ECLI:NL:RBGEL:2018:2668

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
05/840334-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor geweldsfeiten, veroordeling voor bedreiging met zware mishandeling

Op 14 juni 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere geweldsfeiten en bedreiging. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 17 juli 2016 in Zutphen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde geweldsfeiten, waaronder het vernielen van een tuinhek en mishandeling van twee slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen tegenstrijdig waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte voor deze feiten te veroordelen.

Echter, de rechtbank achtte de bedreiging van een derde slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 3], wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had deze persoon herhaaldelijk bedreigd met de dood en had daarbij zeer kwetsende en bedreigende taal gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de bedreigingen door de verdachte in de context van de situatie als ernstig en bedreigend moesten worden beschouwd, wat leidde tot een veroordeling voor dit feit.

De officier van justitie had gepleit voor een schuldigverklaring zonder straf, en de rechtbank volgde dit standpunt. De verdachte werd schuldig verklaard voor de bedreiging, maar er werd geen straf opgelegd, mede omdat het een oud feit betrof en er geen nieuwe incidenten waren na de gebeurtenissen. De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de rechtbank de feiten waarvoor zij schadevergoeding vroegen niet bewezen achtte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840334-17
Datum uitspraak : 14 juni 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] ,
raadsman: mr. J.A.B.H.M. Willemse, advocaat te Ulft.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 31 mei 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. zij op of omstreeks 17 juli 2016 te Zutphen openlijk, te weten op of aan de openbare weg, aan de [adres 2] , in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, welk geweld bestond uit het vernielen van een (houten) tuinhek die toebehoorde aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
zij op of omstreeks 17 juli 2016 te Zutphen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten een (houten) tuinhek, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2. zij op of omstreeks 17 juli 2016 te Zutphen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- ( met kracht) (met beide handen) in/op/tegen het lichaam te duwen/drukken en/of
- ( meermalen) (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of de/een arm(en) te stompen/slaan;
3. zij op of omstreeks 17 juli 2016 te Zutphen [slachtoffer 3] (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd "Kom maar naar buiten. Vieze kankerhoer die je bent. Tyfuswijf, tyfushoer. Ik trek je hoofd van je romp af. Ik maak je af!".
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat meerdere in deze zaak afgelegde (getuigen)verklaringen op meerdere onderdelen niet kunnen kloppen. Er zijn veel tegenstrijdige verklaringen afgelegd en er kan worden getwijfeld aan de betrouwbaarheid van meerdere afgelegde verklaringen. Gelet hierop heeft de officier van justitie gesteld dat het onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde niet bewezen kan worden, zodat verdachte van die feiten moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft de onder feit 3 tenlastegelegde bedreiging bekend. Gelet ook op de verklaring van aangeefster acht de officier van justitie dit feit wel wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor vrijspraak van al de tenlastegelegde feiten gepleit. Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging naar voren gebracht dat verdachte de woorden heeft geroepen in het bijzijn van de politie en terwijl aangeefster gewoon in haar woning is. Onder die omstandigheden moeten de gebruikte woorden niet als een bedreiging worden opgevat. Er kon niet de redelijke vrees ontstaan dat waarmee werd bedreigd, het “de kop van de romp trekken”, ook zou worden uitgevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feiten 1 en 2
In het dossier zijn meerdere (getuigen)verklaringen opgenomen. Op diverse onderdelen verklaren de betrokkenen verschillend van elkaar. Opmerkelijk is verder dat de betrokkenen veelal wel gedetailleerd verklaren over wat hen is aangedaan, maar terughoudend verklaren over hun eigen rol in het geheel. Met de officier van justitie acht de rechtbank zeker opvallend dat geen van de betrokkenen die belastend over verdachte, dan wel haar partner, hebben verklaard, heeft verklaard over het hanteren van een ijzeren staaf. Dit terwijl de verwondingen van de partner van verdachte het hanteren van een dergelijke staaf zeer wel aannemelijk maken. Het een en ander doet af aan de betrouwbaarheid van de verklaringen in dit dossier.
Gelet op de grote verschillen tussen en de verminderde betrouwbaarheid van de verklaringen in het dossier heeft de rechtbank niet de overtuiging gekregen dat verdachte het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. Daarom zal de rechtbank verdachte van die feiten vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
Aangeefster [slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte op 17 juli 2016 te Zutphen haar de woorden heeft toegevoegd: “Vuile vieze kankerhoer, ik maak je kapot! Vuile vieze kankerhoer, ik trek je hoofd van je romp af. Kom dan naar buiten toe!" Toen verdachte dat al schreeuwend riep, stond ze voor de woning van aangeefster en was zij ontzettend kwaad. Aangeefster voelde zich hierdoor bedreigd en achtte verdachte in staat om haar iets aan te doen. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat ze de woorden, zoals ten laste is gelegd, heeft gesproken. Bij haar was op dat moment sprake van pure woede, omdat zij, volgens haar, al vier jaar lang flink last had van aangeefster en haar man. [3] De partner van verdachte heeft hierover verklaard dat hij verdachte probeerde te kalmeren. Zij was dusdanig boos dat ze over straat stond te schreeuwen als een viswijf. [4]
Gelet op de gesproken woorden en de wijze waarop aangeefster deze woorden naar aangeefster heeft geschreeuwd, is de rechtbank van oordeel dat bij aangeefster in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat verdachte het misdrijf waarmee werd bedreigd, te weten een misdrijf tegen het leven gericht, ook daadwerkelijk zou uitvoeren. Derhalve acht de rechtbank het onder feit 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Dat zich nauwelijks laat denken dat een kop daadwerkelijk van een romp wordt afgetrokken, zoals nog door de raadsman is opgemerkt, doet hieraan niet af, nu de strekking van de gebezigde woorden als uiterst bedreigend moet worden aangemerkt.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks17 juli 2016 te Zutphen [slachtoffer 3] (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd:
"Kom maar naar buiten. Vieze kankerhoer die je bent. Tyfuswijf, tyfushoer. Ik
trek je hoofd van je romp af. Ik maak je af!";
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat in deze zaak kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd, in het geval de rechtbank toch tot een bewezenverklaring zou komen, zich te kunnen vinden in het afdoeningsvoorstel van de officier van justitie
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 17 april 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van haar buurvrouw. Zij heeft bij die woning staan schreeuwen en vloeken en heeft toen onder meer gezegd “Ik trek je hoofd van je romp.” Meerdere buren waren getuige van het handelen van verdachte. Extra kwalijk acht de rechtbank dat de kinderen van aangeefster ook hebben moeten horen wat hun moeder naar de buurvrouw schreeuwde.
Nadat verdachte op haar gedrag is aangesproken door een andere buurvrouw, is de situatie (verder) geëscaleerd en zijn meerdere buren met elkaar op de vuist gegaan.
Hoewel in eerste instantie vier verdachten waren gedagvaard door de officier van justitie, zijn drie zaken geseponeerd. Verdachte was uiteindelijk de enige die zich heeft moeten verantwoorden voor haar gedrag. Gelet hierop en op de omstandigheid dat sprake is van een oud feit, is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank neemt hierbij ook nog in aanmerking dat verdachte en haar partner kort na de onderhavige gebeurtenissen zijn verhuisd en dat daarna niet is gebleken van nieuwe incidenten.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feiten 1 en 2 tenlastegelegde feiten. [slachtoffer 1] heeft een bedrag van € 789,58 gevorderd en [slachtoffer 2] heeft een bedrag van € 399,00 gevorderd.
Zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gesteld dat de benadeelden niet-ontvankelijk in hun vorderingen moeten worden verklaard. De officier van justitie heeft daartoe gewezen op de door haar voorgestelde vrijspraken voor de feiten 1 en 2. Daarnaast heeft zij gesteld dat de vordering van [slachtoffer 2] niet ziet op een aan verdachte tenlastegelegd feit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de vordering van [slachtoffer 2] , gezien de gegeven toelichting, ziet op hem toegebracht letsel. Een dergelijk feit is verdachte niet tenlastegelegd. Derhalve kan [slachtoffer 2] niet in zijn vordering worden ontvangen.
Gelet op de vrijspraak voor de feiten 1 en 2 komt de rechtbank eveneens niet toe aan de vordering van [slachtoffer 1] .
De rechtbank zal beide benadeelde partijen dan ook niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9a en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder de feiten 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 bepaalt dat
geen strafzal worden opgelegd;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. S.A. van Hoof en
mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juni 2018.
Mr. Marijs is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PLPL0600-2017133544, gesloten op 30 maart 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 72 en 73.
3.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 mei 2018.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 54.