ECLI:NL:RBGEL:2018:2135

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
9 mei 2018
Zaaknummer
05/840037-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepplantage, harddrugs en wapens met gevaarzetting door diefstal van elektriciteit en schuldwitwassen

Op 9 mei 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij het voorhanden hebben van een hennepplantage, harddrugs en wapens. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het telen van hennep, diefstal van elektriciteit, en het voorhanden hebben van harddrugs en wapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een illegale aftakking van elektriciteit. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en behandeling voor verslavingsproblematiek. Daarnaast moest de verdachte een bedrag van € 10.000 aan de Staat betalen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de hennepplantage, maar ook voor de gevaren die deze activiteiten met zich meebrachten, zoals brandgevaar en de illegale aanpassing van de elektriciteitsmeter. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid en veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840037-18
Datum uitspraak : 9 mei 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave,
raadsman: mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 april 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode tussen 01 november 2017 tot en met 10 januari
2018, te Waardenburg, in de gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of
bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een perceel aan de [adres]
) een hoeveelheid van (ongeveer) 176, althans een (groot) aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Feit 2
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode
tussen 01 november 2017 tot en met 10 januari 2018, te Waardenburg, in de
gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in of uit een perceel aan de [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid
stroom/elektriciteit (te weten ongeveer 20.388 kWh), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de firma [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming, door één of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de
elektriciteitsmeter te verbreken en/of te verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval
buiten de meter om, te maken;
Feit 3
hij in of omstreeks de periode tussen 01 oktober 2017 tot en met 10 januari
2018, te Waardenburg, in de gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk enig elektriciteitswerk
(een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand
gelegen aan de [adres] ) heeft vernield, althans beschadigd, althans
onbruikbaar heeft gemaakt, althans een stoornis in de werking van dat werk
heeft veroorzaakt en/of althans ten opzichte van dat werk genomen
veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of
bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan, immers
heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand een hennepkwekerij
aangelegd ten behoeve waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een illegale aftakking van de elektriciteit in de aansluitkast heeft/hebben
gemaakt en/of
- ( de originele) ijkzegels heeft/hebben verbroken en/of verwijderd en/of
vervangen en/of
- het telwerk van de elektriciteitsmeter heeft/hebben aangepast en/of
veranderd en/of beïnvloed en/of
- ( een) zwaardere en/of andere hoofdzekering(en) heeft/hebben geplaatst en/of
- de vaste installatie van de hennepkwekerij uit snoerleidingen/buigzame
elektriciteitsleidingen heeft/hebben laten bestaan en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet heeft/hebben afgestemd op de
toegepaste materialen en/of
- de smeltveiligheid niet heeft/ hebben afgestemd op de bedrading en de
installatie en/of
- lampen en voorschakelapparatuur en kachels heeft/hebben gebruikt die (te)
veel warmte produceren en/of (deze) heeft/hebben gemonteerd op een ondergrond
van makkelijk brandbaar materiaal, waardoor gemeen gevaar voor brand in die woning, althans dat pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Feit 4
hij op of omstreeks 10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 485,20 gram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer
1451, althans een aantal, zgn. XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of MDEA, zijnde amfetamine en/of
MDMA en/of MDA en/of MDEA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
Feit 5
Primair
hij op of omstreeks 10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van
een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 12.170,40 euro, althans
een (aanzienlijk) geldbedrag, de vindplaats heeft/hebben verborgen en/of
verhuld, door een geldbedrag van (ongeveer) 12.170,40,- euro, althans een
(aanzienlijk) geldbedrag, in een kachel en/of (een) kast(en), en/of (een)
gokkast(en) te plaatsen/ on/of te leggen en/of te bewaren, terwijl hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moet(en) vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig wa(s)(ren) uit enig misdrijf;
subsidiair
hij op of omstreeks 10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van (ongeveer) 12.170,40
euro, althans een (aanzienlijk) geldbedrag, heeft/hebben verworven,
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten
een geldbedrag van (ongeveer) 12.170,40,- euro, althans een (aanzienlijk)
geldbedrag, gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat
bovenomschreven geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig wa(s)(ren) uit enig misdrijf;
Feit 6
hij op of omstreeks 10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, een wapen, van categorie I, onder 3°, te weten een ploertendoder,
voorhanden heeft gehad;
Feit 7
hij op of omstreeks 10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, een wapen, van categorie II onder 5°, te weten een handwapen (in
de vorm van een zaklamp) waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos kunnen worden gemaakt en/of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde
een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Bekennende verdachte
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 4, 6 en 7 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1:
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 5-9;
- het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 56 en 59;
- het proces-verbaal van bevindingen van het plantenmateriaal, p. 131;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2018.
Ten aanzien van feit 2:
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 79-108;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2018.
Ten aanzien van feit 4:
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 118;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 125-126;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 127;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 135-147;
- een rapportage “identificatie van drugs en precursoren” van het RIVM van 25 april 2018;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2018.
Ten aanzien van feit 6:
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 148;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2018.
Ten aanzien van feit 7:
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 148;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 april 2018.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van feit 3:
Een inspecteur van [slachtoffer] heeft geconstateerd dat in de woning van verdachte de elektriciteitsmeter was vernield. De zegel van de hoofdaansluitkast was vals en aan de bovenzijde van de zekeringhouders heeft een illegale elektriciteitsaansluiting gezeten, die buiten de meter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit.
De op de meter aangetroffen ijkzegels waren niet de originele, door de fabriek of door [slachtoffer] aangebrachte, zegels. Door de originele zegels te verbreken is het mogelijk de kap van de meter te verwijderen en de stand van het telwerk te beïnvloeden. Hierdoor lijkt het alsof er minder elektriciteit verbruikt is.
De hoofdbeveiliging was verzwaard door er zwaardere hoofdzekeringen te plaatsen. Contractueel hoort er 1 zekering van 35 Ampère te zitten maar nu waren er 3 zekeringen van 25 Ampère aangebracht. Uit het door [slachtoffer] ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in dit perceel in de periode van 1 oktober 2017 tot 10 januari 2018. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij zelf de aansluiting onder de meter heeft aangesloten en daarbij bijna was geëlektrocuteerd. Hij durfde niet meer boven te slapen omdat hij bang was dat er brand zou uitbreken. Hierdoor sliep hij al langere tijd beneden op de bank. [3]
Ten aanzien van feit 5:
Op 10 januari 2018 is in de woning van verdachte een geldbedrag van in totaal € 12.170,40 aangetroffen. [4] [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6 en 7.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat geen sprake is geweest van gemeen gevaar voor goederen omdat een en ander heeft plaatsgevonden in het vrijstaande woonhuis van verdachte. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen opzet op het doen ontstaan van gemeen gevaar voor goederen heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke vorm.
Ten aanzien van feit 5 heeft de verdediging aangevoerd dat een bedrag van € 2.700 afkomstig was van de hennepkwekerij en mogelijk is witgewassen. Het overige geld dat bij verdachte in huis is aangetroffen was afkomstig van contant uitbetaalde overuren en vakantiegeld door de werkgever van verdachte, die daarover een schriftelijke verklaring heeft afgelegd, welke verklaring de verdediging heeft ingebracht.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat sprake is geweest van opzet, nu verdachte heeft verklaard dat hij bij de aanleg van de illegale aftakking van de elektriciteit bijna is geëlektrocuteerd en dat hij vanwege het brandgevaar niet meer boven durfde te slapen. Daarnaast heeft de fraudespecialist in dienst van [slachtoffer] , [naam] , ten aanzien van de hennepkwekerij in de woning van verdachte op meerdere punten geconstateerd dat er sprake was van brandgevaar en gevaar voor elektrocutie [6] , met als gevolg dat er gevaar voor goederen te duchten was. [7]
Ten aanzien van feit 5:
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van het verhullen van de criminele herkomst van het in de woning van verdachte aangetroffen geldbedrag, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is geweest van schuldwitwassen, nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat de opbrengst van de hennepplantage € 2.700,- bedroeg en dat hij dat geld in zijn woning bewaarde, onder meer in een kachel. [8] Voor de herkomst van het overige inbeslaggenomen geld is de rechtbank van oordeel dat de verklaring die verdachte geeft voor de herkomst van het geldbedrag, voldoende concreet en niet op voorhand onaannemelijk is. Uit de verklaring van de werkgever van verdachte blijkt dat ongeveer € 5.000,- of € 6.000,- van het bij verdachte aangetroffen geld afkomstig zou kunnen zijn van contant uitbetaalde overuren en vakantiegeld. [9] De overige financiële handel van verdachte is niet onderzocht, waardoor niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat sprake is geweest van schuldwitwassen van een bedrag van meer dan € 2.700.

3.Bewezenverklaring

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 5 primair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1
hij in
of omstreeksde periode tussen 01 november 2017 tot en met 10 januari
2018, te Waardenburg, in de gemeente Neerijnen,
tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of
bedrijf,opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een perceel aan de [adres]
) een hoeveelheid van
(ongeveer) 176, althanseen (groot) aantal
hennepplanten en/of delen daarvan
, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Feit 2
hij
op een of meer verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode
tussen 01 november 2017 tot en met 10 januari 2018, te Waardenburg, in de
gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
althans alleen, (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in of uit een perceel aan de [adres]heeft weggenomen een hoeveelheid
stroom/elektriciteit (te weten ongeveer 20.388 kWh),
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan de firma [slachtoffer] ,
in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich
(telkens) de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking
en/of
inklimming, door één of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de
elektriciteitsmeter te verbreken en/of te verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval
buiten de meter om, te maken;
Feit 3
hij in
of omstreeksde periode tussen 01 oktober 2017 tot en met 10 januari
2018, te Waardenburg, in de gemeente Neerijnen, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen,
althans alleen,opzettelijk enig elektriciteitswerk
(een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de stroomvoorziening in een pand
gelegen aan de [adres] ) heeft vernield,
althans beschadigd, althans
onbruikbaar heeft gemaakt,althans een stoornis in de werking van dat werk
heeft veroorzaakt en/of althans ten opzichte van dat werk genomen
veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is geweest, althans daardoor verhindering en/of
bemoeilijking van de stroomlevering ten algemene nutte is ontstaan,immers
heeft verdachte en/of zijn mededader(s) in dat pand een hennepkwekerij
aangelegd ten behoeve waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een illegale aftakking van de elektriciteit in de aansluitkast heeft/hebben
gemaakt en/of
- ( de originele) ijkzegels heeft/hebben verbroken en/of verwijderd en/of
vervangen en/of
- het telwerk van de elektriciteitsmeter heeft/hebben aangepast en/of

veranderd en/of beïnvloed en/of

- ( een) zwaardere en/of andere hoofdzekering(en) heeft/hebben geplaatst en/of
- de vaste installatie van de hennepkwekerij uit snoerleidingen/buigzame
elektriciteitsleidingen heeft/hebben laten bestaan en/of
- de toegepaste beveiliging tegen overstroom niet heeft/hebben afgestemd op de
toegepaste materialen en/of
- de smeltveiligheid niet heeft/ hebben afgestemd op de bedrading en de

installatie en/of

- lampen en voorschakelapparatuur en kachels heeft/hebben gebruikt die (te)
veel warmte produceren en/of (deze) heeft/hebben gemonteerd op een ondergrond
van makkelijk brandbaar materiaal, waardoor gemeen gevaar voor brand in die woning, althans dat pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
Feit 4
hij op
of omstreeks10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 485,20 gram, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en
/ofongeveer
1.451, althans een aantal, zgn. XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende MDMA
en/of MDA en/of MDEA, zijnde amfetamine en
/of
MDMA
en/of MDA en/of MDEA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
Feit 5 subsidiair
hij op
of omstreeks10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
althans alleen, een voorwerp, te weteneen geldbedrag
van (ongeveer) 12.170,40
euro, althans een (aanzienlijk) geldbedrag, heeft
/hebbenverworven,
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en
/ofvan
een voorwerp, te weten
een geldbedrag
van (ongeveer) 12.170,40,- euro, althans een (aanzienlijk)
geldbedrag, gebruik heeft
/hebbengemaakt, terwijl hij, verdachte,
en/of zijn
mededader(s)wist
(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat
bovenomschrevendit geldbedrag
(en)geheel
of gedeeltelijk - onmiddellijk of
middellijk -afkomstig wa
(s
)(ren)uit enig misdrijf;
Feit 6
hij op
of omstreeks10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, een wapen, van categorie I, onder 3°, te weten een ploertendoder,
voorhanden heeft gehad;
Feit 7
hij op
of omstreeks10 januari 2018, te Waardenburg, in de gemeente
Neerijnen, een wapen, van categorie II onder 5°, te weten een handwapen (in
de vorm van een zaklamp) waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos kunnen worden gemaakt en/of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde
een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Ten aanzien van feit 3:
opzettelijk een elektriciteitswerk vernielen en een ten opzichte van een elektriciteitswerk genomen veiligheidsmaatregel verijdelen terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 5:
schuldwitwassen;
Ten aanzien van feit 6:
handelen in strijd met artikel 13, lid 1, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 7:
handelen in strijd met artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 subsidiair, 6 en 7 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een behandeling, ook indien dit inhoudt een klinische opname van maximaal 7 weken, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van € 6.170,40 verbeurd wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de door de reclassering voorgestelde straf met bijzondere voorwaarden en heeft de rechtbank verzocht een gevangenisstraf voor de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast een taakstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 14 maart 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 12 april 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in zijn woning verschillende soorten harddrugs, een ploertendoder en een stroomstootwapen voorhanden gehad. Daarnaast had hij in zijn woning een hennepplantage, waarvoor hij de elektriciteit illegaal aftapte en waardoor er brandgevaar bestond. Tot slot hield verdachte het geldbedrag dat hij met de hennepplantage had verdiend in huis verborgen.
Het is algemeen bekend dat harddrugs een gevaar voor de volksgezondheid vormen en dat het gebruik van dergelijke verdovende middelen tot veel criminaliteit en overlast leidt, mede gezien de grote financiële belangen die met de handel in verdovende middelen gemoeid zijn.
Door hennep te telen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de handel in en verspreiding van voor de gezondheid schadelijke softdrugs en aan daarmee gepaard gaande vermogens- en andere criminaliteit.
Met het aanwezig hebben van de wapens in zijn woning, heeft verdachte ten slotte bijgedragen aan het gevoel van onveiligheid in de maatschappij en een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen veroorzaakt dat het ongecontroleerde bezit van wapens met zich brengt.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van deze strafbare feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Gelet echter op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, die zowel uit het reclasseringsrapport als tijdens de behandeling ter zitting naar voren zijn komen, vindt de rechtbank oplegging van een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden en daarnaast een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslissing ten aanzien van het beslag
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het geldbedrag geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezen verklaarde is verkregen.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 31 augustus 2016 (parketnummer 10-129050-16) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer gelegd te worden.
Echter op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal de rechtbank in plaats daarvan een taakstraf gelasten, gedurende het hierna te vermelden aantal uren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 161bis, 311 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 5 primair tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
4maanden
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 2 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering Nederland, Antes Verslavingsreclassering te Dordrecht via [telefoonnummer] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van Antes Verslavingszorg op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen, ook indien dit een kortdurende klinische opname betreft voor de duur van maximaal zeven weken, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;
 een
werkstrafgedurende
160 (honderdzestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen;

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 2.700,-;
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
 gelast -
in plaats van de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van politierechter te Rotterdam van 31 augustus 2016 -:
een taakstrafgedurende
28 (achtentwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
14 (veertien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door Mr. Drs. J.M. Klep (voorzitter), mr. R.G.J. Welbergen en E. Stevens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Berk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 mei 2018.
Mr. Klep en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en
2.Aangifte [slachtoffer] pag. 79-80.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting 26 april 2018.
4.Proces-verbaal van bevindingen pag. 128.
5.Proces-verbaal van bevindingen pag. 129.
6.Bijlage bij aangifte [naam] , namens [slachtoffer] N.V. pag. 93-96.
7.Aangifte [naam] , namens [slachtoffer] N.V. pag. 83.
8.Verklaring verdachte ter terechtzitting 26 april 2018.
9.Verklaring getuige [getuige] , pag. 227-228.