ECLI:NL:RBGEL:2018:20
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- T.P.E.E. van Groeningen
- Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn
- A.F. Germs-de Goede
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve partijdigheid
Op 4 januari 2018 heeft de rechtbank Gelderland een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door Lingemeer Holding B.V. tegen mr. M.J.M. Verhoeven, rechter in de zaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig zou zijn omdat de rechtbank contact had opgenomen met de gemachtigde van de verweerder, mevrouw [naam 2] van de omgevingsdienst Rivierenland, om een invorderingsbeschikking op te vragen. De verzoekster stelde dat zij niet op de hoogte was gesteld van deze communicatie en dat dit de schijn van partijdigheid wekte.
De procedure begon met een schriftelijk wrakingsverzoek op 22 september 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 23 oktober 2017. Tijdens deze behandeling was de rechter afwezig, maar de gemachtigde van verzoekster, mr. M.E. Cuppen, was aanwezig. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet vooringenomen was en dat het opvragen van de invorderingsbeschikking door de griffier, in overleg met de rechter, niet leidde tot een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid.
De wrakingskamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen bewijs dat de rechter partijdig was of dat er sprake was van een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking moest worden afgewezen, omdat er geen reden was om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.