In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een dementerende vrouw, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres had haar aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016 te laat ingediend, wat leidde tot een verzuimboete van € 369. Haar broer, die als bewindvoerder was aangesteld, had de aangifte enkele dagen na de deadline ingediend, omdat zijn computer was gecrasht. De rechtbank moest beoordelen of de verzuimboete passend was, gezien de omstandigheden van eiseres.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een verzuim, omdat de aangifte niet tijdig was ingediend. Echter, de rechtbank hield rekening met de dementie van eiseres en de rol van haar bewindvoerder. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden, waaronder de mate van dementie en de poging om tijdig aangifte te doen, maakten dat een boete niet passend was. De rechtbank vernietigde daarom de boetebeschikking en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd bepaald dat het betaalde griffierecht van € 46 aan eiseres moest worden vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van belastingplichtigen, vooral wanneer zij onder bewind staan. De rechtbank weegt de intenties en de omstandigheden van de gemachtigde en de belastingplichtige zorgvuldig af, wat leidt tot een beslissing die recht doet aan de situatie van eiseres.