Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 6 december 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 15 februari 2018
- de aanhouding ten behoeve van het beproeven van een schikking
- het verzoek van mr. Van der Wijk van 27 februari 2018.
2.De feiten
Artikel 6 - Aansprakelijkheid
(…) We bieden u in deze verseie van onze offerte alleen de optie:droogbouwsysteem EPS30 opbouwhoogte 30 mm inclusief strongboard FL Lastenverdeellaagaan.
(…) De door u geleverde dienst voldoet niet aan de eisen die ik daaraan redelijkerwijs mag stellen. Het gaat om het leveren van een droogbouw vloerverwarming op 9 mei 2016. Wij hebben de volgende bezwaren:
- De tegels die erop gelegd zijn veren op en neer op enkele plaatsen.
- Als gevolg van deze bewegingsruimte zijn de voegen op deze plaatsen gebarsten en/of losgebroken.
- De vloer is hiermee niet met water te reinigen (dweilen) omdat het water in de ondervloer kan stromen.
- Er een redelijke verwachting is dat de vloer verder zal beschadigen door de normale belasting van het wonen en daarmee niet de verwachte levensduur mee zal gaan.
3.De vordering
- voor recht verklaart dat [gedaagden] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk,
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 28.026,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2016,
- voor recht verklaart dat [gedaagden] alle schade die [eiser] als gevolg van de wanprestatie door [gedaagden] lijdt en nog zal lijden, voor zover deze schade in het te dezen te wijzen vonnis nog niet is toegewezen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, aan [eiser] dient te vergoeden,
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 1.455,26,
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiser] van de kosten van deze procedure, alsmede de nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
[gedaagden] heeft het standpunt van [eiser] betwist. Volgens [gedaagden] heeft zij zich in de overeenkomst niet verplicht om het systeem te verlijmen met de ondervloer. Ook was zij niet gehouden tot het verlijmen van het vloerverwarmingssysteem met de ondervloer. [gedaagden] verwijst in dat verband naar de website van de fabrikant van de vloerverwarming. Uit een instructievideo op die website is duidelijk te zien dat de betreffende elementen niet worden verlijmd met de dekvloer. Ook verwijst [gedaagden] naar de website van Jupiter, een branchegenoot van [gedaagde 1]. Op die website wordt ook niet beschreven en/of vereist dat de systeemelementen moeten worden verlijmd. Tot slot betwist [gedaagden] het rapport van Jupiter. Volgens haar is Jupiter niet te beschouwen als een deskundige. Jupiter is een branchegenoot, concurrent en voormalige leverancier van
en is derhalve niet objectief en onafhankelijk in haar rapportage. Daar komt bij dat [gedaagden] niet aanwezig was bij het onderzoek dat door Jupiter is gedaan naar de vloer van [eiser], aldus [gedaagden]
heeft nagelaten om [eiser] te waarschuwen voor het feit dat de tegels een te groot formaat hadden. Volgens [eiser] heeft hij aan [gedaagden] gevraagd of de vloerverwarming betegeld kon worden waarop [gedaagden] positief heeft geantwoord. [gedaagden] gaf daarbij niet aan dat voor het betegelen van de vloer, een restrictie gold voor wat betreft de omvang van de vloertegels. [eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat [gedaagden] bekend was met de omvang van de tegels. Immers, de tegels waren opgeslagen in zijn garage en ten tijde van de installatiewerkzaamheden duidelijk zichtbaar voor (de medewerkers van) [gedaagden] Ook heeft de vrouw van [eiser] de tegels aan (de medewerkers van) [gedaagden] getoond. Verder is tussen de tegelzetter en [gedaagden] overleg geweest. [gedaagden] heeft daarbij niets gezegd over het tegelformaat, de tegellijm en het voegmiddel. Volgens [eiser] was de door hem ingeschakelde tegelzetter niet bekend met de voorwaarden waaronder de tegels op het systeem konden worden gelegd. Dit heeft echter niets te maken met het feit dat hij niet ter zake kundig was, maar met het feit dat het systeem net op de markt was, aldus [eiser].
de vloerverwarming heeft een aparte verdeler, die de hoge temperatuur vanuit de ketel verlaagd (…) naar een niveau wat voor vloerverwarming geschikt is (…) (afhankelijk van hetgeen over de vloerverwarming heen komt aan vloerbedekking: tegels, laminaat, etc” (zie e-mail van [gedaagden] van 24 februari 2016 van 11:14 uur). Vervolgens reageert [eiser]: “
Ik heb gekeken naar de informatie over Qualitherm en dit lijkt me interessant. Nu is de situatie de volgende: (…) Er zijn tegels besteld voor de gehele beneden vloer. Ook deze keus is dus inmiddels vastgelegd” (zie e-mail van [eiser] van 25 februari 2016 van 2:12 PM uur). Uit deze gang van zaken leidt de rechtbank het volgende af. Terwijl het voor [gedaagden] nog altijd onbekend was wat voor type vloerbedekking over de vloerverwarming zou komen, heeft [eiser] kennelijk reeds een keuze gemaakt en heeft [eiser] zelfs de tegels al besteld. Uit niets blijkt dat partijen concreet met elkaar hebben gesproken over tegels als type vloerbedekking. Niet is komen vast te staan of, en zo ja, op welke wijze [eiser] onderzoek heeft verricht naar de geschiktheid van de tegels die hij heeft gekocht, terwijl het wel op zijn weg lag om nader onderzoek te doen over de tegels die hij wenste te gebruiken over de vloerverwarming. Volgens [eiser] heeft hij met [gedaagden] gebeld en telefonisch gevraagd of het systeem kon worden betegeld. [gedaagden] heeft dat telefoongesprek betwist. Indien vast is komen te staan dat [eiser] telefonisch navraag heeft gedaan bij [gedaagden] over de betegeling van het systeem, dan mag van [gedaagden] worden verwacht dat zij [eiser] daarbij zou hebben geïnformeerd over de restricties die gelden voor de omvang van de tegels zeker gelet op de risico’s die verbonden zijn aan het betegelen van een vloerverwarmingssysteem en waarmee [gedaagden] bekend mag worden verondersteld. Aangezien het telefoongesprek door [gedaagden] is betwist en [eiser] daaromtrent geen specifiek bewijsaanbod heeft gedaan, komt niet vast te staan dat [gedaagden] omstreeks het moment dat de tegels werden besteld, haar waarschuwingsplicht heeft geschonden.
dat de heer [eiser] niet heeft gewezen op de reeds eerder aangekochte tegels en/of de hem kennelijk vooraf bedachte maatvoering”; “
dat er geen enkel contact is geweest met de tegelzetter, die de heer [eiser] had ingehuurd. Ondergetekenden hebben deze persoon nooit gezien of gesproken, laat staan informatie uitgewisseld met deze persoon m.b.t. de tegels, die nadien gelegd zijn”; en “
dat de door de heer [eiser] ingeschakelde tegelzetter ook geen contact heeft gezocht over de wijze van leggen en verlijmen van de door de heer [eiser] ingekochte tegels” (productie 5 bij conclusie van antwoord). Tegenover deze gemotiveerde betwisting door [gedaagden] heeft [eiser] zijn stelling dat [gedaagden] rond het moment van installatie van de vloerverwarming bekend was met de afmetingen van de tegels, onvoldoende nader gemotiveerd. Derhalve komt niet vast te staan dat [gedaagden] bekend was met de omvang van de tegels en daarmee de ongeschiktheid daarvan kende of behoorde te kennen. De enkele omstandigheid dat de tegels in de garage van de woning opgeslagen waren, is onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagden] de ongeschiktheid van die tegels behoorde te kennen. Kortom, ook hier komt niet vast te staan dat [gedaagden] haar waarschuwingsplicht heeft geschonden.
1.390,00(2,0 punten x tarief € 695,00)