Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- Uit de blaastest blijkt dat verdachte direct na het ongeval nog circa twee glazen bier (0.59 promille) in zijn lichaam had. Hoewel verdachte op grond van artikel 8 WVW als beginnend bestuurder moet worden beschouwd rijdt hij al vijf jaar het traject op de Edeseweg, namelijk eerst op de trekker en daarna met de auto. Hierdoor heeft verdachte voldoende ervaring en routine opgebouwd om te beoordelen of hij die avond nog goed kon opletten ondanks dat hij alcohol had gedronken. De alcohol kan daarom niet een oorzaak van het ongeval zijn geweest.
- Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij tussen de 90 en 110 kilometer per uur heeft gereden. Aan die verklaring moet meer gewicht worden toegekend dan aan de berekening van de technische recherche.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks25 november 2017 te Harskamp, gemeente Ede, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Edeseweg, komende uit de richting Harskamp en gaande in de richting van Wekerom, zeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank,
in elk geval met een (veel) grotere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 80 kilometer per uur,
/of (daarbij
)niet, althans in onvoldoende mate op het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg en
/ofop het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten,
en/of (daarbij) tijdens het rijden gebruik heeft gemaakt van WhatsApp, of zijn mobiele telefoon op een andere wijze heeft bediend,en
/of(daarbij) zijn personenauto naar links heeft gestuurd en (vervolgens)
geheel ofgedeeltelijk op het (linker)weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer op die weg, terecht is gekomen
en/of is gaan rijden,en
/of(daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet aan zijn, verdachtes, verplichting
/of(vervolgens) is gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen meteen op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg rijdende, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (brommobiel), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 derde lid van de Wegenverkeerswet 1994, en
/ofwelk feit
is veroorzaakt ofmede is veroorzaakt doordat verdachte een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
of omstreeks25 november 2017 te Harskamp, gemeente Ede, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 260 microgram,
in elk geval hoger dan 88 microgram alcoholper liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren waren verstreken en de eerste afgifte van het rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
onder 1 primair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
4 (vier) jaren.
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
tijd, gedurende welke het rijbewijsvan de veroordeelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden,
ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf
geheel in minderingzal worden gebracht;