ECLI:NL:RBGEL:2018:2373

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2018
Publicatiedatum
29 mei 2018
Zaaknummer
05/760020-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een militair voor seksueel binnendringen en ontuchtige handelingen bij een bewusteloze persoon

In deze zaak heeft de meervoudige militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 31-jarige militair, die werd beschuldigd van seksueel binnendringen en het plegen van ontuchtige handelingen bij een persoon die in staat van bewusteloosheid verkeerde. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 15 december 2016 te 't Harde, waarbij de aangeefster, na het nuttigen van alcohol, zou hebben geslapen toen de verdachte seksuele handelingen bij haar zou hebben gepleegd.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de militaire kamer oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar. De militaire kamer vond de verklaring van de aangeefster niet voldoende onderbouwd, vooral omdat er geen steunbewijs was voor haar verhaal en de WhatsApp-gesprekken niet overtuigend genoeg waren. Bovendien had de aangeefster veel gedronken en had ze last van black-outs, wat haar herinneringen aan de gebeurtenissen beïnvloedde.

Uiteindelijk heeft de militaire kamer geoordeeld dat de lezing van de verdachte niet voldoende kon worden uitgesloten en dat er onvoldoende overtuiging was dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De benadeelde partij, de aangeefster, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760020-17
Datum uitspraak : 28 mei 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
[geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
raadsman: mr. B. Damen, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 mei 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 december 2016 te 't Harde, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , van wie verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid of verminderd bewustzijn verkeerde (die [slachtoffer] sliep na het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcoholische drank), één of meer handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn vingers tussen haar schaamlippen en het betasten van haar vagina;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 december 2016 te 't Harde, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , van wie verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid of verminderd bewustzijn verkeerde (die [slachtoffer] sliep na het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcoholische drank), één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van haar vagina.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, nu niet kan worden bewezen dat verdachte bij aangeefster seksueel is binnengedrongen. Volgens de officier van justitie kan wel wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde. De officier van justitie heeft hierbij waarde gehecht aan de aangifte van [slachtoffer] en aan de WhatsApp-gesprekken die tussen [slachtoffer] en verdachte, en tussen [slachtoffer] en [getuige] hebben plaatsgevonden. Daarnaast heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat zij de verklaring van verdachte over wat er die nacht is gebeurd ongeloofwaardig acht.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden wordt veroordeeld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Volgens de verdediging wordt de aangifte niet door enig ander bewijs ondersteund en heeft aangeefster over bepaalde aspecten wisselend verklaard. Het verhaal van verdachte is volgens de verdediging minstens even plausibel als het verhaal van aangeefster.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer overweegt dat zowel aangeefster als verdachte uitgebreid heeft verklaard over de gebeurtenissen van 15 december 2016. Wat uit beide verklaringen volgt is dat in de desbetreffende nacht verdachte met zijn vriendin in de kamer naast die van aangeefster sliep en dat beide kamers een toilet en een badkamer deelden. Hun verklaringen staan voor het overige echter lijnrecht tegenover elkaar. Aangeefster heeft verklaard dat zij die nacht alleen ging slapen met haar kleren nog aan. Zij werd wakker toen een persoon naast haar bed stond die zijn vinger in haar vagina probeerde te duwen. Die persoon is vervolgens weggegaan. Later kwam aangeefster er achter dat het verdachte was die die nacht op haar kamer was geweest.
Verdachte heeft verklaard dat zijn vriendin twee en een half jaar op de kamer van aangeefster heeft geslapen en dat hij ook in die periode bij zijn vriendin op die kamer heeft geslapen. Hij is ’s nachts naar het toilet gegaan en hij heeft vervolgens per ongeluk de kamer van aangeefster betreden in plaats van zijn eigen kamer. Hij is toen naast aangeefster gaan liggen, in de veronderstelling dat hij op de kamer van zijn vriendin was. Hij werd wakker door seksuele handelingen door aangeefster. Hierbij dacht hij dat het zijn vriendin was. Vervolgens zijn ze beiden verder gegaan met het plegen van seksuele handelingen. Aangeefster sliep toen niet en ze wisten beiden wat ze aan het doen waren, aldus verdachte. Uiteindelijk kwam verdachte er achter dat de desbetreffende vrouw niet zijn vriendin was en is hij de kamer uitgegaan.
De militaire kamer is van oordeel dat de verklaring van aangeefster dat zij sliep toen er een seksuele handeling werd gepleegd onvoldoende bevestiging vindt in het dossier. Daartoe overweegt de militaire kamer dat er geen steunbewijs voor haar verklaring is, terwijl de WhatsApp-gesprekken die zij met verdachte en [getuige] over deze nacht heeft gevoerd door de militaire kamer hiertoe onvoldoende overtuigend worden geacht. Hierbij hecht de militaire kamer er nog waarde aan dat uit het dossier volgt dat aangeefster die avond veel gedronken had en op dit soort momenten soms last had van black-outs, waardoor ze zich niet meer alles kan herinneren van wat er gebeurd is.
De militaire kamer is van oordeel dat de lezing van verdachte niet voldoende kan worden uitgesloten, en heeft onvoldoende de overtuiging dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen bij aangeefster terwijl zij sliep. De militaire kamer zal verdachte daarom vrijspreken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
3. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde feit. Gevorderd wordt een bedrag van
€ 2.250,-.
Beoordeling door de militaire kamer
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde.

4.De beslissing

De meervoudige militaire kamer:
 spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), en mr. J.B.J. Driessen, rechters, alsmede Kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 mei 2018.