ECLI:NL:RBGEL:2018:2183

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
16 mei 2018
Zaaknummer
C/05/336036/ KZ RK 18/69
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in een civiele procedure zonder duidelijke onderbouwing

Op 16 mei 2018 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend op 13 april 2018, maar de verzoekster heeft niet duidelijk gemaakt tegen welke rechter in welke procedure de wraking gericht was. De rechtbank heeft verzoekster verzocht om dit nader aan te geven, maar zij heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking.

De rechtbank benadrukt dat wraking van een rechter alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De verzoekster had moeten aantonen dat er sprake was van vooringenomenheid of dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was. De rechtbank stelt vast dat de verzoekster niet heeft voldaan aan deze vereisten, aangezien zij niet heeft aangegeven tegen welke rechter het verzoek zich richtte.

De beslissing van de rechtbank is dat verzoekster niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek tot wraking. Dit betekent dat het verzoek niet in behandeling wordt genomen, omdat de noodzakelijke informatie ontbreekt. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/336036/ KZ RK 18/69
Beschikking van 16 mei 2018
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoekster.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 13 april 2018.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek tot wraking strekt tot wraking van een rechter van deze rechtbank.
2.2
Verzoekster heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Verzoekster geeft aan dat zij met de rechtbank in overleg wil, zodat er in haar situatie maatwerk kan worden geboden. Aangezien zij geen bijstand van een advocaat meer heeft en zij voortdurend ziek is, wil zij uitstel van de behandeling van haar zaak. De rechtbank heeft haar klacht echter niet begrepen en er is geen uitstel verleend. Om die reden gaat verzoekster over tot wraking.

3.De beoordeling

3.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (HR 24 oktober 1995 NJ 1996,484). Uit de artikelen 36 en 37 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat de verzoeker concrete feiten en omstandigheden moet aanvoeren waaruit objectief afgeleid moet worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is of de vrees van een partij dat dat zo is objectief gerechtvaardigd is.
De wrakingskamer is geen appelinstantie. Een negatief ervaren (proces)beslissing is in het algemeen geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking. Dit is anders, als de beslissing zo zeer onbegrijpelijk is, dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de vrees dat de rechter partijdig is dan wel jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert objectief gerechtvaardigd is.
Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank het volgende.
3.2
Nu uit het verzoekschrift van verzoekster niet duidelijk is tegen welke rechter in welke procedure de wraking gericht is en verzoekster niet heeft gereageerd op het verzoek van de rechtbank van 18 april 2018 om dat nader aan te geven, zal de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek.

4.De beslissing

De rechtbank
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J.P. Lambooij, voorzitter, mrs. M.C.J. Heessels
en A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
A. de Wijse-Hageman LLB en in openbaar uitgesproken op 16 mei 2018.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.