ECLI:NL:RBGEL:2018:2772

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
05/880699-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van overval met geweld en DNA-bewijs

In de zaak van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland tegen de verdachte, geboren in 1995, heeft de rechtbank Gelderland op 19 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van diefstal met geweld en afpersing, gepleegd op 2 december 2014 in Ede. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van een gouden halsketting, geld en sigaretten, waarbij de verdachte met een vuurwapen dreigde. Tijdens de zitting op 5 juni 2018 heeft de officier van justitie betoogd dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte, met name door het aantreffen van zijn DNA op kledingstukken die bij de overval zijn gebruikt. De verdediging heeft echter verzocht om vrijspraak, stellende dat het DNA niet voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de aangeefster in overweging genomen, evenals het DNA-onderzoek. De rechtbank concludeerde dat, hoewel het DNA van de verdachte op de kledingstukken was aangetroffen, er onvoldoende aanvullend bewijs was om vast te stellen dat hij daadwerkelijk de overval had gepleegd. De verklaringen van de getuigen waren inconsistent en het signalement was te algemeen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de verdachte niet schuldig kon worden bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem vrijgesproken.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die € 2.000,00 aan immateriële schade had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de beslissing is uitgesproken in de openbare terechtzitting op 19 juni 2018.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880699-15
Datum uitspraak : 19 juni 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 juni 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
A.
hij, op of omstreeks 2 december 2014 te Ede, gemeente Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een (gouden) (hals)ketting, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , en/of
- een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 746,55 euro) en/of
- 75 pakje(s) shag en/of sigaretten,
in geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft gericht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: 'Dit is een overval' en/of 'geld of ik
schiet' en/of 'kassa open, geld geld' en/of 'geld, geld of ik schiet', althans
woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- met zijn hand(en) een (gouden) (hals)ketting van de nek/hals van die [slachtoffer]
heeft gerukt/getrokken;
en/of
B.
hij, op of omstreeks 2 december 2014 te Ede, gemeente Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een (gouden) (hals)ketting, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , en/of
- een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 746,55 euro) en/of
- 75 pakje(s) shag en/of sigaretten,
in geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft gericht en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: 'Dit is een overval' en/of 'geld of ik
schiet' en/of 'kassa open, geld geld' en/of 'geld, geld of ik schiet', althans
woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- met zijn hand(en) een (gouden) (hals)ketting van de nek/hals van die [slachtoffer] heeft gerukt/getrokken.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en afpersing. De officier van justitie heeft daarbij gesteld dat de kleding die is aangetroffen, de kleding moet zijn die is gebruikt bij de overval. Op een sjaal, een pet, een broek en een vest is het DNA van verdachte aangetroffen. Daarnaast komt het signalement overeen met verdachte (accentloos Nederlands en blauwe ogen).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte van het ten laste gelegde vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
Op 2 december 2014 rond 18.00 uur hebben twee mannen de bloemenzaak [slachtoffer] overvallen. [slachtoffer] was op dat moment werkzaam in de winkel. Zij heeft verklaard dat één man een pistool in zijn handen had en riep ‘geld of ik schiet’ en ‘kassa open, geld geld’. [slachtoffer] heeft geld in de tas gedaan. De mannen hebben daarnaast sigaretten en een ketting van [slachtoffer] meegenomen. Eén van de mannen die de overval heeft gepleegd, is [X 1] .
Signalement
[slachtoffer] heeft verklaard dat beide mannen donker gekleed waren, een dubbele capuchon droegen en iets voor hun gezicht hadden. Daarnaast droegen beide mannen donkere wollen handschoenen. Man 1 droeg een zwarte joggingsbroek en een sjaal voor zijn gezicht met een blauw/grijze streep. In de aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat beide mannen een blanke huidskleur hadden en 1.80-1.85 m waren. Eén van de mannen had blauwe ogen. De rechtbank merkt daarbij dat aangeefster bij haar 112-melding heeft gesproken over een ‘licht getinte huidskleur’.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij rond 17.55 uur twee mannen zag die de bloemist binnenliepen. Daar zag hij een van de jongens in de winkel sigaretten in zijn rugzak doen. Vervolgens verlieten de jongens de bloemist en gingen zijn linksaf de [straatnaam 1] op en een steegje in. Beide jongens waren tussen de 1.70-1.80 m en droegen donkere kleding. Een van de jongens droeg een baseballpet en een capuchon en een sjaal tot net onder zijn ogen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij rond 18.00 uur bij de bloemenzaak twee mannen zag weglopen. Beide mannen waren ongeveer 1.80 m. Hun huidskleur is onbekend. Eén van hen droeg een donkere jas met capuchon over het hoofd en de ander droeg een zwarte, licht glimmende trainingsbroek. Beide mannen waren extreem dik ingepakt.
Op de camerabeelden van de camera aan de woning aan de [straatnaam 2] zijn om 17.52 een twee personen te zien. Om 18.01 uur liepen dezelfde personen vanuit het [straatnaam 3] richting van parkeerplaats achter de woning. Man één droeg een donker jack, donker gekleurde broek en een capuchon of cap waarop een licht gekleurd embleem zichtbaar was. Man twee droeg een donkere jas, een donkere broek en een capuchon of cap.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij rond 18.05 uur op het achterpad van de [straatnaam 4] twee mannen in versnelde pas liepen richting het [straatnaam 5] . Een man was ongeveer 1.80 m lang en had een licht getinte huidskleur. De man droeg een zwart glimmend trainingsjack en iets over zijn hoofd.
Kleding
Verbalisanten hebben, gebaseerd op de camerabeelden, de vermoedelijke route gelopen van de overvallers. In de brandgang op de [straatnaam 4] hebben zij een grijskleurige handschoen aangetroffen. In de speeltuin ter hoogte van het perceel [straatnaam 7] werden kledingstukken over de speeltoestellen en in de bosjes aangetroffen. De volgende kleding is aangetroffen: grijze coltrui, blauw vest, zwarte handschoenen, zwart vest met capuchon, zwarte broek met fluoriserende oranje strepen, donker blauwe jas, zwarte bodywarmer, zwarte joggingbroek, zwarte baseball pet met Aziatische tekens op de voorzijde, grijze sjaal met rood/wit/blauwe strepen, grijs/blauwe handschoenen.
De kleding is op 2 december 2014 tussen 19.00 uur en 19.30 uur aangetroffen. De kleding was volgens de verbalisanten op dat moment schoon, droog en onbevroren. De afstand tussen de bloemenzaak en de [straatnaam 2] (rechtbank: plek van de camera) is 200 meter. Gelet op het feit dat deze kledingstukken nog droog en onbevroren waren, is de rechtbank van oordeel dat deze kledingstukken daar net lagen. Deze kledingstukken komen overeen met de verklaringen van aangeefster en de getuigen en de camerabeelden. Gelet hierop en het feit dat deze kort na de overval en in de nabijheid van de bloemenzaak zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat deze kleding afkomstig is van de daders van de overval.
DNA
Op de kledingstukken is onderzoek gedaan naar DNA-profielen. Deze zijn vergeleken met de DNA-profielen van [X 1] en [X 2] . Daarnaast is een DNA-profiel gevonden van ‘onbekende man B’. Op 2 februari 2017 heeft het NFI een rapport opgesteld waaruit bleek dat het DNA-profiel van ‘onbekende man B’ een match had met het DNA-profiel van verdachte.
Op de pet, een broek en binnenzijde van de kraag van een vest is het DNA-profiel van verdachte aangetroffen (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). Daarnaast is op een sjaal het DNA-profiel van verdachte aangetroffen en minimaal één ander persoon. De matchkans is niet berekend. Tevens is op een handschoen het DNA-profiel van verdachte aangetroffen. Hiervan is de matchkans niet berekend en kon geen betrouwbare uitspraak worden gedaan over de aan- of afwezigheid van celmateriaal van [X 1] en [X 2] .
De rechtbank merkt daarbij op dat op een handschoen het DNA van [X 2] is aangetroffen (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard).
Verdachte
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte, nu zijn DNA op deze kledingstukken is aangetroffen, degene is geweest die de overval heeft gepleegd. De rechtbank merkt daarbij voorafgaand op dat het aantreffen van een dergelijk spoor waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte niet zonder meer betekent dat het verdachte moet zijn geweest die de overval heeft gepleegd.
Verdachte heeft ontkend de overval te hebben gepleegd. Verdachte heeft verklaard dat hij zijn kleding uitleent aan vrienden (onder andere [X 1] en [X 2] ) en dat mogelijk daarom zijn DNA op kledingstukken is aangetroffen. De moeder van verdachte heeft tevens verklaard dat verdachte zijn kleding uitleent aan vrienden. Op de kleding die is gebruikt bij de overval, is naast het DNA van verdachte tevens DNA aangetroffen van twee vrienden van verdachte: [X 2] en [X 1] (reeds veroordeeld voor de overval).
Het signalement dat is gegeven door aangeefster en de getuigen is wisselend en erg algemeen. Zo spreekt aangeefster in haar melding over een ‘beetje getinte huid’ en later in haar aangifte over een ‘blanke huidskleur en blauwe ogen’. Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat één van de mannen een ‘licht getinte huidskleur’ had. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] hebben niets verklaard over een huidskleur. De verdachte heeft een blanke huidskleur en blauwe ogen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat – naast het aantreffen van het DNA, waarvoor verdachte een verklaring heeft gegeven – aanvullend bewijs ontbreekt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verdachte degene is die de overval heeft gepleegd. De rechtbank zal de verdachte dan ook van het ten laste gelegde vrijspreken.
3. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.000,00 aan immateriële schade.
Beoordeling door de rechtbank
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan daarom zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

4.De beslissing

De rechtbank:
Spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
Verklaart [slachtoffer]
niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. C. van Linschoten en E. Stevens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G.A. Luijckx en mr. S. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 juni 2018.