ECLI:NL:RBGEL:2018:189

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
05/841202-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van stroom door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het telen van hennep en diefstal van stroom. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het telen van een grote hoeveelheid hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit uit een pand in Wijchen. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, onder andere op basis van getuigenverklaringen en het feit dat de verdachte huursommen had betaald en een contract voor elektriciteitslevering had afgesloten. De verdediging pleitte echter voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan de ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen kritisch beoordeeld en twijfels geuit over hun geloofwaardigheid. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte, zoals het afsluiten van een huurcontract en het betalen van energiekosten, hooguit zouden kunnen wijzen op medeplichtigheid, maar dat dit niet ten laste was gelegd. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841202-16
Datum uitspraak : 18 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres 1] ,
raadsman: mr. B.J.P. Toonen, advocaat te Grave.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 7 september 2017 en 4 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 januari 2016 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/loods aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1373 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten ongeveer 1373 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2015 tot en met 28 januari 2016 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand/loods gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte niet geloofwaardig is. Uit het dossier blijkt dat verdachte de huursommen heeft betaald en een contract heeft afgesloten voor de levering van elektriciteit. Uit de verklaring van getuigen [getuige 1] blijkt dat verdachte meerdere malen samen met medeverdachte [medeverdachte] aanwezig is geweest in de loods.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van beide tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd aan het telen van hennepplanten of de diefstal van stroom, om diens medeplegen bewezen te kunnen verklaren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft diverse redenen om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Een van die redenen betreft de omstandigheid dat er meerdere oogsten in de hennepkwekerij moeten hebben plaatsgevonden, dat hun woning daar vlakbij stond en het nogal twijfelachtig is dat zij daarvan niets hebben gemerkt of niets hebben geroken. Deze verklaringen zullen daarom niet gebruikt worden voor het bewijs.
Het enige dat op grond van het dossier kan worden bewezen is dat verdachte het huurcontract van de loods en het contract met energieleverancier Eon heeft afgesloten en hiervoor betalingen heeft verricht. De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen hooguit medeplichtigheid aan de verweten gedragingen met zich mee brengen, maar dat is niet aan verdachte ten laste gelegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en zal verdachte daarom vrijspreken.

3.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. R.S. Croll en
mr. R.G.J. Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 januari 2018.