Op 14 juni 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere geweldsfeiten en bedreiging. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 17 juli 2016 in Zutphen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde geweldsfeiten, waaronder het vernielen van een tuinhek en mishandeling van twee slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen tegenstrijdig waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte voor deze feiten te veroordelen.
Echter, de rechtbank achtte de bedreiging van een derde slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer 3], wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had deze persoon herhaaldelijk bedreigd met de dood en had daarbij zeer kwetsende en bedreigende taal gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de bedreigingen door de verdachte in de context van de situatie als ernstig en bedreigend moesten worden beschouwd, wat leidde tot een veroordeling voor dit feit.
De officier van justitie had gepleit voor een schuldigverklaring zonder straf, en de rechtbank volgde dit standpunt. De verdachte werd schuldig verklaard voor de bedreiging, maar er werd geen straf opgelegd, mede omdat het een oud feit betrof en er geen nieuwe incidenten waren na de gebeurtenissen. De benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de rechtbank de feiten waarvoor zij schadevergoeding vroegen niet bewezen achtte.