ECLI:NL:RBGEL:2018:2261
Rechtbank Gelderland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Correctie van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen wegens gebrek aan bewijsstukken
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in het kader van een belastinggeschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Arnhem. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013, 2014 en 2015, die door de inspecteur waren opgelegd. De inspecteur had deze navorderingsaanslagen opgelegd omdat er onvoldoende bewijs was geleverd door eiseres met betrekking tot haar aftrekken voor specifieke zorgkosten en giften. Eiseres was niet verschenen op de zitting, maar had wel haar standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aan haar bewijslast had voldaan. De inspecteur had terecht de navorderingsaanslagen opgelegd, omdat eiseres geen bewijs had geleverd voor de door haar gestelde aftrekken. De rechtbank verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen sprake was van gewekt vertrouwen op basis van eerdere aanslagen. De rechtbank concludeerde dat de correcties van de inspecteur terecht waren en verklaarde de beroepen ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in belastingzaken en dat de belastingplichtige verantwoordelijk is voor het aanleveren van de benodigde documentatie om aanspraken op aftrekken te onderbouwen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de inspecteur op grond van de wet mag navorderen als er nieuwe informatie beschikbaar komt die aantoont dat te weinig belasting is geheven. Eiseres had geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd, waardoor ook deze beroepen ongegrond werden verklaard. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.