Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
4,5 maand na 3 augustus 2017, uiteindelijk leidende tot haar overlijden als gevolg van ademhalingsproblemen. De patholoog lijkt dit te bevestigen waar zij stelt dat zonder de mishandeling de ziekenhuisgang zeer waarschijnlijk niet zou hebben plaatsgevonden. Deze laatste constatering maakt echter nog niet dat aannemelijk is dat het overlijden met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door de gedragingen van verdachte is veroorzaakt, terwijl voor het kunnen aannemen van causaal verband ook aan dat vereiste voldaan moet zijn.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks3 augustus 2017 te Ede,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, die [slachtoffer]
(met kracht
)meermalen
, althans eenmaal,op/tegen het hoofd
en/of het lichaamheeft
geslagen/gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
€ 300,- toewijzen.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
verdachte niet strafbaaren
ontslaat verdachtevoor het subsidiair bewezenverklaarde
van alle rechtsvervolging;
gelastdat verdachte wordt geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van
1 (één) jaar.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 5] .
schadevergoedingaan de
benadeelde partij[naam 5] , ten bedrage van
€ 7.136,07(zevenduizendhonderdzesendertig euro en zeven cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.G.J. Berk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 mei 2018.