Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 15 mei 2018,
- de schriftelijke reactie van de rechter van 4 juni 2018, en
- een nagekomen stuk, te weten de op 21 juni 2018 door verzoeker verstuurde toelichting op zijn wrakingsverzoek.
2.Het wrakingsverzoek
De mondelinge behandeling van de zaak was gepland op de zitting van 17 mei 2018. Dit was op
6 april 2018 aan verzoeker bekend gemaakt. Eind april 2018 is telefonisch contact geweest tussen een medewerker van [verzoekster] en de griffie. De medewerker gaf aan dat de mondelinge behandeling was gepland op een namens verzoeker doorgegeven verhinderdatum. Er zou een nieuwe datum worden bepaald. De rechtbank heeft daarop ongemotiveerd besloten om de zitting toch op 17 mei 2018 te laten staan. De zaak zou door de rechter behandeld worden.
De ontvankelijkheid van het verzoek