Overwegingen
1. Eiseres heeft tegen de hiervoor genoemde WOZ-beschikkingen bezwaarschriften ingediend welke door verweerder zijn ontvangen op 1, dan wel 3 februari 2017. Hierbij is steeds een zelfde volmacht, dagtekening 19 januari 2016, gevoegd. In deze volmacht wordt [A] B.V. gemachtigd om [B] en de door hem gecontroleerde rechtspersonen te vertegenwoordigen in, kortgezegd, WOZ-beschikkingen en lokale heffingen, voor de jaren 2011 tot en met 2016. De volmacht is getekend door [B] “mede namens alle door hem en [C] gecontroleerde entiteiten”.
2. In een brief met dagtekening 12 april 2017 schrijft verweerder aan de gemachtigde dat de overgelegde machtigingen niet toereikend zijn en verzoekt de gemachtigde alsnog toereikende machtigingen in te dienen.
3. De gemachtigde heeft aan verweerder bij brief van 12 april 2017 uittreksels van de Kamer van Koophandel van [D] B.V. en [X] B.V., beide opgemaakt op 21 februari 2017, gestuurd.
4. Bij uitspraken op bezwaar, dagtekening 9 mei 2017, heeft verweerder in alle zaken het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een deugdelijke machtiging.
5. Het voor alle zaken gezamenlijk ingediende beroepschrift is door de rechtbank ontvangen op 20 juni 2017.
6. De rechtbank heeft in alle zaken bij brieven van 29 juni 2017 aan de gemachtigde om een schriftelijke machtiging en een uittreksel uit het handelsregister gevraagd.
7. In reactie hierop heeft de gemachtigde met dagtekening 10 juli 2017 aan de rechtbank een volmacht van [E] , dagtekening 22 februari 2017, en een volmacht van [B] namens [F] , dagtekening 21 februari 2017, overgelegd. In de volmachten wordt [A] B.V. gemachtigd om [E] , dan wel [B] en de door hen gecontroleerde rechtspersonen te vertegenwoordigen in, kortgezegd, WOZ-beschikkingen en lokale heffingen, voor de jaren 2011 tot en met 2017. Bij de ondertekening van de volmacht is vermeld dat deze is gedaan “mede namens alle door hem [
rechtbank:[E] , dan wel [B] ] gecontroleerde entiteiten (voor zover van toepassing)”. Daarnaast heeft de gemachtigde bij deze brief uittreksels van de Kamer van Koophandel van [D] B.V. en [X] B.V., beide opgemaakt op 21 februari 2017, gevoegd.
8. In geschil is of de bezwaren door verweerder terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard.
Beoordeling van het geschil
9. Op basis van de stukken die zijn overgelegd, zoals weergegeven onder punt 7, is de rechtbank van oordeel dat gemachtigde over de juiste machtigingen beschikt om beroep in te stellen in de onderhavige vier zaken. De beroepen zijn dus ontvankelijk.
10. Voor bezwaar ligt de situatie anders, omdat gemachtigde toen nog niet de juiste stukken had overgelegd. De vraag die beantwoord moet worden, is of hij in bezwaar nog een nadere termijn had moeten krijgen om de stukken aan te vullen.
11. De gemachtigde heeft aangegeven dat hij sinds 2014 namens eiseres optreedt in al haar WOZ-zaken, en dus ook in die tussen eiseres en de (rechtsvoorgangers van de) gemeente Berg en Dal. Hij heeft hierbij in de afgelopen jaren veel contacten met verweerder gehad en die vele contacten heeft hij nog steeds. Hij heeft ook meermaals bezwaar gemaakt tegen door verweerder aan eiseres afgegeven WOZ-beschikkingen. De financiële belangen bij de WOZ-waardes zijn voor eiseres groot. Het gaat hier om moeilijk te waarderen objecten. De gemachtigde heeft op de brief van verweerder van 12 april 2017 gereageerd en heeft daarbij stukken gevoegd. Eiseres meent dat zij hiermee voldoende heeft gereageerd op de door verweerder gevraagde informatie. Zij heeft zelf niet gezien dat zij in haar reactie naar verweerder toe onvolledig is geweest en is ook overigens niet van mening dat zij onvoldoende naar verweerder zou hebben gereageerd. Het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel wijst naar haar statuten waarin haar vertegenwoordigingsbevoegdheid is geregeld. Gezien de statuten van eiseres zijn volmachten van haar beide directieleden niet nodig. In eerdere jaren en bij andere gemeentes heeft de gemachtigde met door hem ingediende, door eiseres afgegeven machtigingen nooit problemen gehad.
Verweerder heeft opgemerkt dat vanaf het jaar 2017 als gevolg van nieuw beleid er een strengere controle plaatsvindt op bij bezwaarschriften afgegeven machtigingen.
12. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, zodanig bijzonder zijn dat verweerder in dit geval aan eiseres een nadere termijn had moeten geven om de door hem geconstateerde verzuimen te herstellen. Hierbij is doorslaggevend dat de gemachtigde al veel langer bekend was bij verweerder als gemachtigde van eiseres en er geen aanleiding was om aan diens volmacht te twijfelen. Nu verweerder geen nadere termijn heeft gegeven, heeft hij de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
13. De bestreden uitspraak kan daarom niet in stand blijven en moet worden vernietigd. Omdat over de inhoud van de zaken niets bekend is, kan de rechtbank niet zelf in de zaak voorzien. Wel is inmiddels duidelijk dat de machtigingen in orde zijn. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen de bezwaren ontvankelijk te verklaren en de zaken inhoudelijk te behandelen.
14. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van de beroepen redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 751,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501, een wegingsfactor 0,5 nu de beroepen niet inhoudelijk zijn behandeld en een factor 1,5 nu het hier om 4 of meer zaken gaat). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken. Bij het doen van uitspraak op bezwaar dient verweerder mede te beoordelen of eiseres recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.