functioneerde niet naar behoren volgens haar leidinggevende. In 2016 zijn er gesprekken gevoerd over haar loopbaanontwikkeling en de mogelijkheid om tijdelijke rollen te vervullen, waarbij de werkneemster niet expliciet afstand deed van haar functie als teamleider. In september 2016 zijn er afspraken gemaakt over de invulling van deze tijdelijke rollen, maar in september 2017 heeft Atlant aan de werkneemster laten weten dat deze tijdelijke rol per 31 december 2017 zou eindigen en niet verlengd zou worden. Atlant verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, terwijl de werkneemster verweer voerde en stelde dat zij recht had op haar functie als teamleider. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst niet inhoudsloos was geworden en dat de werkneemster recht had op haar functie. De vorderingen van Atlant werden afgewezen en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaakgegevens 6831660 HA VERZ 18-30
Afschrift aan: partijen
Verzonden d.d.:
beschikking d.d. 13 juni 2018 van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Atlant Zorggroep,
gevestigd te Beekbergen,
verzoekende partij,
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
gemachtigde mr. W.J.F. Nieuwenhuis,
en
[verwerende partij] ,
wonende te Terwolde,
verwerende partij,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
[gemachtigde verwerende partij]
Partijen worden hierna Atlant en [verwerende partij] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 19 april 2018
- het verweerschrift, tevens voorwaardelijk verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 25 mei 2018
- de mondelinge behandeling van 6 juni 2018, waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.

2.De feiten

2.1.
[verwerende partij] is op 28 juli 2014 in dienst getreden bij Atlant in de functie van teamleider voor 36 uur per week tegen een bruto maandsalaris van € 3.509,14 exclusief emolumenten.
2.2.
Op 9 en 11 februari 2016 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen [verwerende partij] en haar (toenmalige) leidinggevende, [leidinggevende V] . Atlant heeft van de gesprekken een verslag opgesteld. Daarin is gemeld dat er signalen ontvangen zijn dat [verwerende partij] haar functie als teamleider niet naar wens invult en dat dit tot ongewenste situaties heeft geleid. Verder staat in het verslag “
(…) [verwerende partij] heeft aangegeven dat ze vanaf het begin (…) twijfels heeft gehad over of de teamleidersrol wel goed bij haar past. Inmiddels is ze tot de conclusie gekomen dat ze uiteindelijk niet verder wil als teamleider (…)[leidinggevende V] vindt dat [verwerende partij] in een aantal opzichten niet de teamleider is die nodig is. (…)Afspraken: [verwerende partij] maakt op korte termijn een afspraak met (…) om een loopbaantraject te starten. (…) In het volgende gesprek na maximaal 3 weken maken [leidinggevende V] en [verwerende partij] afspraken over de maximale termijn dat [verwerende partij] nog doorgaat als teamleider (…)
[verwerende partij] heeft schriftelijk op het verslag gereageerd. Daarbij geeft zij aan dat zij het verslag eenzijdig vindt, de kritiek weinig concreet is. Ook schrijft zij: “
(…)Als je in je hart geen TL bent wil niet zeggen dat je het dan helemaal niet goed kunt doen, ik heb bewezen dat ik dat wel heb gedaan. (…) ik ben niet voor niets aangenomen. Ik heb gezegd dat ik op mijn eigen tijd weg wil en nu nog met een aantal mooie lopende zaken bezig ben. Ik heb gezegd dat ik ondertussen uitkijk naar een andere baan. Ook heb ik gezegd dat ik daar géén termijn aan wil hangen omdat ik daarmee wellicht mijn eigen ontslag teken én omdat ik nog niet klaar ben! Dat ik uiteindelijk een andere baan dan die van teamleider ambieer, wil niet zeggen dat ik z.s.m. weg moet gaan. (…)Ik start geen traject, ik zou ter oriëntatie met haar in gesprek om te kijken welke mogelijkheden er voor mij zijn. Deze termijn van drie weken hebben we niet besproken. Daarnaast heb ik duidelijk aangegeven dat ik dit niet in het verslag wil omdat dit voelt als een exit en niet als een vrijwillig vertrek. Ik ga hier niet mee akkoord en is geen afspraak. (…) Wat is voor nu het probleem? (…)”.
2.3.
Atlant heeft in een gespreksverslag van 9 mei 2016 het volgende opgenomen:

(…) [leidinggevende V] geeft aan dat zij in eerste instantie een proefperiode van een half jaar wil afspreken waarna een evaluatie plaatsvindt.
Het invullen van beide rollen is een stap in de loopbaanwens die [verwerende partij] heeft; ze geeft zelf aan dat ze energie krijgt van een rol zo dicht bij het dagelijks leven van onze cliënten. Uiteindelijk hoopt [verwerende partij] dat het opdoen van ervaring in beide rollen leidt tot een volgende functie binnen of buiten Atlant. Dit laatste vraagt om concrete afspraken; het is belangrijk dat we vóórdat we met elkaar zo'n leerperiode ingaan duidelijk hebben wat de wederzijdse verwachtingen zijn, wat de duur is van de leerperiode en welke afspraken we maken als de leerperiode is afgelopen.
Voor [verwerende partij] is het belangrijk dat ze tijdens de vervulling van deze tijdelijke rollen baanzekerheid heeft en dat ze deze ook behoudt na de afgesproken periode. [verwerende partij] geeft aan dat als haar deze zekerheid niet wordt geboden zij er eerder voor zal kiezen om in haar huidige functie als teamleider te blijven. Het heeft ook haar voorkeur om gedurende de leerperiode de functie van teamleider te blijven vervullen (hoewel zij de functie dan niet daadwerkelijk zal uitvoeren).
[leidinggevende V] geeft aan dat wat haar betreft het blijven vervullen van de functie van teamleider geen optie is. Het afspreken van een verbetertraject voor een functie waar uiteindelijk niet de kracht en de toekomst van [verwerende partij] ligt, is voor beiden verspilde energie. Als (baan)zekerheid belangrijk is voor [verwerende partij] dan is eerder de vraag wat [verwerende partij] nodig heeft van Atlant, van [leidinggevende V] , om een volgende stap in haar loopbaan te zetten, beide rollen te gaan vervullen en los te komen van haar huidige functie als teamleider?
[verwerende partij] geeft aan over deze vraag te willen nadenken en er wordt afgesproken dat [verwerende partij] , in afstemming met (…) op korte termijn bovenstaande vraag gaat verkennen en antwoorden op papier zet. (…)”.
2.4.
[verwerende partij] heeft in juni 2016 aan Atlant geschreven:
“Om de stap te kunnen maken naar de nieuwe rollen kan ik mij in de volgende punten vinden:
Start nieuwe rol:1 september 2016. De periode vanaf nu tot en met 1 september wil ik gebruiken ter communicatie, overdracht en afsluiting.
In het kader van de nieuwe rollen wil ik graag een opleiding volgen. De opleiding is nader te bepalen, mede aan de hand van de invulling van de rollen en al dan niet verlengen c.q. formaliseren daarvan. Ook verbeter ik hiermee mijn positie op de arbeidsmarkt, wat wenselijk kan zijn indien na de pilot wordt besloten dat het niet verder wordt doorgezet en een andere passende functie bij Atlant Zorggroep niet voor handen is.
Ik weet nog niet precies welke opleiding, maar is richting coaching en casemanagement. Ik ben informatie aan het verzamelen bij verschillende opleidingen en wil t.z.t. bekijken wat het best passend is. Op basis van deze informatie verwacht ik hiervoor ca. € 5000,- nodig te hebben.
(…)Samengevat: het eerste halfjaar plan maken, de samenwerking op gang brengen en plekje vinden. Daarna evaluatie en eventueel bijstellen. Het tweede halfjaar de verdieping in en naar buitentreden, de rol krijgt meer vorm. Na 12 maanden evaluatie over verlenging, stopzetten, formaliseren.Ik ga ervan uit, omdat ik een vast contract heb bij Atlant, ik binnen de organisatie kan blijven werken wanneer de rollen geen doorgang kunnen hebben.
Na afronding van de pilot wil ik graag een getuigschrift, dat in onderling overleg wordt opgesteld. (…)”.
2.5.
Op 8 september 2016 heeft Atlant een brief aan [verwerende partij] gezonden met de volgende inhoud (hierna: de overeenkomst):

(…) In ons gesprek hebben wij met elkaar afspraken gemaakt over de door jou in te vullen tijdelijke rollen, te weten de rol van coach van teams en teamleiders en de rol van casemanager, beiden gericht op de dag-invulling van onze cliënten en de rol van het sociaal netwerk van de cliënt.
Deze afspraken zijn:1. Vanaf 1 september vervul je bovenstaande rollen voor een half jaar tot 1 maart 2017. (…)2. We spreken elkaar in het eerste half jaar regelmatig, te beginnen met 1 x in de twee weken, hoe invulling wordt gegeven aan beide rollen én om op tijd, ruim vóór het aflopen van de afgesproken periode van een half jaar, invulling te geven aan onze wederzijdse wens om deze tijdelijke rollen om te zetten naar duurzame rollen binnen Atlant en daarbinnen of binnen vergelijkbare rollen voor jou een passende functie te vinden binnen Atlant.
3. Gedurende het half jaar blijf ik jouw leidinggevende en blijven we in gesprek hoe één en ander zich ontwikkelt en hoe verder na het half jaar. (…)4. (…)5. (…)
6. Jij zult je werkzaamheden invulling geven in nauw overleg met BZE en het SBW (Service Bureau Welzijn), met welke beide organisatieonderdelen nauwe raakvlakken bestaan.7. (…)8. Je hebt bij ons aangegeven dat je je graag wilt ontwikkelen op het gebied van het geven van coaching en casemanagement. Hiervoor verwacht je een budget van ongeveer 5.000 euro nodig te hebben. Atlant levert graag een bijdrage aan een opleiding die ondersteunend is aan de kennis en vaardigheden die nodig zijn die om beide rollen in te vullen en die jou faciliteren in jouw loopbaanwens. We hebben met elkaar afgesproken dat we concreet invulling geven aan jouw opleidingswens zodra je meer zicht hebt op vat voor jou specifiek nodig is.9. (…)10. Jouw overige arbeidsvoorwaarden blijven tijdens deze tijdelijke inzet onveranderd.(…)”.
2.6.
Bij brief van 16 februari 2017 heeft Atlant aan [verwerende partij] geschreven: “
(…) In ons gesprek hebben we afgesproken dat we jouw tijdelijke rol (…) te verlengen tot 1 januari 2018. De afspraken die we in de brief van 8 september 2016 hebben vastgelegd blijven van kracht (…)”.
2.7.
Bij brief van 25 september 2017 heeft Atlant aan [verwerende partij] geschreven dat de tijdelijke rol per 31 december 2017 afloopt en niet meer zal worden verlengd. Daarbij is aangegeven dat er een reële kans is dat er op die datum geen ander werk voor [verwerende partij] bij Atlant zal zijn.
3. De verzoeken en verweren
3.1.
Atlant verzoekt dat de kantonrechter bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,:
a. de arbeidsovereenkomst met ingang van de eerst mogelijke datum zal ontbinden,
b. zal bepalen dat [verwerende partij] naast haar aanspraak op de wettelijke transitievergoeding- geen aanspraak heeft op een billijke of aanvullende vergoeding,
c. [verwerende partij] zal veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Atlant heeft hieraan ten grondslag gelegd dat partijen medio 2016 zijn overeengekomen dat [verwerende partij] niet langer als teamleider werkzaam zou zijn. Nu de tijdelijke rollen per 1 januari 2018 zijn opgehouden te bestaan en geen andere passende arbeid voor [verwerende partij] aanwezig is bij Atlant is de arbeidsovereenkomst feitelijk inhoudsloos geworden. In dit geval kan van Atlant niet gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, zodat deze ontbonden dient te worden.
3.3.
[verwerende partij] voert verweer tegen de vorderingen. Daarbij voert zij aan dat niet is overeengekomen dat zij geen teamleider meer zou zijn. Weliswaar heeft zij ingestemd met de voorstellen van Atlant voor een loopbaanontwikkeling en de invulling van tijdelijke rollen, maar daarmee is geen afstand gedaan van haar functie als teamleider. Nu er functies beschikbaar zijn voor teamleider kan [verwerende partij] weer in die functie aan het werk. Voor zover Atlant zou menen dat [verwerende partij] voor die functie niet (geheel) geschikt is en er verbeterpunten zijn, wat [verwerende partij] betwist, dient Atlant haar in de gelegenheid te stellen zich binnen redelijke tijd voldoende (verder) te bekwamen. Indien geoordeeld wordt dat geen passende functie voorhanden is, dient Atlant [verwerende partij] aan te wijzen als boventallig en haar te laten vallen onder het Sociaal Plan, zoals ook gedaan wordt met haar collega’s van de afdeling SBW, bij welke afdeling [verwerende partij] in de tijdelijke rollen feitelijk was ingedeeld.
3.4.
Het verweer mondt uit in een voorwaardelijk tegenverzoek, waarbij [verwerende partij] de kantonrechter verzoekt om:
primair: de vorderingen van Atlant af te wijzen en te bepalen dat [verwerende partij] geplaatst wordt in een passende functie,
subsidiair: voor het geval plaatsing in een passende functie niet mogelijk wordt geacht, te bepalen dat [verwerende partij] met ingang van 1 juni 2018 aangewezen wordt als boventallig en gebruik kan maken van de faciliteiten van het Sociaal Plan gedurende de werkingsduur van het Sociaal plan,
meer subsidiair: te verklaren dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van Atlant en een billijke vergoeding toe te kennen van tenminste de hoogte van een jaarsalaris van [verwerende partij]
en in alle gevallen:
Atlant te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
Op de overige stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Centraal staat de vraag of de arbeidsovereenkomst van partijen inhoudsloos geworden is, zoals Atlant stelt en aan het verzoek ten grondslag legt. Atlant stelt dat partijen medio 2016 de afspraak hebben gemaakt dat [verwerende partij] ‘hoe dan ook niet meer in de functie van teamleider bij Atlant werkzaam zou zijn’ en er voor gekozen hebben ‘niet de weg van een verbetertraject in de functie van teamleider te bewandelen’. [verwerende partij] betwist dit. Beide partijen zien aanknopingspunten voor hun stellingen in de overeenkomst en de daaraan vooraf gegane correspondentie.
4.2.
Volgens vaste rechtspraak kan de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
4.3.
Bij een taalkundige uitleg van de overeenkomst valt op, dat daarin niet expliciet is opgenomen dat [verwerende partij] afziet van de functie van teamleider of dat zij op enig moment niet meer in die functie zal terugkeren. Er is wel opgenomen dat tijdens de vervulling van de rollen de (overige) arbeidsvoorwaarden onveranderd blijven, maar niet wat er na afloop van de tijdelijke ‘rollen’ zal gebeuren in het geval deze rollen niet (kunnen) worden omgezet en een blijvende functie.
4.4.
Ten aanzien van omstandigheden, waarin partijen tot het sluiten van de overeenkomst zijn overgegaan, is relevant dat uit de stukken en stellingen volgt, dat partijen een andere uitgangspositie hebben/hadden om te komen tot die overeenkomst.
[verwerende partij] heeft vanaf het begin van de gesprekken in februari aangegeven zich er niet van bewust te zijn dat zij haar functie als teamleider niet goed invult of dat er een verbetertraject nodig zou zijn. Een reden om afstand te doen van die positie is dan ook vanuit haar positie gezien niet aanwezig. [verwerende partij] heeft in de door partijen overgelegde correspondentie uit de periode voor het sluiten van de overeenkomst bij herhaling aangegeven dat zij geen afstand wil doen van haar vaste dienstverband en baanzekerheid nodig heeft. Dit wijst niet op het doen van afstand van haar functie. Wel is duidelijk dat [verwerende partij] positief staat tegenover het onderzoeken van alternatieve werkzaamheden/rollen, die beter aansluiten bij haar ambitie, maar zonder dat zij daarmee voor zichzelf zekerheden wil opgeven.
4.5.
Atlant heeft daarentegen de gesprekken om te komen tot de overeenkomst gevoerd vanuit het uitgangspunt dat [verwerende partij] niet als teamleider op haar plek zat en daar weg moest. In het kader van loopbaanontwikkeling is meegezocht naar een invulling die beter bij (de ambities van) [verwerende partij] paste en voor Atlant een meerwaarde had. Op de door [verwerende partij] gegeven reactie op de weergave van de gesprekken van 9 en 11 februari 2016 en haar vragen naar concretisering van de kritiek op haar functioneren is niet ingegaan, omdat een blijvende alternatieve functie (op termijn) haalbaar leek en een verbetertraject dus als ‘verspilde energie’ werd gezien, zoals in het verslag van 9 mei 2016 is weergegeven.
Uit de interne correspondentie van Atlant uit april 2016 blijkt, dat Atlant de bedoeling heeft gehad ook afspraken te maken met [verwerende partij] over wat er nà de tijdelijke inzet zou gebeuren. In de overeenkomst is vervolgens opgenomen dat de wens bestaat ‘
de tijdelijke rollen om te zetten naar duurzame rollen binnen Atlant en daarbinnen, of binnen vergelijkbare rollen, een passende functie voor [verwerende partij] te vinden binnen Atlant’.
4.6.
Op geen enkele wijze is in de correspondentie van partijen of in andere overgelegde stukken te lezen dat de mogelijkheid bestaat, dat voor [verwerende partij] na afloop van de tijdelijke functies geen plek meer bij Atlant is en/of dat besproken is dat zij in dat geval - al dan niet met een verbetertraject - niet terug kan vallen op haar aanstelling als teamleider.
Atlant wijst er op dat [verwerende partij] in het onder 2.4. genoemde stuk geschreven heeft over haar positie op de arbeidsmarkt ‘
indien na de pilot wordt besloten dat het niet verder wordt doorgezet en een andere passende functie bij Atlant Zorggroep niet voor handen is’, waaruit Atlant afleidt dat [verwerende partij] zich bewust was dat het niet doorzetten van de pilot zou betekenen dat de mogelijkheid zou bestaan dat zij niet langer bij Atlant zou kunnen blijven werken en dus niet automatisch kon terugkeren naar de functie van teamleider. In datzelfde stuk is echter ook door [verwerende partij] geschreven ‘
Ik ga ervan uit, omdat ik een vast contract heb bij Atlant, ik binnen de organisatie kan blijven werken wanneer de rollen geen doorgang kunnen hebben.’, zodat de door Atlant gestelde duidelijkheid niet zonder meer in dit stuk te vinden is.
Het voorgaande leidt er toe, dat uit de overeenkomst niet ondubbelzinnig blijkt dat overeengekomen is dat [verwerende partij] de functie van teamleider opgeeft.
4.7.
In het wettelijk systeem kan een werkgever een arbeidsovereenkomst in beginsel niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer. Een werknemer die een overeengekomen functie opgeeft, zonder dat zicht bestaat op een andere blijvende functie bij de werkgever, kan zich geconfronteerd zien met vergaande gevolgen, zoals het inhoudsloos worden en daarna beëindigen van het dienstverband. Daarom moet van de werkgever worden verlangd dat ook een dergelijke afspraak ondubbelzinnig en in beginsel schriftelijk wordt gemaakt. De onduidelijkheid, zoals die thans tussen Atlant en [verwerende partij] bestaat over de gestelde afspraak, komt dan ook voor risico van Atlant.
4.8.
De vraag of de arbeidsovereenkomst van partijen inhoudsloos geworden is, zoals Atlant stelt, moet dus op dit moment ontkennend beantwoord worden. Dit betekent, dat [verwerende partij] terecht aanspraak maakt op een positie als teamleider. Weliswaar is Atlant van mening is dat zij voor deze functie onvoldoende functioneert, maar uit de vragen en opmerkingen van [verwerende partij] in het gespreksverslag van 9 en 11 februari 2016 blijkt, dat [verwerende partij] zich daarin niet kan vinden. Het ligt dan op de weg van partijen om, zoals gebruikelijk bij een dergelijke situatie, nader met elkaar in gesprek te gaan, zo nodig een verbetertraject te formuleren en dit uit te voeren. Dat partijen, in verband met de verwachtingen van een blijvend alternatief in de tijdelijke rollen, daarvan tot nu toe hebben afgezien, staat niet in de weg aan het alsnog oppakken van het gebruikelijke traject. De vordering van Atlant kan dan ook niet toegewezen kan worden.
4.9.
Het als primair geformuleerde tegenverzoek van [verwerende partij] , tot afwijzing van de vordering van Atlant en plaatsing van [verwerende partij] in een passende functie - waarbij [verwerende partij] de functie van teamleider als passend benoemt - is toewijsbaar. [verwerende partij] verbindt aan deze vordering geen concrete veroordeling tot tewerkstelling, nu zij na overleg met Atlant een tijdelijke aanstelling elders heeft aanvaard voor een gedeelte van haar arbeidsomvang bij Atlant. Partijen zullen in overleg nadere afspraken hierover moeten maken. Omdat dit onderdeel van de vordering van [verwerende partij] slaagt, wordt aan de (subsidiair geformuleerde) voorwaardelijke vorderingen niet toegekomen.
4.10.
Gelet op de voort te zetten arbeidsrelatie bestaat aanleiding de proceskosten te compenseren, zodanig dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.

5.5. De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de proceskosten, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2018.