In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 januari 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, een belastingplichtige, had eerder een beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank van 31 juli 2017, waarin zijn beroep ongegrond was verklaard. De opposant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat hij meende dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de inspecteur van de Belastingdienst hem niet had geïnformeerd over de ANBI-status en dat het concept van 'informed consent' niet in enige wettelijke bepaling was opgenomen.
De rechtbank heeft het verzet behandeld op een zitting op 20 december 2017, waar de opposant werd bijgestaan door een gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een proces-verbaal opgesteld. In de beoordeling van het verzet heeft de rechtbank vastgesteld dat de opposant zijn bezwaarschrift meer dan drie jaar na het opleggen van de aanslag had ingediend, wat niet verschoonbaar was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 31 juli 2017.
De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.