ECLI:NL:RBGEL:2018:190

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
05/841202-16 'ontneming'
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van stroom met betrekking tot ontnemingsvordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een verdachte die was vrijgesproken van het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van stroom. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, met een voorlopig geschat bedrag van € 237.842,88. De zitting vond plaats op 4 januari 2018, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. B.J.P. Toonen, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. M. ten Velde, heeft ter zitting de vordering gehandhaafd. De rechtbank heeft in haar beoordeling kennisgenomen van het vonnis van 18 januari 2018, waarin de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Aangezien de verdachte is vrijgesproken, heeft de rechtbank de ontnemingsvordering afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters C.J.M. van Apeldoorn, R.S. Croll en R.G.J. Welbergen, in aanwezigheid van griffier mr. M. Langstraat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841202-16
Datum zitting : 4 januari 2018
Datum uitspraak: 18 januari 2018
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte](hierna te noemen: verdachte),
geboren op : [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
[adres]
,
raadsman : mr. B.J.P. Toonen, advocaat te Grave.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36 e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel voorlopig wordt geschat op € 237.842,88.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 7 september 2017 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 4 januari 2018 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.J.P. Toonen, advocaat te Grave.
De officier van justitie, mr. M. ten Velde, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 18 januari 2018 tegen verdachte gewezen vonnis, waarin verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Nu verdachte is vrijgesproken dient de ontnemingsvordering te worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijstde vordering af.
Aldus gegeven door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. R.S. Croll en
mr. R.G.J. Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 januari 2018.