ECLI:NL:RBGEL:2018:2663
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.C. Quak
- J.B.J. Driessen
- H.C.M. Snellen
- Rechtspraak.nl
Verzoekschrift schadevergoeding ex art. 591a Wetboek van Strafvordering in gevoegde strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die was veroordeeld in een gevoegde strafzaak, verzocht om vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand ter hoogte van € 2.976,27. De behandeling van het verzoekschrift vond plaats op 6 juni 2018 in openbare raadkamer, waar de advocaat van de verzoeker en de officier van justitie, mr. M. Haan, aanwezig waren. De verzoeker was echter niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
De officier van justitie concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek, omdat de gevoegde strafzaak tegen de verzoeker niet was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De advocaat van de verzoeker verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin wel een schadevergoeding was toegewezen in een vergelijkbare zaak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Hoge Raad in zijn jurisprudentie duidelijk heeft gemaakt dat de term 'zaak' in dit geval niet kan worden opgevat als beëindigd zonder straf of maatregel, aangezien de verzoeker voor een van de feiten was veroordeeld.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot schadevergoeding, omdat de gevoegde behandeling ter terechtzitting niet heeft geleid tot een uitspraak zonder oplegging van straf. De beslissing werd genomen door de meervoudige militaire raadkamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken in openbare raadkamer.