ECLI:NL:RBGEL:2018:187

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
05/841201-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepteelt en diefstal van elektriciteit na onvoldoende bewijs

Op 18 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De zaak kwam voor de meervoudige kamer van de rechtbank in Arnhem, waar de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Wagemans. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het telen van hennep in een loods in Wijchen en het illegaal afnemen van elektriciteit van Liander NV. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder WhatsApp-berichten en verklaringen van de aangever.

Ten aanzien van het eerste feit, de hennepteelt, heeft de officier van justitie betoogd dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verdediging heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet betrokken was bij de hennepkwekerij in de ten laste gelegde periode. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt vast te stellen, en heeft hem daarom vrijgesproken van dit feit.

Wat betreft het tweede feit, de diefstal van elektriciteit, heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte weliswaar betrokken was bij de opzet van de hennepkwekerij, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij na 1 april 2015 nog een wezenlijke bijdrage had geleverd aan de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte in de periode van 5 september 2014 tot 1 april 2015 samen met anderen elektriciteit heeft weggenomen, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, met vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit en het tweede feit bewezen verklaard, met de kwalificatie van diefstal door twee of meer verenigde personen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841201-16
Datum uitspraak : 18 januari 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
raadsman: mr. M. Wagemans, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 7 september 2017 en 4 januari 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 januari 2016 te Wijchen op een op meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 december 2015 tot en met 28 januari 2016, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/loods aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1373 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten ongeveer 1373 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 september 2014 tot en met 28 januari 2016 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand/loods gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep in de tenlastegelegde periode. De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte nadat de huur was overgenomen door medeverdachte [medeverdachte] , contact bleef houden over de huur met de verhuurder. Ook is verdachte meerdere malen samen met medeverdachte [medeverdachte] in de loods gezien door getuigen [getuigen] . De officier van justitie heeft geconcludeerd dat verdachte tot de ontdekking van de hennepkwekerij op 28 januari 2016 de hennepplanten water heeft gegeven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft van 20 december 2014 tot en met
24 maart 2015 werkzaamheden verricht ten behoeve van de hennepkwekerij, dit ligt echter buiten de ten laste gelegde periode. Verdachte heeft ontkend hierna bemoeienis met de hennepkwekerij te hebben gehad. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat hij in de ten laste gelegde periode betrokken is geweest bij de hennepkwekerij.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geholpen bij het opzetten van de hennepkwekerij en dat hij gedurende één kweekcyclus werkzaamheden ten behoeve van de hennepkwekerij heeft verricht. Verdachte heeft ontkend dat hij werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de hennepkwekerij na 1 april 2015.
De rechtbank heeft diverse redenen om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Een van die redenen betreft de omstandigheid dat er meerdere oogsten in de hennepkwekerij moeten hebben plaatsgevonden, dat hun woning daar vlakbij stond en het nogal twijfelachtig is dat zij daarvan niets hebben gemerkt of niets hebben geroken. Deze verklaringen zullen daarom niet gebruikt worden voor het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat de WhatsApp berichten tussen verdachte en getuige [getuigen] en verdachtes aanwezigheid bij de loods op 29 januari 2016 onvoldoende zijn om vast te kunnen stellen dat verdachte in de ten laste gelegde periode nog actief betrokken was bij de hennepkwekerij. Bovendien bevestigt het oversluiten van de contracten op naam van medeverdachte [medeverdachte] per 1 april 2015 de verklaring van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep en zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van feit 2 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat de aansluiting buiten de meters om niet door verdachte is gemaakt. Ook is het verbruik niet ten goede van verdachte gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf juni 2014 heeft geholpen bij het opzetten van de hennepkwekerij. De hennepkwekerij was niet van hem zelf, een ander heeft hem de opdracht gegeven en de kosten betaald. Hij heeft het huurcontract en het contract met de energiemaatschappij afgesloten. Verdachte heeft verklaard dat er een nieuwe stroomkast aangevraagd moest worden, omdat er nog geen stroom in de loods aanwezig was. Het aanvragen van de nieuwe stroomkast duurde lang volgens verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij wist van de illegale stroomaansluiting, maar dat een ander die heeft aangelegd. Hij heeft gedurende één kweek werkzaamheden in de hennepkwekerij verricht, zoals het geven van water aan de hennepplanten. [2] Verdachte heeft ontkend dat hij werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de hennepkwekerij na 1 april 2015.
Aangever [naam] heeft namens Liander verklaard dat het zegel van de hoofdaansluitkast was verbroken en dat er een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt die de hennepplantage van stroom voorzag. In de periode van april 2015 tot en met 28 januari 2016 was in ieder geval een hennepplantage ingericht op het perceel en er is minimaal 416.692 kWh illegaal afgenomen. [3]
Op 5 september 2014 is de levering naar het bedrijf gevestigd op de [adres 3] te Wijchen gestart. [4]
De rechtbank overweegt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij wist dat ten behoeve van de hennepkwekerij een illegale stroomaansluiting is gemaakt [5] . Verdachte heeft verklaard te hebben meegeholpen met het opzetten van de hennepkwekerij, hij heeft het contract met de energiemaatschappij afgesloten, de nieuwe stroomkast voor de loods aangevraagd en tot 1 april 2015 werkzaamheden voor de hennepkwekerij verricht. Er was aldus sprake van een nauwe en bewuste samenwerking en de handelingen van verdachte leveren naar het oordeel van de rechtbank een bijdrage van voldoende gewicht aan de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij. De rechtbank is dan ook van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen blijkt dat verdachte opzet had op deze diefstal. Dat verdachte niet zelf de illegale stroomaansluiting heeft gemaakt, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.
De rechtbank overweegt dat aangever [naam] heeft verklaard dat
in ieder gevalin de periode van april 2015 tot en met 28 januari 2016 illegaal stroom is afgenomen. Aangezien verdachte vanaf juni 2014 is gestart met het opbouwen van de hennepkwekerij en per 5 september 2014 ten behoeve van de hennepkwekerij een nieuwe stroomkast is geplaatst, is de rechtbank van oordeel dat omstreeks 5 september 2014 de illegale stroomaansluiting moet zijn gemaakt en elektriciteit is weggenomen.
Gezien hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder feit 1, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte na 1 april 2015 een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal van stroom.
De rechtbank acht op basis van voorgaande bewijsmiddelen, is onderling verband gezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte omstreeks de periode van 5 september 2014 tot
1 april 2015 tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening elektriciteit heeft weggenomen, waarbij het goed door middel van verbreking onder hun bereik is gebracht.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 5 september 2014 tot
en met1 april 2015 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in
/uiteen
pand/loods gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander NV
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en
/ofzijn mededaders
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/ofdie
/datweg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder
zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak,verbreking
, inklimming, een valse sleutel.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte kan worden volstaan met een werkstraf en/of een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het is van groot belang dat verdachte zijn woning en uitkering kan behouden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 14 november 2017.
Verdachte heeft samen met een ander gedurende een aantal maanden elektriciteit weggenomen ten behoeve van een hennepkwekerij. Hierbij is een forse hoeveelheid elektriciteit gestolen. Diefstal van elektriciteit door het verbreken van zegels in de meterkast is gevaarlijk door een grote kans op kortsluiting, elektrocutie en/of brand. Daarnaast is hennep, ten behoeve waarvan de elektriciteit is gestolen, bij gebruik niet alleen schadelijk voor de volksgezondheid, maar ook direct en indirect de oorzaak van vele vormen van criminaliteit.
Verdachte is eerder veroordeeld voor het telen van hennep en diefstal. De rechtbank acht, gezien de ernst van het feit en gezien de eerdere veroordeling van verdachte, een werkstraf van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
40 (veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. R.S. Croll en
mr. R.G.J. Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 januari 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL060-2015552297, gesloten op 5 oktober 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 januari 2018.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [naam] , p. 207.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 205.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 januari 2018.