2.12.De gemeente heeft naast voornoemde vijf vragen nog andere nieuwe vragen en wijzigingen voorgesteld. De voorgestelde vraag “Kan verweking van de grond ook ontstaan
uitsluitendals gevolg van het water dat als neerslag op het perceel van [Eiser] valt, daarbij tekening houdend met de omstandigheid dat (een deel van) het dakwater op het terras aan de achterzijde van de woning wordt geloosd?” wordt niet overgenomen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, blijkt niet wat het belang is om nog specifiek vast te stellen of verweking van de grond ook
uitsluitendzou kunnen plaatsvinden door andere oorzaken dan watertoevoer vanuit de put. Voor de eventuele aansprakelijkheid van de gemeente is immers in dit verband, gelet op de causaliteitsvraag, slechts van belang vast te stellen of de watertoevoer vanuit die put (mede) tot schade door verwerking van de ondergrond heeft geleid. Indien die vraag (hetzij bevestigend hetzij ontkennend) wordt beantwoord, is de door de gemeente voorgestelde vraag niet meer van belang.
De door de gemeente voorts voorgestelde vraag waarin, kort gezegd, bij het onderzoek naar eventuele andere oorzaken van schade aan de woning aandacht wordt gevraagd voor de vraag of de woning gefaseerd tot stand is gekomen en of er constructieve aspecten in/aan de woning zijn die van invloed kunnen zijn op de scheurvorming en schade, waaronder de toegepaste funderingsmethode(n) in relatie tot de geotechnische eigenschappen van de ondergrond, wordt door de rechtbank in zoverre overgenomen dat deze wordt verwerkt in vraag 4b).
De rechtbank overweegt verder dat, voor zover aan de begroting van de schade wordt toegekomen, het er op aan komt om een vergelijking te maken tussen enerzijds de situatie zoals die is mét het (gestelde) schade toebrengende feit - de overstromingen - en anderzijds de hypothetische situatie zoals die zou zijn als de overstromingen niet hadden plaatsgevonden. De voorgestelde aanpassingen die zien op de vragen 5) en 6) van het tussenvonnis, die kennelijk niet van deze begrotingswijze uitgaan, worden dan ook niet overgenomen.
Een aantal voorgestelde tekstuele wijzigingen heeft voorts tot aanpassing van de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling geleid, zodat de aan de deskundige voor te leggen vragen als volgt komen te luiden:
1. Kan het een á twee keer per jaar stromen van een grote hoeveelheid water vanaf de openbare weg via de oprit over het perceel van de woning van [Eiser] aan de [straatnaam] te [plaats] (verder: de woning) leiden tot verweking van de grond rond en onder de fundamenten van de woning, mede gelet op de samenstelling van die grond onder en rond de woning, zoals die blijkt uit het dossier en, indien u dat nodig acht, uw eigen onderzoek? Is daarbij de duur van het toestromen van het water van belang, indien er van uitgegaan wordt dat dit steeds niet meer dan een uur was?
2. Enkel indien vraag 1. bevestigend wordt beantwoord:
Levert dit, indien dit met een frequentie van gemiddeld één à twee keer per jaar voorkomt, mede gelet op de samenstelling van de grond, een reëel risico op van verzakking van en schade aan en in de woning?
3. Enkel indien vraag 2. bevestigend wordt beantwoord:
a. a) Kunt u een omschrijving geven van de verzakking, scheurvorming en eventuele andere schade in de woning?
b) Is deze schade (mede) veroorzaakt door de verweking van de grond rond en onder de fundamenten van de woning ten gevolge van het stromen van water vanaf de openbare weg?
4. Enkel indien vraag 3b) bevestigend wordt beantwoord:
a. a) Heeft de omstandigheid dat [Eiser] (een deel van) zijn dakwater loost op het terras aan de achterzijde van de woning bijgedragen aan de in vraag 1 bedoelde verweking van de grond, althans aan de in vraag 3 genoemde schade aan de woning?
b) Zijn daarvoor ook andere oorzaken aan te wijzen? U wordt verzocht hierbij o.a. aandacht te besteden aan de vraag of de woning gefaseerd tot stand is gekomen en of er constructieve aspecten in/aan de woning zijn die van invloed kunnen zijn op de scheurvorming en schade, waaronder de toegepaste funderingsmethode(n) in relatie tot de geotechnische eigenschappen van de ondergrond.
5. Enkel voor zover de vragen 1. tot en met 4. bevestigend worden beantwoord:
Kunt u een inschatting maken welke verzakking en scheurvorming in de woning zou hebben plaatsgevonden in de hypothetische situatie dat geen sprake was van verweking van de bodem door het stromen van water vanaf de openbare weg, maar wel van de in 4 bedoelde oorzaken en omstandigheden?
6. Kunt u bij positieve beantwoording van de voorgaande vragen een inschatting maken van:
a. a) wat de herstelkosten zijn van de in vraag 3a) genoemde schade en
b) wat de herstelkosten zouden zijn voor de in vraag 5) bedoelde schade, indien geen sprake was van verweking van de bodem door het stromen van water vanaf de openbare weg?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
De deskundige wordt erop gewezen dat indien het niet mogelijk is om vorenstaande vragen (met name de vragen 5 en 6b) met zekerheid te beantwoorden, hem wordt gevraagd vanuit zijn kennis en ervaring op zijn vakgebied zijn mening te geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat de deskundige aangeeft wat hij op grond van zijn deskundigheid op zijn vakgebied op deze vragen kan antwoorden.