ECLI:NL:RBGEL:2018:2236

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
05/720046-18 + 05/144624-17 + 05/167216-17 + 05/095013-17 + 96/001722-18 + 05/153722-17 + 05/175912-17 + 05/255184-17 + 05/026552-18 + 05/740156-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor een reeks van vermogensdelicten, rijden zonder rijbewijs en wapenbezit

Op 18 mei 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten, voornamelijk vermogensdelicten. De verdachte werd beschuldigd van diefstal, bedreiging, rijden zonder geldig rijbewijs en het voorhanden hebben van wapens, waaronder pepperspray en een taser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2016 tot 2018 verschillende diefstallen heeft gepleegd, waaronder het stelen van winkelgoederen, aanhangwagens, brandstof en andere goederen. Daarnaast heeft hij op 26 mei 2017 een verkeersongeval veroorzaakt en de plaats van het ongeval verlaten. De verdachte heeft ook meerdere keren gereden terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en ongeldig was verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van sommige partijen zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720046-18 + 05/144624-17 + 05/167216-17 + 05/095013-17 + 96/001722-18 + 05/153722-17 + 05/175912-17 + 05/255184-17 + 05/026552-18 + 05/740156-18 (gevoegd ter terechtzitting van 4 mei 2018)
Datum uitspraak : 18 mei 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 4 mei 2018.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt – kort samengevat- verweten dat hij:
  • geprobeerd heeft winkelgoederen van de [slachtoffer 1] te stelen op 10 juni 2016 (feit 1) en [slachtoffer 2] heeft bedreigd op 26 augustus 2016 (feit 2) (05/144624-17);
  • een aanhangwagen van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 14] (feit 1) en een waterpomp/airconditioning (feit 2) heeft gestolen, dan wel deze heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of overgedragen terwijl hij wist dat deze van een misdrijf afkomstig was in de periode van 23 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 en dat hij op 31 mei 2017 een busje pepperspray (feit 3) en een stroomstootwapen (feit 4) voorhanden heeft gehad (05/167216-17);
  • de plaats van een verkeersongeval dat door hem werd veroorzaakt op 26 mei 2017 in Lichtenvoorde heeft verlaten (05/095013-17);
  • op 31 mei 2017 een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en niet aan hem was teruggegeven (96/001722-18);
  • brandstof en een accu heeft gestolen van het [slachtoffer 5] door in te breken op 12 augustus 2017 (05/153722-17);
  • een aanhangwagen en/of een hoeveelheid steigermateriaal van [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft gestolen op 8 september 2017 (05/175912-17);
  • op 7 november 2016 pepperspray voorhanden heeft gehad (feit 1), een kentekenplaat met kenteken [kenteken 1] van [slachtoffer 8] heeft gestolen op 6 november 2017 (feit 2) en op 7 november 2017 een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard (feit 3) (05/225184-17);
  • op 13 december 2017 (feit 1) en 15 december 2017 (feit 2) een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard (05/026552-18);
  • op 15 december 2017 de kentekenplaat [kenteken 2] van [slachtoffer 9] heeft gestolen, dan wel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of overgedragen terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kentekenplaat van een misdrijf afkomstig was (feit 1) Daarnaast dat hij de kentekenplaten [kenteken 3] (feit 2) en [kenteken 4] (feit 3) op genoemde datum heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of overgedragen terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van een misdrijf afkomstig waren en dat hij op voormelde datum een busje pepperspray voorhanden heeft gehad (feit 3) (05/740156-18);
  • een aanhangwagen (autoambulance) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen in de periode van 8 januari 2018 tot en met 22 januari 2018 terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof (feit 1), hij dit ook met een aanhangwagen en/of trilmachine heeft gedaan op 18 januari 2018 (feit 2), hij op 26 december 2017 isolatiepanelen/sandwichpanelen van [slachtoffer 10] heeft gestolen, dan wel voorhanden heeft gehad, heeft verworven en/of overgedragen in de periode van 26 december 2017 tot en met 29 december 2017 (feit 3), diesel van [slachtoffer 11] heeft gestolen op 18 maart 2018 (feit 4) en op 22 januari 2018 een motorrijtuig heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard (feit 5) (05/720046-18).

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Bekennende verdachte
Ten aanzien van de volgende feiten is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt wat betreft die feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 05/167216-17 [2] feit 1: de diefstal, dan wel heling van een aanhangwagen
Bekennende verdachte diefstal (primair)
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] namens [slachtoffer 14] , p. 4 en 5;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/167216-17 feit 3: het voorhanden hebben van pepperspray
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 17;
  • het schriftelijk bescheid zijnde conclusies met betrekking tot een voorwerp met traanverwekkende stof, p. 10;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/153722-17 [3] : diefstal van brandstof en een accu
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [slachtoffer 5] , p. 4 en 5;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/225184-17 [4] feit 1: het voorhanden hebben van pepperspray
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 33;
  • het proces-verbaal wapenonderzoek, p. 45;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/225184-17 feit 2: de diefstal van kentekenplaat [kenteken 1]
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 32 en 33;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/225184-17 feit 3: het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen p. 30;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/026552-18 [5] feit 2: het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/740156-18 [6] feit 4: het voorhanden hebben van pepperspray
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 63;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/720046-18 [7] feit 3: de diefstal (primair) dan wel heling (subsidiair) van isolatiepanelen
Bekennende verdachte ten aanzien van de diefstal (primair):
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , p. 168;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/720046-18 feit 4: de diefstal van diesel
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] , p. 3 en 4;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Ten aanzien van parketnummer 05/720046-18 feit 5: het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 45;
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
Overige tenlastegelegde feiten
Ten aanzien van parketnummer 05/144624-17 [8] :
Feit 1: vrijspraak van de diefstal van winkelgoederen bij de [slachtoffer 1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal van winkelgoederen bij de [slachtoffer 1] samen met een ander. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte het feit bij de politie heeft bekend. Verder blijkt uit de camerabeelden van de [slachtoffer 1] dat hij hierbij nauw en bewust heeft samengewerkt met een vrouw. Op deze camerabeelden is namelijk te zien dat verdachte en de vrouw samen in de winkel zijn en dat verdachte ziet dat de vrouw goederen uit de winkel in haar tas doet. De vrouw verlaat vervolgens de winkel zonder deze goederen te betalen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een diefstal samen met een ander, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de diefstal bij de [slachtoffer 1] heeft gepleegd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zijn bekentenis bij de politie onjuist was, hij had het feit namelijk alleen bekend om [naam 3] – zijn vriendin – te ontlasten. In werkelijkheid was [naam 3] degene die de winkelgoederen had gestolen. Deze verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van [naam 3] , die verklaart de diefstal alleen te hebben gepleegd. Verder blijkt ook uit de aangifte dat de diefstal werd gepleegd door een vrouw. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tezamen en in vereniging plegen van een diefstal bij de [slachtoffer 1] .
Feit 2: de bedreiging van [slachtoffer 2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging met zware mishandeling van [slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer 2] . Daartoe is aangevoerd dat geen waarde kan worden gehecht aan de verklaringen van de oom van verdachte en diens partner, nu zij dagen later samen naar het politiebureau zijn gegaan om aangifte te doen en hun verklaringen aldus op elkaar hebben afgestemd om zo verdachte te kunnen belasten. Bovendien ontkent verdachte consistent de bedreiging te hebben gepleegd.
Beoordeling door de rechtbank
Op 26 augustus 2016 waren zowel verdachte als aangever – [slachtoffer 2] – aanwezig in Aalten. [9] Aangever zag dat [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte)naar zijn kant van de auto liep. Het raam van zijn auto was geopend. Aangever hoorde dat verdachte tegen hem zei: “Stap anders maar even uit, dan krijg je een portie klappen.” Aangever zag dat verdachte op dat moment in zijn linkerhand een klein busje vast hield. Hij dacht dat het een busje pepperspray was. Aangever hoorde dat verdachte vervolgens tegen hem zei: “Of moet ik anders even de knarre ophalen?” Aangever voelde zich bedreigd door de woorden van verdachte, een knarre betekent volgens hem namelijk een pistool. [10]
De verklaring van aangever vindt steun in het volgende.
[getuige 1] zag op 26 augustus 2016 in Aalten dat verdachte buiten zinnen was. Zij zag dat verdachte richting de auto van zijn moeder liep en zei dat hij pepperspray ging pakken. Vervolgens liep verdachte naar de auto waarin aangever en [getuige 1] op dat moment zaten en sprak daar [slachtoffer 2]
(de rechtbank begrijpt: aangever)aan. [getuige 1] zag dat verdachte in zijn linkerhand een busje met pepperspray had en daarmee dreigde. Deze was gericht naar aangever. [getuige 1] hoorde verdachte zeggen: “wacht maar even dan pak ik ook nog effen miene knarre”. [getuige 1] vond de hele situatie erg bedreigend en was doodsbang dat verdachte zijn bedreigingen ten uitvoer ging brengen. [11]
De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat de verklaringen van aangever en [getuige 1] op elkaar zijn afgestemd. De verdediging heeft geen voldoende reden aangevoerd waarom aangever en [getuige 1] verdachte zouden willen belasten en beide verklaringen komen de rechtbank authentiek voor, te meer nu deze concreet en specifiek zijn. De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, terwijl hij een busje pepperspray in zijn hand had.
Ten aanzien van parketnummer 05/167216-17:
Feit 2: de diefstal van de waterpomp/airconditioning
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. In de periode van 23 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 is uit een schuur gelegen aan de [adres 2] een waterpomp van [slachtoffer 15] gestolen. [12] Verdachte heeft bekend dat hij dit heeft gedaan. [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met braak.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 mei 2018 verklaard dat het schuurtje waaruit hij de waterpomp heeft gestolen niet was afgesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft over de diefstal verder verklaard dat de schuur waarin de waterpomp stond was afgesloten met slot en sleutel. Toen aangeefster ontdekte dat er was ingebroken, zag zij dat het slot geforceerd was. De sleutel was nog wel in haar bezit, maar het slot was weg. [14]
De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van de verklaring van aangeefster, nu zij geen reden heeft om hieraan te twijfelen en deze met betrekking tot de diefstal steun vindt in de verklaring van verdachte zelf. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte bij de diefstal van de waterpomp ook het slot van het schuurtje heeft geforceerd en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met braak. Nu in de aangifte is vermeld dat [slachtoffer 15] uit Winterswijk de eigenaar (en slachtoffer is), zal dit in de bewezenverklaring worden betrokken.
Feit 4: het voorhanden hebben van een taser
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Verdachte had op 31 mei 2017 in de gemeente Doetinchem een zaklamp met een taserfunctie bij zich. [15] Met dit voorwerp kunnen personen door een elektrische stroomstoot weerloos worden gemaakt of kan hen pijn worden toegebracht. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van categorie II van de Wet Wapens en Munitie. [16]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een taser, zijnde een wapen in de zin van categorie II van de Wet Wapens en Munitie.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 mei 2018 verklaard dat hij de taser uitsluitend gebruikte als zaklamp, nu de taserfunctie kapot was.
Beoordeling door de rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven verklaring van verdachte dat de taserfunctie kapot was overweegt de rechtbank dat dit niet afdoet aan de bewezenverklaring. De in de tenlastelegging gebruikte bewoordingen “waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht” geven een algemene omschrijving van het type wapen. Het is aldus geen vereiste dat het wapen ten tijde van het voorhanden hebben feitelijk moet functioneren. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen in de zin van categorie II van de Wet Wapens en Munitie.
Ten aanzien van parketnummer 05/095013-17: het doorrijden na een verkeersongeval [17]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 26 mei 2017 reed verdachte als bestuurder van een motorrijtuig ter hoogte van de Raadhuisstraat in Lichtenvoorde. Aldaar kwam hij in aanrijding met [slachtoffer 13] . [18] Hierdoor is de achterzijde van de auto van [slachtoffer 13] flink beschadigd. [19]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats van een ongeval.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats van het ongeval. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte reeds één uur na het ongeval is aangehouden, waardoor hij niet de gelegenheid heeft gehad om zich binnen 12 uur na het ongeval te melden. Verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft verklaard dat hij van plan was om de politie te bellen wanneer hij thuis was aangekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 13] en zijn vriendin [getuige 2] hebben over het ongeval verder verklaard dat de bestuurder van de [auto 1]
(de rechtbank begrijpt: verdachte)erg agressief uit zijn auto stapte. Aangever heeft op dat moment de portierdeuren van zijn auto van binnenuit afgesloten. Verdachte wilde vervolgens het linker achterportier openen. Toen hij merkte dat deze afgesloten was trapte hij met zijn rechtervoet tegen de achterbumper van de auto van aangever. Omdat aangever aan het rijden was weet hij niet of verdachte zijn auto daarbij ook geraakt heeft. De houding van verdachte straalde erg veel agressie uit, waardoor aangever en zijn vriendin niet uit wilden stappen. Verdachte balde zijn vuisten en zwaaide ermee in het rond. Vervolgens heeft [getuige 2] de politie gebeld en is aangever weggereden van de plaats van het ongeval. [20]
De politie is op grond van de melding van aangever en [getuige 2] direct naar de woning van verdachte gegaan. Verbalisant vroeg aan verdachte of hij in Lichtenvoorde was geweest en of hij een aanrijding had gehad. Verdachte vertelde dat hij niet in Lichtenvoorde was geweest en dat hij niets van een aanrijding wist. Hierop heeft verbalisant gezegd dat zij even met verdachte naar zijn auto wilden gaan om te kijken of er schade aan zijn auto zat. Hierop vertelde verdachte dat hij toch net een aanrijding had gehad. [21]
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het door zijn gedrag en houding na de aanrijding aan verdachte zelf te wijten is dat de politie vrijwel direct na het ongeval bij hem aan de deur stond, waardoor hij de politie niet meer vrijwillig in kennis kon stellen van het ongeval. De verklaring van verdachte dat hij de politie direct wilde bellen wanneer hij thuis kwam acht de rechtbank ongeloofwaardig, nu verdachte jegens verbalisanten die bij hem thuis komen aanvankelijk ontkent een aanrijding te hebben gehad. Pas op het moment dat de verbalisanten bij zijn auto willen kijken of er sprake is van schade bekent hij alsnog dat hij zojuist een aanrijding heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte voor dit feit kon worden vervolgd en wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verlaten van de plaats van een ongeval, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat aan [slachtoffer 13] schade was toegebracht.
Ten aanzien van parketnummer 05/001722-18: het rijden met een ingevorderd rijbewijs [22]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 31 mei 2017 reed verdachte als bestuurder op de Rijksweg A18 ter hoogte van Doetinchem in een personenauto. Op dat moment was zijn rijbewijs ingevorderd en nog niet aan hem teruggegeven. [23]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en niet aan hem was teruggegeven.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich er niet van bewust was dat hij niet mocht rijden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd en nog niet aan hem was teruggegeven. Op 26 mei 2017 heeft de politie het rijbewijs van verdachte ingevorderd. Dit rijbewijs is ook overhandigd. Op 27 mei 2017 heeft de politie verdachte medegedeeld dat hij geen motorrijtuig mag besturen waar een rijbewijs voor nodig is. Verdachte reageerde daarop met de mededeling “ik blijf toch rijden. Jullie houden mij niet tegen. Ik moet zorgen dat ik niet door de politie gepakt word.” [24] . Dat verdachte zegt dat hij zich er niet van bewust was dat hij niet mocht rijden, is dan ook ongeloofwaardig.
Ten aanzien van parketnummer 05/175912-17 [25] de diefstal van een aanhanger en steigermateriaal
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 8 september 2017 heeft verdachte in Lichtenvoorde een aanhangwagen toebehorende aan [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. [26]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel de diefstal van de aanhangwagen als het steigermateriaal dat zich in die aanhangwagen bevond.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich naast de diefstal van de aanhangwagen, ook schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van het steigermateriaal, zodat hij van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever heeft verklaard dat in de gestolen aanhangwagen een steiger lag opgeborgen. [27] Verdachte heeft hierover verklaard dat in de aanhangwagen die hij heeft gestolen op dat moment houten planken en buizen lagen. [28] De rechtbank stelt vast dat een steiger ook bestaat uit houten planken en buizen. Gelet daarop acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de aanhangwagen en het steigermateriaal toebehorende aan [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] .
Ten aanzien van parketnummer 05/026552-18 feit 1: het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft verklaard niet te hebben gereden in een personenauto op 13 december 2017.
Beoordeling door de rechtbank
Een verbalisant zag op 13 december 2017 de hem ambtshalve bekende [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte)als bestuurder van een bestelauto op de Bodendijk in Aalten reed. [29] Verdachte was op dat moment op de hoogte dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. [30]
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, nu hij deze op ambtseed heeft opgemaakt. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 december 2017 in Aalten heeft gereden terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Ten aanzien van parketnummer 05/740156-18:
Feit 1: de diefstal (primair) dan wel heling (subsidiair) van de kentekenplaat [kenteken 2]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 15 december 2017 tussen 07.50 uur en 09.30 uur in Winterswijk zijn de kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] van de personenauto van [slachtoffer 9] gestolen. [31]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de kentekenplaat met kenteken [kenteken 2] heeft gestolen (primair).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich met betrekking tot voormelde kentekenplaat schuldig heeft gemaakt aan diefstal, dan wel heling. Daartoe is aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de kentekenplaten die zijn aangetroffen op zijn auto.
Beoordeling door de rechtbank
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat op 15 december 2017 om 12.00 uur een [auto 2] parkeerde op het terrein van zijn bedrijf in Aalten. Het kenteken van deze [auto 2] was [kenteken 2] . Aan de bestuurderszijde stapte een manspersoon uit die getuige [getuige 3] herkende als [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte). [32] Voormeld kenteken op de [auto 2] behoort toe aan een [auto 3] op naam van [slachtoffer 9] . [33] Verdachte heeft verklaard dat deze [auto 2] van hem is. [34]
De rechtbank acht, gelet op de korte tijd – slechts 2,5 uur – tussen de diefstal en het aantreffen van de kentekenplaten van aangever op de auto van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de kentekenplaten met kenteken [kenteken 2] heeft gestolen (primair). Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat kentekenplaten van een auto moeten worden verbroken om deze los te kunnen krijgen. Derhalve acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte deze diefstal heeft gepleegd door de kentekenplaten onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking. In het dossier staan geen aanwijzingen dat verdachte dit samen met een ander heeft gedaan, zodat de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal vrijspreken. In dit oordeel ligt besloten dat verdachte geen deugdelijke verklaring heeft gegeven voor het feit dat de gestolen kentekenplaten op zijn auto zijn aangetroffen.
Feit 2: vrijspraak van de heling van de kentekenplaat [kenteken 3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de opzetheling van de kentekenplaten met kenteken [kenteken 3] op 15 december 2017. Daartoe is aangevoerd dat uit het dossier volgt dat deze kentekenplaten zijn gestolen en verdachte op meerdere tijdstippen op 12 en 13 december 2017 is gezien in de [auto 2] met deze kentekenplaten erop, terwijl hij wist dat deze kentekenplaten niet op zijn auto hoorden. Nu het zo evident om 12 en 13 december 2017 gaat en deze data nog steeds als “omstreeks 15 december 2017” kunnen worden uitgelegd, kan dit feit wettig en overtuigend worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van de kentekenplaten met kenteken [kenteken 3] . Subsidiair refereert de verdediging zich voor wat betreft het oprekken van de periode in de tenlastelegging aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier volgt dat verdachte op 12 en 13 december 2017 de gestolen kentekenplaten met kenteken [kenteken 3] voorhanden heeft gehad. Dit feit wordt hem echter ten laste gelegd op 15 december 2017. De rechtbank stelt vast dat deze data niet vallen binnen het bereik van de zinsnede “omstreeks 15 december 2017”.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat reeds daarom niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte “op of omstreeks 15 december 2017” kentekenplaten met kenteken [kenteken 3] voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze kentekenplaten van diefstal afkomstig zijn. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Feit 3: de heling van de kentekenplaat [kenteken 4]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 16 december 2017 is in de [auto 2] met kentekenplaten [kenteken 2] onder de bijrijdersstoel een kentekenplaat voorzien van kenteken [kenteken 4] aangetroffen. [35] Deze kentekenplaat is van diefstal afkomstig. [36]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich alleen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich met betrekking tot voormelde kentekenplaat schuldig heeft gemaakt aan heling. Daartoe is aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de kentekenplaten die zijn aangetroffen in de auto.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat voormelde [auto 2] van hem is. [37] De rechtbank concludeert op grond hiervan dat verdachte de kentekenplaat met kenteken [kenteken 4] voorhanden heeft gehad op 16 december 2018.
De rechtbank overweegt verder als volgt. De verklaring van verdachte dat hij niet wist dat deze kentekenplaat in zijn auto lag en dat deze door een ander die hem wil belasten in zijn auto moet zijn gelegd acht de rechtbank niet geloofwaardig, nu verdachte deze verklaring niet nader heeft onderbouwd. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte wel degelijk wist dat deze kentekenplaat in zijn auto aanwezig was. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte ook wist dat deze kentekenplaat gestolen was, immers is het een feit van algemene bekendheid dat kentekenplaten dikwijls worden gestolen om criminele activiteiten te verhullen. Dat verdachte hiermee ook bekend was staat naar het oordeel van de rechtbank ook vast, nu zij reeds heeft bewezen dat hij zelf ook kentekenplaten heeft gestolen en deze vervolgens op zijn auto heeft bevestigd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. In het dossier staan geen aanwijzingen waaruit blijkt dat verdachte dit samen met een ander heeft gedaan, zodat de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Ten aanzien van parketnummer 05/720046-18:
Feit 1: de heling van een aanhangwagen (autoambulance)
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Verdachte heeft de aanhangwagen van het merk/type [naam 4] voorhanden gehad. [38]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van de aanhangwagen van het merk [naam 4] , nu deze niet van diefstal afkomstig is. Daartoe is aangevoerd dat verdachte deze eerlijk heeft gekocht in Duitsland, waarbij hem ook de papieren van de aanhangwagen zijn overhandigd.
Beoordeling door de rechtbank
Voorhanden hebben gestolen aanhangwagen (autoambulance)
Verdachte heeft op 24 januari 2018 verklaard dat hij de aanhangwagen, type autoambulance die op 22 januari 2018 op de [adres 3] te Aalten is aangetroffen ongeveer een maand geleden (omstreeks 8 januari 2018) aldaar heeft gestald. [39] Op grond hiervan concludeert de rechtbank dat verdachte deze aanhangwagen, type autoambulance voorhanden heeft gehad.
Die aanhangwagen, type autoambulance is vervolgens op voormelde datum in beslag genomen. [40] Op 24 december 2017 heeft [naam 5] aangifte gedaan van de diefstal van een aanhangwagen met kenteken [naam 4] . [41] Hij herkende voormelde – op 22 januari 2018 – in beslag genomen aanhangwagen als de van hem gestolen aanhangwagen. [42] De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte een gestolen aanhangwagen, type autoambulance van het merk/type [naam 4] voorhanden heeft gehad.
Opzetheling
Van deze aanhangwagen (autoambulance) was het framenummer weggekrast. [43] Verdachte heeft verklaard dat ook hij tekst van de aanhangwagen heeft weggekrast. [44] Verdachte heeft verder verklaard dat hij deze aanhangwagen (autoambulance) al maanden voordat hij deze voorhanden kreeg – een maand voor 24 januari 2018 – voor een bedrag van 500 euro heeft gekocht in Emmerich, en daartoe een aanbetaling heeft gedaan. [45] De rechtbank stelt vast dat deze verklaring evident onjuist is, nu pas op 24 december 2017 aangifte werd gedaan van deze aanhangwagen (autoambulance) en verdachte de aanhangwagen aldus niet eerder dan die datum heeft kunnen aanschaffen. Immers was de aanhangwagen tot die datum in het bezit van de rechtmatige eigenaar. Verder was op de papieren van de koopovereenkomst van de aanhangwagen (autoambulance) van het woord “Bootstransportanhanger”, het woord “Boots” doorgestreept. [46] De rechtbank stelt vast dat de papieren oorspronkelijk zagen op een ander voertuig.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft volgens zijn zeggen de aanhangwagen (autoambulance) voor slechts 500 euro gekocht in Duitsland. De verklaring van verdachte over het tijdstip van deze koop is, zoals reeds vastgesteld, evident onjuist. Bovendien zijn de papieren die zien op deze koop handmatig gewijzigd. Dit zijn omstandigheden die vragen om een uitleg van verdachte. Dit geldt te meer nu het een feit van algemene bekendheid is dat bij gestolen aanhangwagens – zoals bij onderhavige – vaak het framenummer wordt weggeslepen. Ook verdachte moet dit hebben geweten, nu hij zelf ook een tekst van de aanhangwagen heeft weggeslepen of -gekrast. Dit zijn omstandigheden die vragen om een deugdelijke uitleg van verdachte. Hij heeft een dergelijke uitleg echter niet gegeven. De rechtbank is, gelet op al het voorgaande, dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Feit 2: de diefstal van een aanhangwagen en/of een trilmachine
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 18 januari 2018 omstreeks 20.50 uur stond een aanhangwagen met kenteken [kenteken 5] met daarop een trilmachine op een parkeerplaats in de buurt van Ulft. [47] Deze combinatie van de aanhangwagen van het merk [naam 6] met daarop de trilmachine van het merk [naam 7] zijn gestolen. [48]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van de aanhangwagen. Daartoe is aangevoerd dat geen direct bewijs aanwezig is dat verdachte in verband brengt met de gestolen aanhangwagen.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij op 18 januari 2018 samen met zijn vriendin aanwezig was op de parkeerplaats. Zijn vriendin heeft daar mogelijk woorden gehad met getuige [getuige 4] . [49] Getuige [getuige 4] heeft verder verklaard dat de aanhangwagen die hij op de parkeerplaats zag achter een groene [auto 4] werd gekoppeld. Hij zag dat de [auto 4] wegreed van de parkeerplaats. [50] Verdachte is de eigenaar van een groene [auto 4] . Hij is de enige die de beschikking heeft over deze auto. [51]
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van getuige [getuige 4] , te meer nu deze grotendeels wordt ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. De verklaring van getuige [getuige 4] biedt geen enkele grond voor de eerst ter zitting door verdachte gegeven suggestie dat er wellicht woorden tussen de getuige en zijn vriendin zijn geweest die aanleiding zouden moeten geven voor een door de getuige jegens verdachte belastende verklaring. Deze uitleg door verdachte wordt dan ook verworpen. Gelet op de handelswijze van verdachte, het ophalen van een aanhangwagen en een trilmachine die op een afgelegen parkeerplaats zijn neergezet, acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat deze aanhangwagen en trilmachine van diefstal afkomstig waren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/720046-18
1.
hij in
of omstreeksde periode tussen 8 januari 2018 tot en met 22 januari 2018 te Aalten,
althans in Nederland, een goed, te weten een aanhangwagen (van het merk/type [naam 4] ) (autoambulance)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op
of omstreeks18 januari 2018 in de gemeente Oude IJsselstreek
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
(een)goed
(eren
), te weten een aanhangwagen
(met kenteken [kenteken 5]
)(van het merk/type [naam 6] ) en
/ofeen trilmachine (van het merk/type [naam 7] )
heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van deze goederen wist
(en
),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3. Primair
hij op
of omstreeks26 december 2017 te Aalten,
althans in Nederland, tussen 00:00 uur en 06:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten
of tegen de wilvan de rechthebbende bevond, isolatiepanelen
/sandwichpanelen(ongeveer 7 stuks),
in elk geval enig
goed, dat geheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op
of omstreeks18 maart 2018, te Aalten,
althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een
(grote)hoeveelheid diesel,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, met een aanzuigventiel en
/ofpomp
en
/ofslang, diesel uit de tank van een
vrachtwagen en/ofbestelbus,
althans enig voertuig, heeft gezogen en
/ofgepompt en/of verwijderd en
/of (vervolgens)voornoemde diesel in een jerrycan heeft opgevangen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op
of omstreeks22 januari 2018 te Aalten,
althans in Nederlandterwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie
of categorieënwas afgegeven, op
één of meer wegen, de Dinxperlosestraatweg en
/ofde Kruisdijk en
/ofde Rengelinkweg en
/ofde Gelkinkweg, als bestuurder een motorrijtuig, (een [auto 4] (met kenteken [kenteken 6] )), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Ten aanzien van parketnummer 05/144624-17
2.
hij op
of omstreeks26 augustus 2016 te Aalten [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend
(met een busje pepperspray in zijn, verdachtes, hand
)de woorden toe te voegen “Stap anders even uit dan krijg je een portie klappen” en
/of“Of moet ik anders (ook) even de knarre pakken/ophalen”
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Ten aanzien van parketnummer 05/167216-17
1. Primair
hij in
of omstreeksde periode van 24 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 te Harreveld,
althans in de gemeente Oost Gelremet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen (merk: [naam 9]
), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 14]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2. Primair
hij in
of omstreeksde periode van 23 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 te Zieuwent met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen
in/uit een schuur
(gelegen aan de [adres 5]
)een waterpomp
/airconditioning(merk: [naam 8] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende
aan [slachtoffer 12],
in elk gevalaan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;
3.
hij op
of omstreeks31 mei 2017 in de gemeente Doetinchem,
in elk geval in het arrondissement Oost-Nederlandeen busje pepperspray
/traangas, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met
(een
) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/oftraanverwekkende stof
(fen)van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks31 mei 2017 te Doetinchem
(een
)wapen
(s)van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van parketnummer 05/095013-17
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Lichtenvoorde
op/aan de Raadhuisstraat, op
of omstreeks26 mei 2017 de
(voornoemde
)plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij
wist ofredelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander
(te weten [slachtoffer 13]
) letsel en/ofschade was toegebracht;
Ten aanzien van parketnummer 96/001722-18
hij op
of omstreeks31 mei 2017 te Doetinchem
als degene van wie ingevolge artikel 30, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/ofals degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op een weg, de Rijksweg A18, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd;
Ten aanzien van parketnummer 05/153722-17
hij op
of omstreeks12 augustus 2017 te Winterswijk,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen brandstof en
/ofeen accu,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan het [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of andere dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en
/ofzijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik hebben gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;
Ten aanzien van parketnummer 05/175912-17
hij op
of omstreeks8 september 2017 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen en
/ofeen hoeveelheid steigermateriaal,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Ten aanzien van parketnummer 05/225184-17
1.
hij op
of omstreeks7 november 2016 te Doetinchem, pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met
(een
) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/oftraanverwekkende stof
(fen)van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks6 november 2017 te Antwerpen (België), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kentekenplaat
(voorzien van het kenteken [kenteken 7]
),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks7 november 2017 te Winterswijk Miste, gemeente Winterswijk terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie AM, B en
/ofT, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Brinkeweg, als bestuurder een motorrijtuig,
(een
(auto
)bus), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Ten aanzien van parketnummer 05/026552-18
1.
hij op
of omstreeks13 december 2017 te Aalten terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Bodendijk, als bestuurder een motorrijtuig,
(bedrijfsauto (bestelauto
)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op
of omstreeks15 december 2017 te Aalten terwijl hij wist
of redelijkerwijs moest wetendat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Slaadreef, als bestuurder een motorrijtuig,
(bedrijfsauto (bestelauto
)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Ten aanzien van parketnummer 05/740156-18
1.Primair
hij op
of omstreeks15 december 2017 te Winterswijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,één
of meerkentekenplaat
en (met kenteken [kenteken 2]
),
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte voornoemd
(e)goed
(eren)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3.
hij op
of omstreeks15 december 2017 te Aalten,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, een goed, te weten één
of meerkentekenplaat
en (met kenteken [kenteken 4]
) heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader
(s)ten tijde van
de verwerving ofhet voorhanden krijgen van dit goed wist
(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op
of omstreeks15 december 2017, te Aalten,
althans in Nederland,een bus
(je
)pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met
(een
) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/oftraanverwekkende stof
(fen)van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/144624-17:
Bedreiging met zware mishandeling
Ten aanzien van feit 1 (primair) onder parketnummer 05/167216-17 en het feit onder parketnummer 05/175912-17, telkens:
Diefstal
Ten aanzien van feit 2 (primair) onder parketnummer 05/167216-17:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Ten aanzien van feiten 3 en 4 onder parketnummer 05/167216-17, feit 1 onder parketnummer 05/225184-17 en feit 4 onder parketnummer 05/740156-18, telkens:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/095013-17:
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 96/001722-18:
Overtreding van artikel 9, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/153722-17
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/225184-17:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 05/225184-17, feiten 1 en 2 onder parketnummer 05/026552-18 en feit 5 onder parketnummer 05/720046-18, telkens:
Overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van feit 1 (primair) onder parketnummer 05/740156-18:
Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 05/740156-18 en feit 1 onder parketnummer 05/720046-18, telkens:
Opzetheling
Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 05/720046-18:
Medeplegen van opzetheling
Ten aanzien van feit 3 (primair) onder parketnummer 05/720046-18:
Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten van de rechthebbende bevindt
Ten aanzien van feit 4 onder parketnummer 05/720046-18:
Poging tot diefstal

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Daartoe is aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een grote hoeveelheid ernstige strafbare feiten die in een kort tijdsbestek zijn gepleegd en hij hier continu en onverbeterlijk mee door blijft gaan.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat rekening moet worden gehouden met de stijgende lijn die door verdachte is ingezet en zijn overige persoonlijke omstandigheden. Hij heeft een dak boven zijn hoofd, heeft zijn eigen bedrijf geopend en opgebouwd en hij is bezig met het afbetalen van zijn schulden. Bovendien heeft hij de zorg over een minderjarig kind en is de gezondheidstoestand van zijn moeder ook dusdanig dat hij voor haar moet zorgen. De verdediging verzoekt de rechtbank dan ook om de eis te matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van de tijd die door verdachte reeds in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Dit kan eventueel worden aangevuld met een fikse werkstraf. Daarnaast dient de voorlopige hechtenis van verdachte te worden geschorst.
Ten aanzien van het beslag heeft de verdediging geen standpunt ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 april 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 2 mei 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een grote reeks van ernstige strafbare feiten in een kort tijdsbestek, voornamelijk vermogensdelicten, het rijden zonder (geldig) rijbewijs en het voorhanden hebben van een wapen. De impact van de feiten, met name het doorrijden na het veroorzaken van een ongeval en de bedreiging met zware mishandeling bij welke feiten verdachte een ontzettend agressieve houding heeft aangenomen, is aanzienlijk. Verdachte heeft door zo te handelen anderen schade toegebracht. Bovendien heeft hij met zijn gedrag aangetoond geen enkel respect te hebben voor anderen dan wel voor hun eigendommen. Verdachte draagt met zijn handelen en zijn houding ten opzichte van anderen bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Tot slot is verdachte al eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten. De rechtbank weegt dit mee in het nadeel van verdachte.
Als stok achter de deur zal de rechtbank een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen.
Nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie, meer gewicht toekent aan de ernst van de vele strafbare feiten, acht zij een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een proeftijd van drie jaren passend en geboden.
Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afwijzen.
Voor het beslag:
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder parketnummer 05/720046-18 feiten 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan:
  • 1 bestelauto [auto 5] ;
  • 1 personenauto [auto 4] .
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding:
  • 05/720046-18, [benadeelde partij] : € 132,79 (bestaande uit uitsluitend materiële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2018;
  • 05/167216-17 feit 2 de diefstal van de waterpomp/airconditioning van [slachtoffer 12] :
€ 1.250,- (bestaande uit uitsluitend materiële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2017;
05/175912-17 de diefstal van aanhanger en steigermateriaal van [slachtoffer 6] :
€ 2.124,82 (bestaande uit steigermateriaal € 1.975,- en manuren € 149,82) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2017;
Alle benadeelde partijen verzoeken de rechtbank over te gaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat benadeelde [benadeelde partij] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu het feit waarvoor hij schade vordert niet in de tenlastelegging is opgenomen.
De vordering van benadeelde [slachtoffer 12] kan volledig worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd en redelijk voorkomt. Daartoe is aangevoerd dat uit de vordering volgt dat de waterpomp total loss is verklaard, dit wordt ondersteund door de processen-verbaal van de politie waaruit blijkt dat de waterpomp beschadigd was.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] , stelt de officier van justitie dat deze volledig kan worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd en redelijk voorkomt.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde [slachtoffer 12] onvoldoende is onderbouwd, zodat [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering. Immers vormt de vordering op deze manier een onevenredige belasting van het strafproces.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] , stelt de verdediging dat deze ten aanzien van de gevorderde manuren moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in dit deel van de vordering.
Voor wat betreft de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij] heeft de verdediging geen standpunt ingenomen.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (05/720046-18)
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu verdachte niet vervolgd is voor het strafbare feit waarvan [benadeelde partij] aangifte heeft gedaan zodat er geen causaal verband bestaat tussen de bewezenverklaarde feiten en de door benadeelde gevorderde schade. De benadeelde partij kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] (05/167216-17 feit 2 diefstal)
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu zij blijkens de aangifte niet de rechthebbende is van de waterpomp en uit de vordering ook niet blijkt dat zij voor de rechthebbende van de waterpomp, te weten [slachtoffer 15] , is gemachtigd tot het indienen van de vordering. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (05/175912-17 diefstal)
Steigermateriaal
De vordering is voor wat betreft het steigermateriaal, ter hoogte van € 1.975,-, door de verdediging niet inhoudelijk betwist. Nu dit deel van de vordering naar oordeel van de rechtbank voldoende is onderbouwd en haar redelijk voorkomt, kan dit bedrag volledig worden toegewezen.
Manuren
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat deze schadepost onvoldoende is onderbouwd. Een nader onderzoek op dit punt zou een onevenredige belasting voor het strafproces opleveren. De benadeelde partij zal daarom voor wat betreft deze kostenpost niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en).
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 8 september 2017.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c 36f, 285, 310, 311, 416, 417, van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 7, 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1 van parketnummer 05/144624-17 en feit 2 onder parketnummer 05/740156-18 heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
  • een
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van het beslag:
verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. bestelauto [auto 5] ;
1. personenauto [auto 4] .
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (05/720046-18)
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] (05/167216-17 feit 2 diefstal)
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 12] niet-ontvankelijk in haar vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (05/175912-17 diefstal)
veroordeelt verdachte ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/175912-17 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 6], van een bedrag van
€ 1.975,-(negentienhonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 6] , een bedrag
te betalen van € 1.975,-(negentienhonderdvijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
29dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 mei 2018.
BIJLAGE I
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
05/720046-18
1.
hij in of omstreeks de periode tussen 8 januari 2018 tot en met 22 januari 2018 te Aalten, althans in Nederland, een goed, te weten een aanhangwagen (van het merk/type [naam 4] ) (autoambulance) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2018 in de gemeente Oude IJsselstreek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een aanhangwagen (met kenteken [kenteken 5] ) (van het merk/type [naam 6] ) en/of een trilmachine (van het merk/type [naam 7] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
Primair
hij op of omstreeks 26 december 2017 te Aalten, althans in Nederland, tussen 00:00 uur en 06:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, isolatiepanelen/sandwichpanelen (ongeveer 7 stuks), in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode tussen 26 december 2017 tot en met 29 december 2017, te Aalten en/of te Harreveld, althans in Nederland, een goed, te weten isolatiepanelen/sandwichpanelen (ongeveer 7 stuks), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had
moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 18 maart 2018, te Aalten, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een (grote) hoeveelheid diesel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, met een aanzuigventiel en/of pomp
en/of slang, diesel uit de tank van een vrachtwagen en/of bestelbus, althans enig voertuig, heeft gezogen en/of gepompt en/of verwijderd en/of (vervolgens) voornoemde diesel in een jerrycan heeft opgevangen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 22 januari 2018 te Aalten, althans in Nederland terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op één of meer wegen, de Dinxperlosestraatweg en/of de Kruisdijk en/of de Rengelinkweg en/of de Gelkinkweg, als bestuurder een motorrijtuig, (een [auto 4] (met kenteken [kenteken 6] )), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
05/144624-17
1.
hij op of omstreeks 10 juni 2016 te Aalten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (gelegen aan [adres 6] ) heeft weggenomen een of meerdere winkelgoed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] Non Food, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
2.
hij op of omstreeks 26 augustus 2016 te Aalten [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend (met een busje pepperspray in zijn, verdachtes, hand) de woorden toe te voegen “Stap anders even uit dan krijg je een portie klappen” en/of “Of moet ik anders (ook) even de knarre pakken/ophalen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
05/167216-17
1.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 24 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 te Harreveld, althans in de gemeente Oost Gelre met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen (merk: [naam 9] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 mei 2017 te Aalten en/of te Doetinchem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een aanhangwagen (merk: [naam 9] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
Primair
hij in of omstreeks de periode van 23 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 te Zieuwent met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen in/uit een schuur (gelegen aan de [adres 5] ) een waterpomp/airconditioning (merk: [naam 8] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Subsidiair
hij op of omstreeks 31 mei 2017 te Doetinchem, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een waterpomp/airconditioning heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 31 mei 2017 in de gemeente Doetinchem, in elk geval in het arrondissement Oost-Nederland een busje pepperspray/traangas, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 31 mei 2017 te Doetinchem (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
05/095013-17
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Lichtenvoorde op/aan de Raadhuisstraat, op of omstreeks 26 mei 2017 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 13] ) letsel en/of schade was toegebracht;
96/001722-18
hij op of omstreeks 31 mei 2017 te Doetinchem als degene van wie ingevolge artikel 30, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op een weg, de Rijksweg A18, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft bestuurd;
05/153722-17
hij op of omstreeks 12 augustus 2017 te Winterswijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen brandstof en/of een accu, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of andere dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zicht de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
05/175912-17
hij op of omstreeks 8 september 2017 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen en/of een hoeveelheid steigermateriaal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
05/225184-17
1.
hij op of omstreeks 7 november 2016 te Doetinchem, pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 6 november 2017 te Antwerpen (België), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een kentekenplaat (voorzien van het kenteken [kenteken 7] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 7 november 2017 te Winterswijk Miste, gemeente Winterswijk terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie AM, B en/of T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Brinkeweg, als bestuurder een motorrijtuig, (een (auto)bus), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
05/026552-18
1.
hij op of omstreeks 13 december 2017 te Aalten terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Bodendijk, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
2.
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Aalten terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Slaadreef, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
05/740156-18
1.
Primair
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Winterswijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer kentekenplaten (met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij verdachte voornoemd(e) goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Subsidiair
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Winterswijk en/of te Aalten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten één of meer kentekenplaten (met kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Aalten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten één of meer kentekenplaten (met kenteken [kenteken 3] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 15 december 2017 te Aalten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten één of meer kentekenplaten (met kenteken [kenteken 4] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 15 december 2017, te Aalten, althans in Nederland, een bus(je) pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.De volledige inhoud van de tenlastelegging is te vinden in Bijlage I.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017246863, gesloten op 23 september 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017374845, gesloten op 13 augustus 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017527255, gesloten op 3 december 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 15122017142566063, gesloten op 2 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost Nederland, district Achterhoek Oost, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2018041007, gesloten op 15 maart 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2018117410, gesloten op 21 maart 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 8] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017405940, gesloten op 1 september 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 13 en het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 51.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 51 en 52.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 53 en 54.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] , p, 8.
13.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
14.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 12] , p. 8a.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 57 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
16.Het schriftelijk bescheid zijnde de conclusies met betrekking tot een elektrisch stroomstootwapen, p. 13.
17.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 9] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017239123, gesloten op 8 juni 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
18.Het proces-verbaal van aangifte, p. 3 en het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 23 en 24.
19.Het proces-verbaal van aangifte, p. 4.
20.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , p. 3 en 4 en het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 6 en 7.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 16.
22.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 5] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 3105201706254510, gesloten op 25 november 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
23.Het ZSM artikel 9 WVW proces-verbaal, het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
24.Proces-verbaal van bevindingen verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] d.d. 19 juni 2017 (ongenummerd)
25.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 13] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017419040, gesloten op 10 september 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
26.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , p. 4 en 5 en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
27.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , p. 5.
28.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
29.Het proces-verbaal van bevindingen.
30.Het proces-verbaal van verhoor verdachte.
31.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 42.
32.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 51.
33.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 52.
34.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 57 en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
36.Het proces-verbaal van aangifte p. 88 en 89.
37.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
38.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
39.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 109.
40.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 33.
41.Het schriftelijk bescheid, zijnde een strafanzeige, p, 72 en 73.
42.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 70.
43.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 33.
44.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
45.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 109.
46.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 58.
47.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 211 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 223.
48.Het proces-verbaal van aangifte, p. 203 en 204.
49.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2018.
50.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 212.
51.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 224.