ECLI:NL:RBGEL:2018:2812

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juni 2018
Publicatiedatum
26 juni 2018
Zaaknummer
05/841291-17 + 05/840177-18 + 05/840279-18 + 16/037644-17 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de maatregel ISD voor de duur van 2 jaar na meerdere diefstallen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere diefstallen had gepleegd. De verdachte, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres, was op dat moment gedetineerd. De tenlastelegging omvatte diefstal van goederen uit verschillende winkels, waaronder Albert Heijn en Jumbo, en het wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten, waaronder diefstal en huisvredebreuk. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van medeplegen, omdat niet was gebleken dat een andere persoon een wezenlijke bijdrage had geleverd aan het delict. De rechtbank heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaar, gezien de recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, supermarkt Jumbo, gedeeltelijk toegewezen, waarbij een schadevergoeding van € 24,- werd toegewezen voor de diefstal van vlees. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de ISD-maatregel als noodzakelijk beschouwd om het delictgedrag te stoppen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers : 05/841291-17 + 05/840177-18 + 05/840279-18 + 16/037644-17 (tul)
Datum uitspraak : 25 juni 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ),
wonende te [adres 1]
op dit moment gedetineerd te HvB Ooyerhoekseweg – Zutphen.
Raadsvrouw: mr. F.L. Lischer, advocaat te Lelystad.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/841291-17
hij op of omstreeks 25 november 2017 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, (in/uit een winkel op/aan de Dorpstraat 23) één of meer verpakkingen vlees en/of één of meer verpakkingen vis en/of wokgroente en/of één of meer blikjes drinken (Bacardi), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 05/840177-18
hij op of omstreeks 15 februari 2018, in de gemeente Apeldoorn een (of meer) pak(ken) vlees, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan supermarkt "Jumbo" (locatie Schubertplein), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 05/840279-18
Feit 1
hij op of omstreeks 08 april 2018, in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een mobiele telefoon (Samsung Galaxy A8), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de "Mediamarkt", heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 2
hij op of omstreeks 14 februari 2018, te Beekbergen, in de gemeente Apeldoorn wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de "Dorpstraat 23" en in gebruik bij de Albert Heijn, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voornoemd lokaal is binnengegaan, althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdachte, door of namens de rechthebbende de toegang tot voornoemd lokaal schriftelijk was ontzegd voor een periode van 12 maanden, ingaan op 25 november 2017.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten. Onder feit 1 van parketnummer 05/840279-18 is tevens sprake van medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat er onder feit 1 van parketnummer 05/840279-18 geen sprake is van medeplegen, nu geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij ieders bijdrage van voldoende gewicht is geweest. De samenwerking tussen verdachte en de andere persoon heeft niet meer behelst dan dat verdachte advies heeft gekregen over de wijze waarop hij goederen kon ontvreemden. .
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Parketnummer 05/841291-17
Bewijsmiddelen: [1]
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , proces-verbaalnummer PL0600-2017544635-1;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2018.
Parketnummer 05/840177-18
Bewijsmiddelen: [2]
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 16 - 17;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 22;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2018.
Parketnummer 05/840279-18
Bewijsmiddelen: [3]
Feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] en goederenlijst, p. 29 - 33;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2018.
De rechtbank spreek verdachte vrij van medeplegen, nu een andere persoon met verdachte in de winkel aanwezig was, maar niet is gebleken dat deze persoon een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het delict.
Feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , p. 42 - 43;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2018.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/841291-17, 05/840177-18 en 05/840279-18 heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/841291-17
hij op
of omstreeks25 november 2017 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, (
in/uit een winkel
op/aan de Dorpstraat 23)
één of meerverpakkingen vlees en/
of één of meerverpakkingen vis en
/ofwokgroente en
/of één of meerblikjes drinken (Bacardi),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een andertoebehorende,
te wetenaan Albert Heijn, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 05/840177-18
hij
op ofomstreeks 15 februari 2018, in de gemeente Apeldoorn
een (of meer)pak
(ken
)vlees,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een andertoebehorende,
te wetenaan supermarkt "Jumbo" (locatie Schubertplein), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Parketnummer 05/840279-18
Feit 1
hij op
of omstreeks8 april 2018, in de gemeente Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen, een mobiele telefoon (Samsung Galaxy A8),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehorende,
te wetenaan de "Mediamarkt", heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 2
hij op
of omstreeks14 februari 2018, te Beekbergen, in de gemeente Apeldoorn wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de "Dorpstraat 23" en in gebruik bij de Albert Heijn, welk binnendringen daarin bestond dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk voormeld lokaal is binnengegaan,
althans daar heeft vertoefd, terwijl aan hem, verdachte, door of namens de rechthebbende de toegang tot voormeld lokaal schriftelijk was ontzegd voor een periode van 12 maanden, ingaan op 25 november 2017.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummers 05/841291-17, 05/840177-18 en 05/840279-18 feit 1, telkens:
diefstal
Ten aanzien van parketnummer 05/840279-18, feit 2:
het in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen

5.De strafbaarheid van de feiten

De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat het tenlastegelegde onder feit 2 van parketnummer 05/840279-18 niet strafbaar is nu in artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht staat vermeld dat er sprake moet zijn van zich niet op vordering van de rechthebbende verwijderen. Verdachte is niet gevraagd om de winkel te verlaten. Het tenlastegelegde feit kan daarom wel bewezen worden, maar van een strafbaar feit is geen sprake.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw. Voor een veroordeling voor huisvredebreuk is vereist dat er sprake is van wederrechtelijk binnendringen in een woning, lokaal of erf bij een ander in gebruik, òf wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijderen. Nu verdachte tegen de onmiskenbare wil van de eigenaar van de Albert Heijn − aan verdachte is immers een winkelverbod uitgereikt − de supermarkt heeft betreden, is sprake van het wederrechtelijk binnendringen van een lokaal bij een ander in gebruik. Dit feit, en ook de overige feiten, zijn derhalve strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder de parketnummers 05/841291-17, 05/840177-18 en 05/840279-18 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gepleit voor een forse gevangenisstraf. Verdachte heeft nog 366 uren werkstraf openstaan. De tenuitvoerlegging hiervan wordt opgeschort tot na de tenuitvoerlegging van een eventuele ISD-maatregel. Dit traject vind de raadsvrouw niet realistisch. Subsidiair heeft de raadsvrouw ervoor gepleit, mocht de ISD-maatregel toch worden opgelegd, de maatregel voor één jaar op te leggen. Verdachte heeft al tweemaal een ISD-maatregel ondergaan. Wordt de maatregel weer voor 2 jaar opgelegd, dan betekent dat voor verdachte herhaling van reeds door hem gevolgde verplichte trainingen. Dit heeft geen meerwaarde.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 3 mei 2018;
- het advies van Reclassering Nederland van 28 november 2017 en
- het reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg van 28 mei 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diverse diefstallen uit winkels. Verdachte lijkt de diefstallen voor zichzelf te vergoeilijken en weinig verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag. De diefstallen zorgen bij de gedupeerden voor een hoop overlast, kosten en frustratie. Daarnaast heeft verdachte een winkelverbod overtreden.
Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan. De door verdachte thans begane diefstallen zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte is in de vijf jaren voorafgaande aan deze feiten ten minste drie keer wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf veroordeeld. De bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen.
Daarnaast kan verdachte op grond van de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers als een zeer actieve veelpleger en daarmee als een stelselmatige dader worden aangemerkt.
Het ISD trajectconsult geeft aanwijzingen voor mogelijke persoonlijkheidsproblematiek en voor ernstige verslavingsproblematiek, waarvoor verdachte gemotiveerd lijkt om te stoppen. Op grond van het advies worden geen contra-indicaties gezien voor oplegging van een ISD-maatregel. Tegelijkertijd lijkt verdachte hard aan het werk om zijn leven op te bouwen zonder dat hij met justitie in aanraking komt. Dit is een moeizaam proces. Het behandelend team van Iriszorg ziet voldoende mogelijkheden om dit proces te blijven begeleiden.
Uit het reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg komt naar voren dat verdachte op [adres 2] verbleef en in meerdere proeftijden liep. Binnen het traject is hij meermalen gerecidiveerd. Verdachte wist dat bij hernieuwde recidive een ISD-maatregel geadviseerd zou worden, dat heeft hem er echter niet van weerhouden opnieuw delicten te plegen. Er is reeds jarenlang sprake van forse verslavingsproblematiek, met name cocaïne en daarnaast alcohol. Ook is sprake van een pro-criminele houding, persoonlijkheidsproblematiek (narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken), een deels negatief sociaal netwerk en financiële problemen, hetgeen maakt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Tactus adviseert daarom een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat het delictgedrag van verdachte en de veiligheid van goederen het opleggen van de ISD-maatregel noodzakelijk maakt. Verdachte heeft een lange geschiedenis van het plegen van strafbare feiten en het recidiverisico wordt door Tactus als hoog ingeschat. Toezicht in een voorwaardelijk kader is ontoereikend gebleken. Daarnaast heeft verdachte door de jaren heen op diverse manieren hulpverlening ontvangen, maar dit heeft geen blijvend resultaat opgeleverd. De rechtbank ziet oplegging van de ISD-maatregel als enige optie om het delictgedrag te stoppen.
De rechtbank vind het niet passend om verdachte, zoals de raadvrouw heeft betoogd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hoofddoel van de ISD-matregel is beveiliging van de maatschappij. Dat verdachte al dan niet bepaalde trainingen opnieuw zou moeten volgen doet hier niet aan af. Oplegging van de ISD-maatregel biedt verdachte bovendien mogelijkheden om aan zijn problematiek te werken.
Vanwege het belang van die beveiliging van de maatschappij, de behandeling van de verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek van verdachte alsmede van beëindiging van de recidive van de verdachte, zal de rechtbank de maatregel voor de maximale duur van twee jaren opleggen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder parketnummer 05/840177-18 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 300,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren nu er sprake is van onvoldoende onderbouwing. Bovendien blijkt niet uit de stukken dat de benadeelde partij bevoegd is de vordering namens supermarkt Jumbo in te dienen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de vordering benadeelde partij geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 05/840177-18 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank merkt met betrekking tot de ingediende vordering op dat zij geen reden heeft om te twijfelen dat de benadeelde partij, blijkens zijn aangifte eigenaar van supermarkt Jumbo, bevoegd is om de vordering in te dienen. Bovendien treden rechtspersonen in gerechtelijke procedures op via hen vertegenwoordigende, daartoe volgens de wet of de statuten bevoegde natuurlijke personen. Op deze interne regeling kan enkel een beroep worden gedaan door de rechtspersoon zelf. Of aan deze eis is voldaan is derhalve niet aan de rechtbank om nader te onderzoeken.
De rechtbank zal de gevorderde schade vanwege diefstal van vlees voor een bedrag van
€ 24,- toewijzen nu verdachte heeft verklaard dat hij voor een bedrag van € 24,- aan vlees heeft gestolen. Het overige zal vanwege het ontbreken van causaal verband met het onder voormeld parketnummer ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk worden verklaard. Benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag met inbegrip van de wettelijke rente vanaf 15 februari 2018 ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging gevorderd van 6 weken gevangenisstraf, die door de politierechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad op 3 mei 2017 voorwaardelijk is opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de voorwaardelijke gevangenisstraf op 8 november 2017 door de politierechter Midden-Nederland is omgezet naar 60 uren werkstraf. Verdachte heeft een aantal uren van de werkstraf uitgevoerd en heeft een aantal dagen gezeten zodat er nog 12 uren werkstraf resteert.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank vindt toewijzing van de vordering niet opportuun nu de rechtbank verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaren. Nu de vordering niet wordt toegewezen behoeft hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht geen betoog.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 57, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot plaatsing in een
inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaar.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
 veroordeelt veroordeelde ten aanzien van het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/840177-18 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[benadeelde 2], van een bedrag van
€ 24,00 (vierentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
 verklaart de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade voor het overige niet-ontvankelijk;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van
€ 24,00(vierentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
1(één) dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 29 mei 2018, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 3 mei 2017 (parketnummer 15/037644-17) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 6 weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. S.A. van Hoof en E. Stevens (rechters) in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma-Visscher (griffier) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2018.
mr. Van Hoof en mr. Stevens zijn buiten
staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door hoofdagent [verbalisant 1] van de politie Oost Nederland, district Noord en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2017544635, gesloten op 26 november 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door brigadier [verbalisant 2] , van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018076719, gesloten op 28 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door hoofdagent [verbalisant 3] , van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018151584, gesloten op 9 april 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.