In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij de teelt van een hennepplantage, het bezit van harddrugs en wapens, en het gevaarzetten door diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten van zijn activiteiten en heeft de ontnemingsvordering van de officier van justitie beoordeeld. De officier van justitie vorderde een bedrag van € 20.522,62 aan wederrechtelijk verkregen voordeel, gebaseerd op de opbrengst van de hennepplantage. Tijdens de zitting op 26 april 2018 heeft de veroordeelde verklaard dat hij slechts één keer heeft geoogst en dat de opbrengst lager was dan verwacht door kwaliteitsproblemen en vroegtijdige oogst. De rechtbank heeft de opbrengst geschat op € 10.000, waarvan € 2.700,- contant is ontvangen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 7.300,- en de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat. Daarnaast is een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met bijzondere voorwaarden, waaronder een drugsverbod en behandeling.