Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
[minderjarige] [achternaam] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
Het verloop van deze zaak
De beoordeling
De beslissing
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Gelderland
Op 29 mei 2018 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De zaak is gestart met een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Gelderland, om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en uit huis te plaatsen. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], woont sinds begin [jaartal] bij zijn opa en oma, die als pleegouders fungeren. Tijdens de zitting waren de moeder van de minderjarige, de opa en oma, hun advocaat mr. G.C. van Oussoren, en verschillende hulpverleners aanwezig.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder het gezag over de minderjarige heeft en dat er zorgen zijn over de opvoeding door de opa en oma. De Raad heeft aangegeven dat de minderjarige in een gezinshuis moet worden geplaatst, omdat er zorgen zijn over de opvoedingssituatie en de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de hulpverleners serieus genomen en besloten dat de minderjarige voorlopig onder toezicht wordt gesteld en uit huis geplaatst in een gezinshuis. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct effect heeft, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De kinderrechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de minderjarige in het verleden al veel heeft meegemaakt en dat er extra zorg nodig is. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er spanningen zijn binnen de familie, wat de situatie voor de minderjarige bemoeilijkt. De beslissing van de kinderrechter is genomen met het oog op het welzijn van de minderjarige, die in een veilige en ondersteunende omgeving moet kunnen opgroeien.