Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
ten aanzien van parketnummer 05/840068-17ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/841030-17ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van het subsidiair onder parketnummer 05/840068-17 en het onder 05/841030-17 tenlastegelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat de woorden die door verdachte zijn geuit van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geuit dat daarbij redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte ook daadwerkelijk over zou gaan tot uitvoering. De rechtbank hecht daarbij minder belang aan de precieze bewoordingen van verdachte. De strekking van zijn woorden – in ieder geval “eerst dood maken en dan bedreigen” – en het daarbij op de balie slaan met de vuist vindt de rechtbank bedreigend. De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks20 januari 2017, in de gemeente Tiel, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] (medewerker bij de [naam bank] bank aldaar),
althans met zware
/ofheeft verdachte (daarbij of
of omstreeks09 augustus 2017,
althans in de maand augustus 2017,in de gemeente Tiel, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (reclasseringsmedewerker), heeft bedreigd met
/of
/of
(direct en/of indirect)opzettelijk dreigend de
/of"Ik ga je vermoorden, ik ga je mee naar mijn huis nemen en ik stop je daar in de kruipruimte. Ik ga je dan overgieten met benzine en ik steek je daarna in de fik",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,en
/ofdoor opzettelijk dreigend een
of meerslaande bewegingen te maken in de richting van
het gezicht en/ofhet hoofd van die [slachtoffer 2] ;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
De rechtbank neemt een en ander de verdachte zeer kwalijk.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1] ,van een bedrag van
€ 978,35(negenhonderd achtenzeventig euro en vijfendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag
te betalen van € 978,35(negenhonderd achtenzeventig euro en vijfendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2017, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 19 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/841922-13
verklaarthet openbaar ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 21/001408-15
gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 december 2015, te weten van:
2 weken gevangenisstraf.