Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
4.De beslissing
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de meervoudige militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 31-jarige militair, die werd beschuldigd van seksueel binnendringen en het plegen van ontuchtige handelingen bij een persoon die in staat van bewusteloosheid verkeerde. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 15 december 2016 te 't Harde, waarbij de aangeefster, na het nuttigen van alcohol, zou hebben geslapen toen de verdachte seksuele handelingen bij haar zou hebben gepleegd.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de militaire kamer oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar. De militaire kamer vond de verklaring van de aangeefster niet voldoende onderbouwd, vooral omdat er geen steunbewijs was voor haar verhaal en de WhatsApp-gesprekken niet overtuigend genoeg waren. Bovendien had de aangeefster veel gedronken en had ze last van black-outs, wat haar herinneringen aan de gebeurtenissen beïnvloedde.
Uiteindelijk heeft de militaire kamer geoordeeld dat de lezing van de verdachte niet voldoende kon worden uitgesloten en dat er onvoldoende overtuiging was dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De benadeelde partij, de aangeefster, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.